AAELBERTVS M.
Men merkt weder den Griekschen vorm der letter D op, even als vroeger in
het woord Madelinus.
Een ad a l b er tü s komt voor op een zilveren Merovingische denier bij comb
ro u se , PI. 156 P (of op PI. 2 der Monétaires des Bois Mérovingiens, Paris
1843), onder N° 9.
N° 7 weegt 1,4 w. en berust in het Koninklijk Penningkabinet.
N° 8 weegt 1,3 w. en bevindt zieh in het Penningkabinet • der Leidsehe
Hoogeschool.
N° 9 en 10 zijn weder door eenen anderen Muntmeester, en wel door m a gano
, vervaardigd, een naam die echt Fränkisch klinkt.
Ook op deze munten zijn de borstbeelden even ruw als op de eerste van mad
e l in u s en die van a d e l b e r t u s , te weten met het in bolletjes eindigende hair eu
het buitengewoon misteekende oor. De borst bestaat weder alleen uit bolletjes.
Het omschrift is :
* TRIECTO FIT *
Het kruis op de kz. heeft thans aan de bovenzijde een zeer breed, plat stuk,
echter niet zoo breed als aan den voet. Onder hetzelve vertoonen zieh, zoowel
op N° 9 als op N° 10, zes bolletjes, echter op eenigzins verschillende wijze geplaatst.
Omschrift
MAGANONE MON.
De vorm van eenige letters is op N° 9 anders dan op N° .10. Op N° 9
namelijk heeft de M den vorm der N , even als men zulks ook op eenige mid-
deleeuwsohe latere munten aantreft. De G heeft eene geheel bijzondere gedaante.
Des Muntmeesters naam is hier in den Latijnschen ablativus geplaatst, gelijk
zulks zeer dikwerf ook op andere munten uit deze dagen' voorkomt. De naam
Magano is ons tot dus verre op geene andere munten voorgekomen.
G. N° 9 weegt 1,39 w. en werd door ons aangetroffen in het Koninklijk
Penningkabinet.
N° 10 weegt-als de vorige.
N° 11, .12 en 13 zijn tiers de sol, vervaardigd d,oor den Muntmeester a n -
soaldus , o f , indien de “naam niet in den Latijnschen ablativus-yorm geplaatst mögt
zijn, Ansoaldo. Zij zijn alle van geheel anderen en beteren Stempel dan de vorige
en daarom of te Utrecht in lateren tijd of wel te Maastricht geslagen geworden.
Wij zullen ze, één voòr één, een weinig nader beschoüwen.
N 11 heeft rondom het borstbeeld, dat met een diadeem versierd is, niet
anders, dan :
•Ï« TRIECTO.
Het FIT is, gelijk ook op de beide volgende tiers de sol, weggelaten. Het
schijnt dat de stempelsnijder eèrst, bij vergissing, RIECTO gesneden had en er
later de vergetene letter T vóór geplaatst heeft; deze althans heeft eene in ver-
houding tot de andere letters zeer kleine gedäante.
Op de kz. bevindt zieh een gevoet, dusgenaamd Karolingisch, kruis, hebbende
van boven een groot bolletje, te midden van twee kleinere; het een en ander
bevindt zieh in een parelcirkel. In den buitenrand staat het woord:
* ANSOALDO.
Men ziet in de afbeelding, de S is weder in liggende houding en de D niet
zuiver gesneden.
G. Weegt 1,4 w. en bevindt zieh in het Koninklijk Kabinet.
Het borstbeeld op N 12 heeft door de stijve in bolletjes eindigende lijnen iets
meer van de op N° 2—5 voorkomende ; de letter T in het omschrift is weder klein
in vergelijking van de daarop volgende letter R ; in de E is de binnenhaal vergeten.
_ Op de kz. zijn de drie bolletjes boven het gevoete kruisje alle van de zelfde
groottè; de letter D juist gesneden, en hebben de A’s niet, zoo als op N° 11,
eenen verschilfenden, maar allen den zelfden vorm.
G. Weegt als de vorige.
N 13 heeft een borstbeeld met zeer opgesierd haar. Onzeker is het ons of
de cirkel achter het borstbeeld al of niet de letter O moet voorstellen, terwijl
zieh een klein rondje boven het voorhoofd van het borstbeeld vertoont. Het
kruisje dat zieh anders vóór het omschrift laat vinden, wordt thans aohteraan
gezien. Het een en ander aldùs :
O, TRIECT Í-.
De letter R is als ten onderste boven gegraveerd.
De kz. verschilt bijna niet van die van N° 12.