door detì -Edelman Gerard van Putten «anStondS vdn den-Stand der zakeh vér-
wittigd, oVefviel hij door de• zoigéloosheìd der Wächters destad Dordrècht nög
des nachts en herWön ’ haàf, wakrbij 'rfel0; Duits6heliEdelliédetf sneuveldén.
Toen de Graaf zieh- des anderen daags dan de Maaskant verluehtte, werd Hij
door een in zeker hink Iferbòrgen Keulétìadr’ doodanig met' Seti pijl gétróffén , dat
hij op den 14 Januarij overlèéd. J
Hierna Werd de Keizerlijke’ Bewiridhebber in Kennemerländ, Dirk’d-broeder,
Fldfis- I i* idet hét GraàfSchàp Holland döör Hendrik IIHbelèènd ;;het-'eéfsfe voor-
beeld vän èrfopvolging ih1 de: zijlijn in het Hollandsche Iluis, en een bèWijk.dat
de Rijkstorst het ’ Vbórbéfeld van zijnén vader Koénraad1 volgde’, öm de geslaöh-
télijke òpvólging in de leenroerigheid zoo veél mogéKjk te behouden;
Doch keeren wij tot de beschouwing der algemeene Rijkszaken onder Hendrik1
HI’s fegeriiig terng. :
Deze Vorst bhndde zijhè’ ineette én aanhotrdende zofg gèdurénde zijné geheele
regeririg aan de aangolegenheden der kerk, Welke in diep’ verval waren en groote
inwendige verbetering behoefden. Hij ging daarbij met zuivére én vröome in-
ziglen te werk, Want hij bezat eèné óngehuichelde vroomhèid, geenszins eene
zwakko, aan den invloed der geestelijken ovefgegevene, zòo àls inét Lodewijk
den Vroomon en Ileridrik II het geval was geWeest ; want Hendrik III häd
eCnCn krachtigeA, zellständigen inborst en ee'né vétte overtniging van zijn 4er-
heven stand, die,hem tot beheersching ook van de'dieneren der kerk in alle
uitwendige aaogelegenheden regt gaf; — maar die vroomheid, welke eigene
reihheid eh òotmòèd voor God als’ eerste voorwaarde eischt j dbbh daarbij ook den
wereldlijken beheerscier der gehCele Phristenhèid tot krachtig handeléh1 voòr eene
Gode WhlgeValligen toestand’ der kerk en harer dienaren verpligti Pèrsoonlijk
hield hij zieh streng aan de geboden der kerk, ook in hare uitwendige voor-
schfiften', biechtte zijné zohden en oefende zelfe de strengste kerkelijke boetè aan
zijn eigen ligchààni hif, gelijk hg' Zieh dati ook dikwerf deh Prieàters dèr ’geese-
iing aahboöd1. Ook zette hij zieh himmer dé kfòotì’óp htet hoófd, zoiidér voöraf
gèbiéeht eh van zijnèn ‘biechtvader ve'rgeving zijher zonden ontvàngen te hèbben,
Dahrbij echter bedröefde hem de toestand der Geesfelijkhèid, zoo van velen der
hoogerèh'als der lagerén, diep in hét hart. Er waren groote, zeer groote iuìst
bsuiken ingeslppe»,, ypornamelüki daerdoor dat de kprk te zeer met wereldlijke
goederen: verrijkf .iwas, en detide Geestelijken hun ambt, door de zorgen voor
wereldsohe. bemoeijingen, yerwaarloosden. Aan do Hoven vervuldcii zij de posten
der rijken; in de porlogenen: binnenlandsche twisten trokken zij in volle
wapehrnsting aan het hoofd hunner leenmannen ten strijde; de jagt was voor
velen hunpp iho£>fdhezigheid¡¡. in Italiä. stondem velep aan hpt hopfd.der partijen,
die oyer de heersohappij in de eepe of andere lendstreek kampten.} Hunne ron-
dergeschikten volgden h.un voorbeeld j '.de Kanunniken, die tot hiertoe een ge-
meenschappelijk leven m kloosters geleid hadden, lieten die zamenleving varen
en spehten hup genot , in wereldsche vermaken; .de domstiften werden verzor-
gipgSoprden vbor-de jongere ¡zoriep: uit .de eerste huizen, want geenszins ontbo-
ring, -.rnaar; een aangepaam-leven, wachtte hen in den geestelijken stand.; Onder
de medelpden van het Luiksehe domstift,¡ beyonden zieh, eenmaal twintig zonen
van Köningen en Vorsten. Dedzedebosheid moest wel de overhand nemen en
de achting voor de kerk en hare dienaars diep zinken, Het zoude onbillijk zijn,
he.t . verval .dey kerkelijke tu?ht ;rn vroegere dagen tot zulk eene .hoogte aan te
nsmen,; bijaldien niet onwraakhare getuigenissenryan Pausen, hooge, Geestelijken
en;; yroome, mennep daaryan zeer bepaald melding maakten.
Een grondkwaad; was hierbij, dat bijna alle geestelijke ambten, van de hoogste
tot de minste, voor geld te koop waren, vooral in Ifalie, en dat daardoor zoo
vple qpwaardige .Jieden in.,het-,hezit. van;;;aanzienliike gopstphjke waardigb.eden
kwamen. Ook. Keizer, Koenraad.was van;dh’ misVuik-niet vrij te spreken ,,na-
demaal bij de Dhdotnmen ..dikwerf ypop rijke geschenken weggaf, om zijne geringe
eigene of huismagt , wij zouden thans. zeggen zijne gprde, uit provinqie-
genooten of direpta onderdanen bpstaande , op deze wjjze te kiinnen vermeerde-
reu. ;llet was, gpep leigpplijk verkoopeni, rpaar de ,,voortzetting van het oddpü in
het tegenwoordige Oos1)en neg. ;hertaaude,jgehrujhs;ve!gens hetwolk Vorsten en
EdeJen.,; die¡ om^heleendite wordeny-ef ombdergeljjke.zaken-, aan het Hof des
KpnipgZ versehenen, met rijke geschenken kwamen,ren zoo ging het nu ook met
de; geestelijke grootwaardigheidsbekleeders, Wanneer zjj de beleening hunner
goederen, met; staf en; ring ojntvingen, Maar dit ontaardde echter in eene sport
van heodel; en. gelijk.'de Ketzer » deden ook de Aartsbisschoppen, Bisschoppen