
 
		veldslagen,  dreven  zij  hem  met  zijne  voornaamste  bevelhebbers,  waaronder  de  
 Noorman  Heriold,  met  wien  hij  zieh,  tot  zijne  schände,  tegen  zijne  broeders  
 verbonden  had,  op  de  vlugt,  en  verdeelden  zijn  Rijk,  aan deze zijde der Alpen,  
 onder  zieh, waarbij  geheel  Friesland,  gelijk  toen  Nederland  benoorden den mid-  
 delsten  Rijnmond  heette,  aan  Lodewijk  ten  deel  viel,  eene  verdeeling  die  van  
 körten  duur  was,  dewijl bij  het  door  ons  boven  vermelde  verdrag  van Verdun  
 eene  nieuwe  Rijksverdeeling  bepaald  werd. 
 Wij  hebben  slechts  eene  munt  kunnen  opsporen,  die  wij  aan  dezen Vorst  
 durven~ toekennen;  het  is  de N°  11  op  PL  I  van  ca ppe ’s  Münzen der Deutschen  
 Kaiser. 
 De  type  is  volkomen  de  zelfde  als  van  de  zoo  even  beschrevene  munten  van  
 zijnen  voorganger,  te  weten  een Karolingisch  kruis,  door vier bolletjes of punten  
 gecantonneerd  op  de  vz.,  door  eenen  parelcirkel  omgeven  en  daarom  thans  het  
 opschrift: 
 *   HLVDOWICVS  IMP. 
 Op  de  kz.  Staat,  rondom  het  Christenkerkje «* 
 XPISTaNA  RELICLO. 
 Na  den  dood  van  Lodewijk  II  ging  het  gebied over op  Karel  den Kalen, die  
 daama  over  deze  landen  regeerde. 
 Aan  dezen Vorst meenen  wij  de  twee munten  te mögen toeschrijven,  die  wij  
 op  PI.  XV mededeelen:  zij  toonen mede door hare ruwheid aan tot welk een lagen  
 trap  de  wijze  van  bewerking  der  munten  in  die  dagen  vervallen  was.  Men  
 schijnt  toch  geene  behoorlijke  sehijfjes  metaal meer  te  hebben  kunnen  vervaar-  
 digen.  Men  ziet,  de  omvang  der  stukken  is  thans  veel grooter  dan  onder  eene  
 vroegere  Tegering.  De  type  is  overigens  de  zelfde.  Een  Karolingisch  kruis op  
 de vz.,  binnen  de  inspringende  hoeken  vier  bolletjes  en  omgeven .door  eenen  
 parelrand.  Daarom  het  omschrift: 
 *   KAROLVSIMP  
 weder  door  een  parelcirkel  omgeven. 
 Op  de  kz.  van.N0  1  ziet men  het  Christenkerkje  en  het  omschrift:  
 XPISTIANA  RELIGIO. 
 De  vz.  van  N°  2  is  de  zelfde  als  die  van  N°  1,  doch  het  omschrift  op de  kz.  
 is  thans  in  verkeerde  rigting  geplaatst: 
 RISTlANA  REIIGIOT. 
 Wat men  met  de  laatste  letter van  dit  omschrift  bedoeld  hebbe  is  onzeker. 
 Z.  N°  1  weegt  1,6  w.;  N°  2,.1,8  w. 
 Beide  stukken  werden  in  den  aanvang  des  jaars  1860  bij  veenvergravingen  
 te  Zuidbarge,  gemeente  Emmen  in  Drenthe,  met  meer  andere  munten  uit  de  
 9°  'eeuw  gevonden.  ■ 
 Wij  ontieenen  het  volgende  door  ons  afgebeelde  muntje  aan  het werk van  
 leblanc ,  die meent  dat  het  onder  de  regering  van Lodewijk  en  Karloman,  dat  
 is  tusschen  de jaren  879  en  884,  geslagen moet  zijn.  Het  is  een halve denarius  
 of  obolus. 
 Op  de  vz.  ziet  men  het  monogram  van  Carolus  en  in  den  rand  Staat  het  
 omschrift: 
 *   HLVDOVVICVS  REX. 
 Op  de  kz.  bevindt  zieh  een  Karolingisch  kruis,  omringd  door  de woorden:  
 ^   IN  VICO  TRIECTO. 
 Vicus is,  volgens  de  schrijfwijze  der eerste middeleeuwen, de naam eener stad.  
 Zoo  lezen  wij  in  den  giftbrief  van  Pepijn  van  23  Mei  752  van  het  vicus  Tra-  
 jectum,  en  nog  eenige  jaren  later  droeg  de  plaats  die  zelfde  benaming;  beide  
 keeren wordt  de  St.  Maartenskerk  aangeduid  als  //ecclesia  Sancti Martini,  quae  
 est construeta  in  vico  Trajecto  super  fluvium  Rheni  (1).//  In  zijne Verhandeling  
 over Duurstede  (2)  vermeldt  de  Heer  j.  h .   v a n   d e r   no o rda a  ,  dat gemelde stad  
 ook  somtijds  den  naam  van  vicus  heeft  gedragen.  Vroeger  zagen  wij  dat Maastricht  
 mede  onder  den  naam  van  vicus  voorkomt. 
 Het  is  zeer moeijelijk  te  bepalen  in welk  der  beide  Triecta,  superius  of in-  
 ferius, Maastricht  of Utrecht,  onze  tegenwoordige  munt  geslagen  is  geworden;  
 voor  beide  steden  toch  zijn  gewigtige  bewijsredenen  aan  te  voeren. 
 (1)  Zie  H e d a   ,  p.  34  et  39. 
 (2)  Tijdschifi  voor  Algem.  Munt-  en  Penninghunde, X,  bh  795. 
 21