Weegt 1,25 w. JVerd in 1844 tijdens. de groote opgravingen te Wijk bij
Duurstede gevonden, door den Heer j. h. baleoort- aangekocht en berustte
langen tijd in diens Verzameling.
N° 24, van afwijkende type, heeft¡ op de vz. een regts gekeerd, als met een
heim voorzien, borstbeeld, met ruwe letterteekens voor zieh.
Op. de kz. ziet men een gevoet kruis boven drie bolletjes, waarvan het mid-
delste grooter is dan de beide andere ; het kruis'schijnt als tusschen twee letters T
geplaatst; alles te zamen weder binnen een parelrand.
Het omschrift bcstaat uit voor ons onleesbare karakters, waaruit wij dus met
geene mogelijkheid eenig bepaald woord knnnen zamenstellen.
Weegt 1,3 w.; werd in 1842 bij Maartensdijk in de Provincie Utrecht opge-
graven en ging uit de Verzameling van den Heer j. h. baleoort , thans essayeur
bij den waarborg te Utrecht, in de onze over.
N° 25 is een gouden triens of tiers de- sol d’o r, die weder zeer afwijkt van de
vorige. Op de vz. vertoont zieh een naar de regterzijde gekeerd borstbeeld, met
aanduiding van het hair door middel van grootere en kleinere bolletjes j ook de
kleeding is op eene zonderlinge wijze aangewezen. Het zij doordien de Stempel
te groot was voor het veld van het schijfje dat gemunt moest worden ; het zij
(iets wat wij voor het waarschijnlijkst houden) dat de munt door afsnoeijing in-
gekort is geworden, althans de letters van het omschrift zijn grootendeels gehal-
veerd. Het schijnt dat er heeft moeten staan:
HIHIDIETAII. . . .
Op de kz. vertoont zieh een gelijkbeenig, in bolletjes eindigend, kruis, hoe-
danig de Fransche numismatici croix pommetée noemen. Ter zijde van dat kruis
vertoonen zieh de letters CA (eigenlijk is het eene A); ook deze letters eindigen
in bolletjes. Zij moeten beteekenen Civitas Arlesia, de stad Arles. Deze stad
was geruimen tijd de zetel der Fränkische Köningen'uit den Merovingischen stam.
Kruis en letters worden omgeven door een blader(?)krans en buiten deze Staat
het omschrift, van welks letters eenige zoq geheel ontbreken, dat alleen van de
eerste en laatste zigtbaar is: '
C ij« INO ..
Weegt 1,15 w. en is in Friesland, even als eenige der vroeger en later aangeduide,
gevonden. Dat vinden was, gelijk wij boven reeds mededeelden, een
, gevolg van het siechten der terpen of vliedheuvels, die in een gioot deel van
Friesland, nog tot voor weinige jaren, in aanzienlijken getale aangetroffen werden.
j Deze terpen, wierden, öf vliedheuvels Waren door zeer vroege, zoo niet
door de oudstey bewoners van dat gewest gevormd en langzamerhand meer en
meer verhoogd, om zieh tegen de overstroomingen der zee met hun vee (vöor
dat men tot het vervaardigen van dijken overging) te beveiligen. Zij waren dan
ook achtereenvolgens gedurende vele eeuwen door een aantal gemachten bewoond
geworden. Zulks bleek bij het siechten dezer terpen of wierden, als wanneer
men overblijfselen, blijkbaar uit verschillende eeuwen, in' de onderscheidene lagen,
waaruit zij bestonden, vond. Het was een gelukkig denkbeeid, ook in
zijne gevolgen voor de kennis der oudste in ons vaderland gebezigde munten,
om de vruchtbare aarde dezer terpen over de omliggende of verder verwijderde
velden te brengen.
Verzameling van den Heer b l o em b e r g e n sa n t b b te Leeuwardén. Weegt 1,15 w.
N° 26 behoOrt onder die tiers de soi, welke van meer beschaving bij den
werkmeester dan de vroegere getuigeü. Op de vz. ziet men weder een .naar de
regterzijde gekeerd borstbeeld, dat, hoewel van nog steeds ruwe bewerking,
van eenige verbetering getuigt. Efet omschrift is:
SANTONA,
terwijl het overschietende figuur waarschijnlijk CI (eene verkorting van Civitas)
zal moeten voorstellen.
Op de kz. bevindt zieh een op een bol staand kruis, waarboven eene halve •
letter X , het begin van het woord Christus. Het is dan ook daarom dat een
dusgenaamd kruis bij de Fransche numismatici de benaming van croix chrismée
draagt. Het omschrift is:
FLEDITO MON
d. i. Fledito monetarius of monetario ; de monetarius of Muntmeester Fleditus of
Fledito. V
Het is eerst in het Fränkische Rijk dat in de Numismatiek de namen van
Muntmeesters op de door hen vervaardigde geldstukken voorkomen, ongetwijfeld
om, bij veel bedrog, voor de echtheid en 2uiverheid- der munten borg te doen
3*