Duitschland gekozen geworden. De Zwaben alleen ontbraken nog, döoh ook hun
Hertog had erkend, dat hij alleen zieh niet tegen den wensoh der oVerige Dtiit-
sche Volkeren konde verzetten. Toen Hendrik Van Aken terugkwam, versoheen
Herman den 1 October bij hein te Bruchsal en deed den eed van dienstman en
Rijksvasal. Hij werd in het Hertogdoin Zwaben of Alemannie bevestigd. Zoo
was Duitschland weder tot éénheid gekomen.
De vredelievende Koning Hendrik Zoude het ook in rust hebben kunnen be-
sturen, bijaldien hij niet in den oórlogzuchtigen en eerzuchtigen Hertog Boleslaus
van Polen een zeer onrustigén vasal en nabuur gehad had. Boleslaus had zieh
wel te gelijk met de Saksische Vorsten tot erkenning Van Hendrik te Merseburg
bevonden, had vergiffenis bekomen vóor zijn inval in het oostelijke Markgraaf-
sehap, en was daarom met het bestttur over de Lausitzers en Milzirners beleend
geworden ; maar Meissen, wat hij ook verlangde, weigerde Hendrik hem, en
zoo trok hij met wrok in het hart naàr zijn land terug. Tweedragt onder de
leden van het Hertogelijk geslacht van Boheme gaven hem gelegenheid om zijn
invloed ook in dat land uit te breiden en het zelfs voor eenigen tijd met Polen
te vereenigen, zoodat hij, aangezien hij ook Silèzië bezat, het geheele land der
Slaven, van de Oostzee tot aan Hongarije, en van de Elbe tot aan de grenzen
der Russen, beheerschte. Boleslaus, met den bijnaam Chrobri, de koene, was
niet alleen een roover-Hertog, die met, snel zamengebragte benden naar oud-
Slavische of Hongaarsehe wijze strooptogten maakte, maar zijne krijgsonderne-
mingen waren op duurzaamheid berekend; hij onderhield eene soort van staand
leger, dat spoedig bij de hand konde zijn en bijzonder aan de grenzen gebruikt
worden , gelijk eens de Merseburger legerbenden van Koning Hendrik I. Er
ontstond dan nu een gevaarlijke grensoorlog, die in ’t bijzonder zWaar drukte op
de landen aan de Elbe gelegen, maar toch ook uit Boheme Beijeren verwoestte.
In plaats Van dezen oorlög dadelijk bij deszelfs begin met nadruk tot een
einde te brengen, meende Hendrik, op het voetspoor zijner Voofgangers, ook
Italie niet te mögen verzuimen. Daar was, nadat het lijk van Otto III over de
Alpen gevoerd was, de heerschappij der Duitschers Veïniétigd, en weder een
inlandsch Koning, de Markgraaf Harduin van Ivrea, gekozen geworden. Hendrik
zond, dadelijk na zijne troonsbestijging in 1002, Hertog Otto Van Karinthië
naar Italië, in de meening dat het gemakkelijk zoude zijn dit land weder tot
gehoorzaamheid te brengen, doch Otto werd in de, engten der Alpen door Harduin
overvallen en teruggeslagen. Thans, in het voorjaar van 1004, trok Hendrik
zelf over de Alpen, en op de nadering van zijn leger verstrooiden zieh de aanhan-
gers van Harduin ; Hendrik ootving de huldiging der aanzienlijkste Vorsten van
Opper-Italie en werd den 15 Mei 1004 te Pavia met de ijzeren kroon der Köningen
van Italië gekroond.
Er ontstond echter onder de Italianen binnen Pavia oproer en moord, die wel
door de Duitschers bedwongen en gewroken werden, doch waarbij niet alleen
het overoude Keizerlijk-Koninklijke paleis, maar eok de geheele stad Pavia in
asch geraakten,
Hendrik trok daarop met tegenzin naar Duitschland terug.
In de beide volgpnde jaren gelukten hem een tweetal moeijelijke krijgstogten
naar Boheme en Polen, om zijn Koninküjk oppergezag in die landen weder te
¿erstellen. Eerst voerde hij, in een even snel als koen doorgezetten togt, Jaro-
mir, die door Hertog Boleslaus verdreven was geworden, naar Boheme terug,
verioeg de Polen uit het land, en plaatste Jaromir weder, onder het oppergezag
des Duitschen Rijks, als Hertog, te Praag. En in 1005 trok hij, in vereeniging
met Jaromir, uit Maagdenburg tegen Boleslaus op en vervolgde hem onder ge-
stadigen strijd tot ver over den Oder, twee mijlen van Posen.
Toen kwamen er boden van den Vorst der Polen met vredesvoorslagen. De
Aartsbisschop Tagino van Maagdenburg werd door den Keizer naar Posen ge-
zonden en sloot eenen vrede, welks voorwaarden men niet meer kent; doch uit
de volgende gebeurtenissen kan men opmaken, dat Boleslaus onderscheidene iand-
streken, die hij bezeten had, had teruggegeven, doch ook nog onderscheidene
aan deze zijde van den Oder behouden.
Intussohen duurde de vrede niet lang; reeds in 1008 vond Boleslaus een nieuw
voorwendsel tot den ooriog, nam de geheele Neder-Lausitz met de stad Budissin
weder in en bleef gedurende vele jaren in haar bezit. Verschilfende togten, die
in de jaren 1010 en 1011 tegen hem ondemomen werden, konden hem niet uit
zijne veroveringen veq’agen; eerst in 1018 liet hij zieh overhalen om, tegen
afstand der bewuste landstreken in leen, van nieuws den eéd van tronw te
2 2 *