
 
		bevat,  heeft  op  de  kz.  weder  aanmerkelijke  afwijking  in  de  gravure  van  den  
 naam  der  muntplaats  Dorstad. 
 Z.  Weegt  sleehts  0,9  w.  en bevindt  zich in het Kon. Kabinet te ’s Gravenhage. 
 N  18  vertoont  ons  in  de A  van  ’sVorsten  naam  een  tweetal verbrndingstee-  
 kens.  Het woord Dorstat  (met  een  cirkeltje  daarboven)  heeft  boven  de  T  een  
 bolletje,  terwijl  de  sluitletter  bij  vergissing  eene C  is.  De  figunr, waaraam  de  
 scheepshamer  (?)  geheeht  is,  is  aan  het  vooreinde,  bij  afwijking  van  alle  vioe-  
 gere  voorstellingen,  naar  boven  omgebogen  en  eindigt  in  een  knop  pf bol. ¡ 
 Z.  Weegt  1,3  w.  en  bevindt  zich  in  höt Koninklijk Kabinet te ?s Gravenhage. 
 N  19,  met gewohe  vz,,  heeft  op  de  kz.  (die  waarschijnlijk  door  den zelfden  
 graveur  als  de N  14  vervaardigd  is  geworden)' weder  eene  bedorvene  voorstel-  
 ling van  het woord  Dorstat  (iinmers  wij  weten  niet  wat  er  anders  mede  zoude  
 bedoeld  zijn),  met  eene  groote  letterflgunr  in  het  midden ,  dife  <wel  eene  S  zal  
 moeten  voorstellen. 
 Z.  Weegt  1,3  w.  in  het  Koninklijk  Kabinet.  . 
 N°  20  vertoont  weder  verbindingsteekens  in  de  Ietter A ,  en  op  de  kz.  eene  
 al  weder  van  de  vroegere  afwijkende  voorstelling  van  den maam  der  muntplaats  
 Dorstat. 
 Z.  Weegt  1,3  w.  in  het  Koninklijk  Kabinet.  .  ...  ¡ j g :  , 
 N°  21,  door  ons,  ter  vergelijking,  overgenomen  uit  c a p p e ’s   Münzen'der  
 Deutschen Kaiser,  op  Pl. XXI,  N°  217,  heeft  op  de  vz.,  in  eenigzins-afwij-  
 kenken  vorm,  ’sKeizers  naam.  Het  omschrift  op  de  kz.  heeft  in  het midden  
 eene  2Î  en  rondom  deze  eenige  letters,  uit  welke wij  geen  zin  kunnen maken. 
 Het  gewigt  dezer  munt  is  ons  onbekend  gebleven. 
 N0  22  vertoont  op  de  vz.  geene  afwijking. 
 Op  de  kz.  staat: 
 TRI 
 IECT 
 of  Trijectum,  de  oude  naamspelling  van  het  later  genoemde Trajectum, zijnde of  
 Utrecht  of Maastricht.  Beide  plaatsen  toch  droegen  dien  naam  ten  tijde  van  
 Karel  den  Grooten,  onder  wiens  regering  deze  munt  vervaardigd  is  geworden. 
 De  afbeelding  van  dit  stukje werd  het  eerst  opgenomen  in  l e b l a n c ’s   Traité 
 historique  des Monnoy es  de France,  op  de  Plaat  tegenover  bl.  98,  en  daarnain  
 combrouse’s  Monnoyes  Nationales  de  France. 
 N°  28  heeft  op  de  vz.  weder  ’sVorsten  naam  en  op  de  kz.: 
 TRI 
 waaronder  eene  krul  (de  letter  E?)  en  een  kruisje.  Onder  aan  den  aanvanghaal  
 van  de  T  is  nog  een  naar  beneden gaande, in een punt eindigende, dwarsstreepje  
 gehecht;  een  parelrand  omringt  voor-  en  keerzijde. 
 Np  24  is  een  denier  van  zeer  groot  belang,  vooral voor  de gesphiedenis  van  
 Nederland,  daar  zij  te  St.  Truijen  in  Limburg  geslagen  is.  Op  de  vz.  slaat  het  
 gewone  opschrift : 
 CAROLVS, 
 Op  de  kz.  leest  men: 
 SCI 
 TRV 
 DO 
 Wij hadden het geluk deze munt, die te Domburg gevonden is en in het Kabinet  
 van het  Zeeuwsch Genootschap  aangetroffen wordt,  te  bepalen.  Wijlen  de  Heer  
 rethaan MACARe  had  die  geheel  onjuist  gelezen  en  wist  niet,  aan  welke  plaats.  
 ze  toe  te  kennen,  toen  wij,  die  indertijd met wijlen den geleerden j. ab utrecht ,  
 dresselhuis  door  het  Zeeuwsch Genootschap  verzocht waren  geworden  om  het  
 Handschrift Van  de  Tweede Verhandeling  van  gemelden Heer  MACARe na te  le-  
 zen  en  ons  o'ordeel  daarover  uit  te  brengen,  van  meening  waren  dat  tot  eene  
 rigtige  beoordeeling  der zaken  het  volstrekt  noodig  zoude  zijn de  oorspronkelijke  
 munten  voor  den  druk  eens  naauwkeurig  te  beschouwen  en  met  den  tekst  des  
 Heeren  MACARe  te. vergelijken. 
 Wij  boden  ons  dan  aan  om  de  munten  onder  ons  oog  door  den  bekwamen  
 lithograaph  hooibero  in  plaat  te laten brengen.  Zulks dankbaar door het Bestuur  
 van  het  Zeeuwsch  Genoötschap  en  door  den  Heer  macaro  beide  aangenomen  
 zijnde,  hadden wij  overvloedig  de  gelegenheid  om  de munten^&llernaauwkeungst  
 te bestuderen; iets waarover wij ons zeer verheugden , vooral bij hei beschouwen der  
 tegenwoordige munt,  die-door den Heer macaro geheel verkeerd gelezen was; iets  
 waarover men  zieh niet behoeft te verwonderen, aangezien  zij tot dus verre eenig is.