
 
		munten  hebben  over  het  algemeen  meer  onderlinge  gelijkenis  dan  de  keerzijden.  
 Ook  thans  ziet  men  weder  eene  groote  afwijking  van  de afbeeldingen op de vroe-  
 gere.  Een  sierlijk  kruisje  alsmede  eenige  letterteekens  (?)  zijn  aan  den  buiten-  
 kant  zigtbaar. 
 Afgebeeld  bij  macaró  in  zijne  Tweede Verhandeling,  Pl.  I,-N°  25. 
 Op  onze  Supplementplaat  XXI  deelen  wij  onder N°  6  de  afbeelding  van  een  
 eenigzins  afwijkend muntje  mede;  thans  bevindt  zieh  binnen  het  vierkant  op  de  
 kz.' eene  cirkelvormige  figuur  boven  twee  bolletjes. 
 Z.  weegt  slechts  0,3  wigtje  en  bevindt  zieh  in  onze  Verzameling. 
 Niet  wetende  onder  welke  afdeeling  wij  het muntje N°  7  op gemelde Supple-  
 meùtplaat N°  XXI  zouden moeten  brengen,  beschrijven  wij  het  tedezer plaatse.  
 Het  heeft  op' de  vz.  een  menschelijk  hoofd,  vlak  van  voren  te zien, boven eenige  
 bolletjes.  Omtrent  de  kz.  kunnen  wij  niets mededeelen,  daar  die  geheel  afge-  
 sleten  is. 
 '  Z.  weegt  0,6  w.  en  bevindt  zieh  in  onze  Verzameling.  Het  was  vroeger  te  
 Domburg  gevonden. 
 Omtrent  N°  20  verwijzen  wij,  wat  de  vz.  betreft,  naar  N°  1  eh  16,  hoewel  
 toch  niet  voliomen  de  zelfde ;  en  wat  de  kz.  aangaat,  naar  N°  1 ;  mede  echter  
 met  eenige  afwijking. 
 Niet  zeer  aangenaam  was  tot  dus  verre  onze  taak,  om namelijk beschrijvingen  
 van  muntjes  te  geven,  wier  afbeeldingen  wij  bijkans,  immers  niet  met  eenigen  
 den  minsten  graad  van  zekerheid,  konden  aanduiden.  De  thans  Volgende'zullen  
 ons  eenige  meerdere  aanwijzing  geven,  hoewel  er  toch  ook  bij  dezë  veel  
 duisters  overblijft.  Laat  ons  hopen  dat  onze  opvolgers,'ten  gevolge*van  de  eene  
 of andere  gelukkige  omstandigheid,  beter  dan  wij  en  onze  voorgangers,  in  de  
 beschrijving  en  toekenning  dezer  munten  zullen  mögen  slagen. 
 N°  21  dan heeft op de vz.  een regtsgekeerd  menschelijk  hoofd met  iüisteekend  
 oog,  neus  en  mond;  aan  de  zijde  van  den  hals  vertoont  zieh  een  parelsieraad.  
 Vóór  het  hoofd  ziet  men  de  letters  V M ;  achter  en  boven  dat  hoofd,  naar  het  
 schijnt,  eenige  sieraden. 
 Op  de  kz.,  die  wij,  tot  verandering,  bij  het  onzekeré  van  hare  beteekenis,  
 eens  in  eene  andere  rigting  lieten  afbeelden,  ziet  men  weder  de  zelfde  figuren 
 als  op  de  voorzijden  der  vroeger  beschrevene  N°s  1—20  gevonden  worden. 
 Dit  muntje  bevindt  zieh  in  de  Verzameling  van  het  Zeeuwsch  Genootschap  
 der  Wetenschappen,  en  werd  afgebeeld  door* den  Heer  r e t h a a n   mac arò  in  
 N°  II  van  het:  Archief.  Vroegere  en  latere  medédeelingen,  voornamelijk  in  be-  
 trekking  tot Zeeland,  uitgegeven  dóor  het Zeeuwsch Genootschap der  Wetenschappen,  
 en  wel  in  zijne  daarin  voorkomende  Tweede  Verhandeling  over  de b ij Domburg  
 gevondene  Bomeinsche,  Fränkische,  Brittannische  en  ardere munten,  voorgedragen  
 op  de  algemeene  vergadering  van  het  Zeeuwsch  Genootschap,  den  5  Aprii  1854.  
 Men  zie  aldaar  Pl.  I ,   N°  24. 
 N  22  heeft  op  de  vz.  de  afbeelding  van  een  met  den  kop  naar  den  grond  
 gerigten,  regts ’ gekeerden,  vogel,  als  met  driedubbelen  staart.  Vóór  het  dier  
 bevindt  zieh  een  kruisje ;  achter  hem  drie' bolletjes ;  boven  hem  de raadselachtige  
 figuren,  hoedanige  ons  steeds  op  de  voorzijden  der  munten  N°  1—20  en  op  de  
 kz.  van  N°  21  voorkwamen. 
 De  kz.,  door  ons  weder  in  éene  andere  rigting  dan  op  de  vroegere  afgebeeld,  
 vertoont  een  vierkant met  afwijkende figuren daarin ; althans op andere wijze voor-  
 gesteld,  dan  wij  tot  dus  verre  ontmoetten. 
 Z.  weegt  1,1  w.  en  bevindt  zieh,  waarschijnlijk  in  Friesland  gevonden,  al-  
 thans  van. daar  gekomen .(uit  Boisward),  in  onze  Verzameling. 
 Een  dergelijk  is  afgebeeld  in  h aw k in s   Silver  Coins  o f England,  Sceattae, 
 N  43.,  Wij  geven  nog  de  afbeelding  van  een  ander  exemplaar,  dat  zieh  in  '  
 het  Penningkabinet  der  Leidsche  . Hoogeschool  bevindt,  op  Pl.  XX,  onder  
 N°  9. 
 N  23,  eene  dito munt  van  ruwere  bewerking,  heeft  op  de  vz.  eene  afbeelding, 
   die,  wegens  de  twee  pooten,  die  van  eenen  vogel  zal  moeten  voorstellen.  
 Tusschen  den  kop  en  de  voorpoot  ziet  men  een  cirkeltje  met  een  punt  daarin;  
 tusschen  de  pooten  twee  bolletjes.  De  staart  is  andermaal  drievoudig  en  de  on-  
 zekere  figuren  vertoonen  zieh  weder  in  de  hoogte. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  een  vierkant,  waarin  vijf  cirkels,  vrij  regelmatig  
 geplaatst,  met  punten  daarin.  De  cirkels .zijn  alle  door  regelmatig,  twee  en  
 een ,  geplaatste  bolletjes  van  elkander  gescheiden. 
 Berust,  te  Domburg  gevonden,  in  de  Verzameling  van  het Zeeuwsch Genoot- 
 5