
 
		iedere  verleening  van  geestelijke waardigheden  aan,  nademaal  hij  aan  de  nieuvv  
 benoemden  bij  de  Investituur  de  verpligting  oplegde  zulke  goederen  weder  als  
 Rijksgoed  af  te  staan.  En-  even  zoo  befende  hij  ook  het  bekleedingsregt  bij  
 wereldlijke  bezittingen  uit,  ten  opzigte  van verre  bloedverwanten, wanneer  een  
 geslacht  uitgestorven  was.  Deze  handelingen  gaven  echter aanleiding  tot  groote  
 klagten;  vele  Grooten  werden  weder  op  nieuw  yan  hem  afkeerig,  en  zelfs  zijn  
 Kanselier Adalbert,  die  hem  ’s Pausen  gevangenneming  aangeraden had  en  dien  
 hij  tot belooning  tot Aartsbisschop  van Mentz  had  aangesteld,  viel hem  af;  uit  
 vriendschap werd  de  hevigste  vijandschap  geboren.  De Keizer liet  hem gevan-  
 gen  nemen  en  drie  jaren  te  Trifels  in  harde  bewaking  houden. 
 Hendrik’s  toestand  werd  steeds  meer verwikkeld en de heyigste strijd entstand  
 weder,  even  als  in  de  dagen  zijns  vaders,  met  de  Saksers, totwierland, gelijk  
 wij  boven  zagen,  de  oostelijkste  deelen  van  Nederland  gerekend  werden.  Daar  
 was  met  den  dood  van  Hertog  Magnus  reeds  in  1106  het oude  geslacht  der  
 Billungen  uitgestorven,  en  met  het  Hertogdom  de  dappere,  regtsehapene  en  
 rijke Graaf Lotharius  van  Suplimburg  beleend  geworden.  Thans,  in  1112, gaf  
 de  intrekking  der  rijke  erfgoederen  van  den  ouden OrlamundisChen Graaf van  
 Weimar,  als  diens  laatste  spruit,  Graaf  Ulrich,  zonder  erfgenaam  gestorven.  
 was,  aanleiding  tot  vijandschap  tusschen  Hendrik  en  Lotharius,  benevens  de  
 meeste  Saksische Grooten.  De  nabestaanden  van  Ulrich,  in  het  bijzonder  de  
 Paltzgraaf Siegfried  bij  Rijn, maakten  aanspiaak op deerfenis; Hendrikluisterde  
 niet naar  hen;  daarop  verbonden  zieh  Hertog  Lotharius, de Paltzgraaf Prederik  
 van  Saksen,  Graaf Wipprecht  van Groitzsch,  een  der  dapperste Bidders van zijn  
 tijd,  Graaf Lodewijk  van  Thüringen,  Bisschop  Reinhard  van  Halberstadt  en  
 anderen  tegen  den  Keizer.  Snel  deed  deze  een  inval  in  Saksen ¡en  het  geluk  
 der wapenen was  aanvankelijk op  zijne  zijde;  hij  veroverdé  en  vemietigde  Halberstadt  
 en verwoestte  het  land wijd  en  zijd  in  deszelfs  otatrek, en toen hij naar  
 den  Rijn  getogen  was,  overviel  zijn  dappere veldheer,  Graaf Hoyer:van Mansfeld  
 —  reeds  in  die  dagen  kweekte  dat  geslacht  dappere  krijgshelden —i  de  
 verbondcne  Torsten  op  den  21  PebTuarij  1113  bij  Quedlinburg  ¡en  versloeg  
 ze;  zij  moesten  zieh  of  onderwerpen  of  de -vlugt  nemen. 
 Zegepralend  vierde  Hendrik  op  den  7  Januarij  1114  te Mentz met  vroeger 
 nimmer zoo  aanschouwde  pracht,  zijn huwelijk met Mechteld of Mathilde, dochter  
 van Koning Hendrik I   van  Engeland;  zij  was  reeds  zeer  jeugdig  aan  hem  ver-  
 loofd  geworden  en  daarna  in  Duitsehland  opgevoed  om  de  Duitsche  zeden  en  
 taal aan  te  leeren;  th£ui3 was  zij naauwelijks  zestien  jaren  oud.  De geschiedenis  
 vermeldt  niet- of zij  zieh met  den  strengen  en  heerschzuchtigen Koning  gelukkig  
 gevoeld heeft,  doch kinderen  heeft ,zij  hem niet geschpnken.  Haar naam is daar-  
 door behender  geworden,  dat  zij  na  Hendrik’s  dood  naar Engeland terugkeerde  
 en  daar met  den  Graaf Godeffoi van Anjou  huwde;  door  deze verbindtenis werd  
 zij  de  stammoeder  van  den  Anjouschen  Koningsstam,  die  tot  in  1483,  over  
 Engeland  geregeerd  heéft.  Bij  de  feesten  van het  huwelijk ,te Mentz  versehee'n  
 ook  Hertog  Lotharius  van  Saksen  als  een  smeekeling,  met  bloote  voeten,  
 en  viel  voor  den Keizer,-,tot  teeken  zijner  onderwerping,  neder.  Hendrik  ge-  
 voelde  zieh  op het  toppünt  zijner  heerschappij,  en  zijne  trots  nam nog meer toe.  
 Doch  deze,trots  en  overmoed  deden  het  getal  zijner  vija-nden  toenemen,  en  
 ook  het  volk  werd  steeds  tegen  den, nog  altijd. onder  den  ban  liggenden  Keizer  
 opgefuid. 
 In  de  plants  van  den  gevangen  Aartsbisschop  van  Mentz  trad  de  Aartsbisschop  
 Prederik  van  Keulen,  een  hebzuchtig  en  trouweloos  persoon,  die  eohter  
 veel invloed  op  de  gemoederen Wist  te Verkrijgen.  Dé krijg ontbrandde op nieuw  
 en wel aan den Rijn;  in blöedigen strijd Werd hier, in de Nederlanden, alsmede in  
 Westphalen  gestreden,  zonder  dat  er  eenige  belaugrijke  uitkomst  aan  de  eene  
 of andere  zijdeiplaats greep.  Daarentegen  kwam  het  in  Saksen  op  den  11-  Februarij  
 1115  bij  Sondersleben  tot  een  bloedigen  strijd.  De  onstuimige Graaf  
 Hoyer  van Mansfeld:,  die  het  hem  reeds  door  Hendrik  toegezegde  Hertogdom  
 Saksen  verdienen  wilde,  drong  te  spoedig met  de  voorhoede  op  de vijanden  in;  
 hem kwam  te  gemoet  de even  zoo dappere jonge Graaf Wippreeht van Groitsch,  
 verbitterd ¡over  hetcfcijnén  vader,  die  nog  steeds in de gevangenis smachtte, aan-  
 gedahe onregt;. er  ontstond  een  langdurige,  Vertwijfelde kamp  tusschen de beide  
 dappere  Bidders;  doch  eindelijk.  neigde  zieh  de  overwinning  aan  de  zijde  van  
 den. jongen  Wjppreqht;  hij -velde Graaf Hoyer» en  na  diens  sneuvclen  sloeg  het  
 Keizerlijke .leger  op  ,de.  ylugt,i 
 j)  Er  hegenden .bangs¡tijd Voor  Hendrik. ¡  Om  den  afval  van  Jiem  algemeener 
 38*