staande houden. Nu echter won'zij odder de bescherming der vroome Saksische
Keizers steeds groolere kracht ; zij b'reidde rich nietMfeeh vbortduihnd'trijder in de
landen der HeidOnen uit, Maar Werd Oök stebds kraehtiger in de landen der
Christenen zelve’, en de däh-ijke Geestelijke Vorsten met hunne niet onbeduidende
wereldlijke magt, konden de woeste daden van ruw geweld, dat zoo dikwerf in den
krijgszuohtigen deenadel opbruischte, tegengaan; de stiften, kerken; kloosters en
scholen kondeD aan deh stillen voörtgang van de bedrijvigheid des geestes in
kunst en wetenschap eene schuilplaats verleelien; en eok de onderdrakte stand
van het landvolk, en de ontkiemehde iküSstvlijt der büfgers^in de stedem voflden
onder de bescherming der geestelijke Heeren veel ondersteuning, die hun van
de mannen des zwaards niet ten deel zou; gevallen zijn. Dit een eh ander moet
men niet uit'het oog verliezen , wanneer men de önmiddelbare gevölgen der ver-
binding van Duitschland met ItalieOMschßuwt. -HetSaksiscfie Köningshöis heeft
ze smartelijk ondervonden. De geheele näkomelingschap vaniOtto den'Grobten
had zijne beste krachten op Italie verspild, zonder I eenig blijvend voordeel te
'gewinnen, en werd ten laatste'door Italie uitgeworpen en ging te gronde.
Eerst had zulks plaatsfmet Ludolfi den zoon vaii Otto, verd'er met dienszoon
Otto, Hertog van Zwaben; dan zijn tweede zoon en zijn kleinzoon, ;'de Keizers
Otto II en III. Van het geheefe gesla£ht ; van fiehdrik I was nog allfeen" diens
achterkleinzoon, Hendrik III van Beijeren, overig.
Deze sloeg het oog op de Koninkhjke waardigheid, en had, bebalve de Rijks-
kleinodien, die hij van de Vorsten, welke het lijk uit Italie begeleid had-
den, had overgenomen, ook ; de Stemmen van een deel der üuitsche Grooten
voor zieh.
Wel behoorde hij tot het niet zeer geliefde Beijersehe Huis, maar hij was toch
nog uit den Saksischen Koningstam , en persopnlijk was hij vriendelijk, gods-
dienstig , een goed Vorst in zijn Hertogdom; daarenboven was hij een eerlijke
vriend van den övOrledenen Otto III. BOmowoj s :
Doch nog twee andere Duitsche Vorsten dongen naar de kroon: Hfertog Herman
van Zwaben, een flink, krachtig en geesti'g man, en de Markgraaf Bekard
van Meisseh, een der dapperste van alle Vorsten des Rijks, welke dapperheid
hij tegen Siaven; Bohemers en Romeinen getoond had. Obfe was hij gehuwd met
eene zuster van Hertog Bernhard van Saksen, , Swanehilde, en had daardoor
eene groote partij in Saksen gewonnen.
De Saksische Grooten verzamelden zieh op de paltz, of het paleis, te Frose,
in het Maagdenburgsche, en Eekard zoude gekozen zijn, bijaldien Graaf Lotha-
rius van Bemburg zieh er niet tegen verzet had. Deze had, wegenseen familietwist
, een grooten afkeer yan hem. Wij kunnen hier zulks niet nader ontvouwen,
doch- vermelden alleen, dat Lotharius de Saksische Vorsten overreedde om te
Frose geen besluit wegens de opdragt van het Rijk te nemen, maar tot op eene
nieuwe bijeenkomst te Werla uit te stellen, en daar gelukte het aan zijne be-
moeijingen, geholpen door de zusters des overleden Keizers Otto,-Adelheid en
Sophia, om de Vorsten voor Hendrik van Beijeren te .winnen. De vergaderden
riepen: »Hendrik zal met hulp van Christus", en volgens erfregt, onze Ko-
ning worden.» ■ . , _ »
Tegen wil en dank vertrok Eckard van Werla; hij wilde zieh met Herman van
Zwaben verbinden, doch verraad deed den dapperen man midden op zijnen loop-
baan omkomen. Het zoude ons te verre afleiden het een en ander in bijzonder-
heden mede te deelen. Dit zij genoeg: nadat'hij door toedoen van Siegfried van
Northeim gedood was, werd zijn lijk door zijne gemalin in zijne stad Jena ter
aarde besteld.
Weldra ondervonden de oostelijke marken (grensdistrioten) des Rijks, dat de
dappere arm van Eckard niet meer verheven werd. Boleslaus , Hertog van Polen,
viel op het berigt van zijnen dood in Eckard’s Markgraafschap en veroverde
de steden Budissen, Strehla en Meissen.
Hertog Hendrik verzekerde zieh inmiddels van de goede gezindheid van die
enkele Rijksvorsten, die hem nog niet gekozen hadden, ontving te Mentz de
huldiging der Beijeren en Franken, en te gelijk de krooning en zalvingvan den
Aartsbissehop Willigis; kort daarop de huldiging der Saksische en Thuringsche
Vorsten te Merseburg en eindelijk te Duisburg die. der Lotharingers, waaronder
ook de tegenwoordige Nederlanders gerekend werden. Door de Lotharingers
Werd hij naar Aken begeleid en daar op den stoel van Karel den Grooten ge-
plaatst.., Zoo was hij dan in den zomer van 1002, zonder eene algemeene kies-
yergadering van qlle stammen, door de verschilfende Volkeren, als Koning van
'22