
 
		buigers  riepen  hem  te  hulp  tegcn  de  steeds  grooter  en grooter werdende iniiinm-  
 tigiugeu  der  geestelijkheid,  welke  Arnold  van  Uresoia  als  eeu  ufwijken  van  do  
 baan  der onde  Christelÿke  kerk  beschouwde.  Ook  hadden  reeds vlugtelingen uit  
 Beneden-Italië  dringend  om  hulp  tegen  den  dwingeland  Koning  Rogerius  van  
 Sicilië  gesmeektj  en  tegen  de  ondrngelijke  heerscliappij  vau Milann  riepen  hem  
 vele onderdrukte  steden  uit Lombardijë.  De  trotsehe  Consuls  en  burgerij  van  
 Milaan  hadden  een  schrijven  des Keizers  aan  stukken  gescheurd  én  met  voeten  
 getredeu. 
 Frederik  vcrzamelde  dan  in  October  1164  een  leger  van  Duitsohe  leenman-  
 nen,  waariu  zieh  koogst  waarsohijnlijk  ook  een  groot  aantal  Nederlanders  bevond  
 (de Geschiedschrijvers  uit  de?e  dagen  zijn,  helaas,  zoo spaarzaam in hunne  
 berigten),  bij  Augsburg,  trok  over  de  bergen  van  Tyrol  naar  het  meer  van  
 Garda  en  van  daar  in  de  groote  Ronkalische  vlakte.  Het  Koninklijke  schild  
 werd aan  eenen  hoogen  paal opgerigt  en  een  héraut riep  de  bezitters  van groote  
 leenen op,  om daarbij  in  den  aanstaanden  nacht de wacht te houden • Zoo eischte  
 het  oude gebruik.  Die  na herhaalde opvordering  niet kwam,  verloor  zijn I leen.  
 Thans  ontbraken,  behalve  eenige  leeken,  ook  de  Bisschoppen  Hartwich  van  
 Bremen  en  Ulrich  van  Halberstadt.  Frederik  sprak de  straf tegen  hen  uit (doch  
 deze  teuf alleen  de  bezitters  der geestelijke  leenen  in  hunne  personen,  het  Stift  
 behield  zijne  goederen  onder  eenen  nieuwen  Bisschop).  Frederik wilde  te  ge-  
 lijker tijd  een  voorbeeld  stellen,  dat hij eene strenge opvolging der wetten eischte.  
 Steeds was hij  onverbiddelijk  streng,  doch  ook jegens zieh  zeigen:  De wët moest  
 sonder eenige oogluiking gehandhaafd worden,  wanneer  hij  meende dat het ont-  
 zag voor den Koning  of de waardigheid  van  het Rijk  op  het spei  stond ; hij was  
 echter  zeer  verzoenlijk  voor  persoonlijke  beleedigingen. 
 Eene zijn er eerste  daden  in  Italie was regt  te  doen  op  de  klagten  der  stoden  
 Como, Lodi en Favia  tegen Milaan.  De Consuls  der  laatste stad waren  wqlnter  
 hunner yerantwoordiging  voor den  Koning  versehenen,  maar  beleedigden  hem.  
 Daangi  bragt Frederik  de met Milaan  verbondene  en ongehoorzame stadTortona  
 ten  onder,  terwijl hij  haar  vervolgens,  om een voorbeeld te stellen,  tot den grond  
 toe  verwoestte. 
 Nadat  de  Duitsche  Koning  de  Lombardische  steden  alzoo  zijnen  kjachtigen 
 arm  had  doen  gevoelen,  trok  hij  naar  de  zijnen Vorsten  steeds onderdanige stad  
 Pavia  en  ontving  daar  op  den  17  April  1165  de  Italiaansche  Koningskroon.  
 Nu wilde  hij  zieh  ook  te Rome  de  Keizerlijke  kroon op  het  hoofd  laten  zetten,  
 maar  de  toenmalige  Paus  Adriaan  IV,  die  Arnold  van  Brescia  op  den  brand-  
 Stapel  gebragt  had,  omdat  deze  voor  een  Apostolisch  Christendom  ij verde,  rer-  
 trouwde  Frederik  niet  en bleef in  de  sterke  vesting Castellana.  Eíndeiijk kwam  
 men,  na  het geven  van  vrijgeleide,  tot  eene  overeenkomst,  en  hoewel  de  Bo-  
 meinsche  Republikeinen  nog  steeds  aan  de  Pauselijke  magt  wederstand  boden,  
 moesten  zij  eindelijk  bukken.  Op  den  18  Julij  1155  trokken  Frederik  en  de  
 Paus  binnen  Rome  en  werd  de  eerste  in  de  Pieterskerk  door Adriaan gekroond. 
 ln  den  aanvang  van  September liet  hij  een  deel  van  zijn  leger  naar Duitschland  
 terugkeeren  en  volgde  ook  spoedig  daama,  niet  zonder veel moeite, want er  
 bestond  steeds  eene  groote  afkeerigheid  tusschen  Duitschers  en  Italianen. 
 Na  zijn  terugkeer  legde  Frederik  er  zieh  met allen  ernst op  toe om, hetgeen  
 hij  vroeger  begonnen  was,  ten  einde  te  brengen,  te weten :  aan  de wet overal  
 hare  volle  kracht  te  verleenen, want  nog. steeds was  de  neiging  der Duitschers,  
 de  diep  ingewortelde  trek  om  in  alle  twisten  zieh  zelve  regt  te  verschaffen,  zoo  
 sterk,  dat  de  arm  van  een  krachtigen  Keizer  noodig  was,  om  deze  neiging  te  
 onderdrukken  en  vrede  in  het  Rijk  te  behouden. 
 Ten jare  1157  was Frederik  in  Nederland  en  wel  te  Nijmegen,  gelijk  blijkt  
 uit  een  aldaar  door  hem  uitgevaardigd  stuk,  waarbij  hij  de  hoofdkerk  van Antwerpen  
 in  al  hare  hezittingen  bevestigde.  Hij  deed  zulks  ten  overstaan  van den  
 Graaf  van  Holland,  Dirk  VII,  van  diens  zoon  en  van  andere  in het  stuk ge-  
 noemde  Nederlanders. 
 Terwijl  er  steeds  hevige  twisten  tusschen  den  Paus  en  den  Keizer  hieven  
 bestaan,  die  echter  ten  jare  1158  bijgelegd  werden,  was  zulks  het gevál met  
 met  de  buitengewone  oneenigheden  tusschen  de  steden  van  Noord-Italie,  met  
 name  Milaan  en  den  Keizer,  die  tot  geen  minnelijk  vergelijk  konden  worden  
 gebragt,  ’s Keizers  gezag werd  verguisd.  Het was Han  ook  daarom  dat Barbarossa  
 in  den  zomer  van  1158  met  een  uitgelezen  leger in vier groote afdeelingen  
 over  de Alpen  trok ;  dit was  een  der voortreffelijkste  legem, die ooü nit Duitschland  
 naar  Italie  getogen waren,  en  bestond  uit  100,000 man te voet en  15,000 
 40