De abdij van St. Truijen is, gelijk ook uit deze munt blijkt, van zeer oude
dagteekening, en minstens uit den tijd van Karel den Grooten.
Merkwaardig is op deze munt de afwezigheid van den scheepshamer, die op
de munten van de beroemde havenplaats (portus) Duurstede telkens voorkomt,
doch niet op deze van St. Truijen gevonden wordt; een bewijs, onzes bedun-
kens, dat de scheepshamer wel degelijk een portus, haven, aandürdt.
N° 25 heeft weder op de vz. Carolm en op de kz. onder ¡een kruisje het
woord BONA, wijzende op de stad Bonn aan den Rijn. Onder dezen naam ziet
men weder den scheepshamer; iets dat, gelijk wij zoo even boven zeiden, op
eene plaats aan het water wijst. /
De munten van Karel den Grooten, te Bonn geslagen, zijn zeldzaam.
Het tegenwoordige exemplaar, dat te Domburg gevonden werd,' bevindt zieh
in de. Verzameling van het Zeeuwsch Genoptschap.
N° 26 is een denier van eenen nieuwen vorm en waarschijnlijk geslagen nadat
het Karel gelukt was het Heidendom meer en meer door het Christendom te
doen vervangen. .
Op de vz. ziet men een klein dusgenaamd Karolingisch kruis door vier bolletjes
gecantonneerd, binnen een parelcirkel. Buiten om dezen staat:
¿fr CKRLVS REX FR.
Op de kz. b e v in d t zich een C h ris ten k erk je (k en b a ar a an h e t k ru is te ek en d a t
zich d a aro p en d a arin v e rto o n t) , omgeven door h e t o p s c h rift:
XPISTI25N2? RELIGIO.
Men ziet de Grieksche schrijfwijze der beginletters van het eerste woord:
XP in de plaats van CHR.
Men vindt vermeld dat deze soort van munten in meerder of minder aantal
aan de nieuw bekeerden uit de Heidenen bij g e l e g e n h e i d v a n hunnen doop zoude
zijn uitgedeeld.
Z. Weegt 1,5 w. en bevindt zich in het Kabinet der Leidsche Hoogeschool.
N° 27, al weder, naar men meent, uit den lateren tijd der Regering van
Karel den Grooten, bevat op de vz. het monogram des naams van dezen Vorst
(een monogram waarin al de letters van den naam Karolus gevonden worden)
binnen een parelcirkel. Het omschrift is als vroeger:
¿fr CKRLVS REX FR
een omschrift, dat rondom een op andere wijze zaamgesteld monogram binnen
een parelcirkel op de vz. aldus vervolgd wordt:
fr ET L2ÎNGOB P2ÎTR ROM.
Wij zagen reeds boven, dat Karel de Groote ook de kroon van Lombardijë
heeft gedragen en zich ten jare 774 te Rome den titel van Patricius der jRomeinen
heeft doen geven.
Z. Weegt, in zeer uitgesleten toestand, in het Penningkabinet der Leidsche
Hoogeschool 1 w., zoodat men veilig kan aannemen, dat het oorspronkelijk ge-
wigt wel ongeveer de helft meer zal. geweest zijn.
N° 28 is ten opzigte der wijze van plaatsing van het Karolingische kruis
(waarin sleehts één in plaats van vier bolletjes zigtbaar zijn) binnen eenen parelcirkel
op de vz/afwijkende van N° 26. Ook zijn de letters van het omschrift
fr CARLVS REX FR
van veel minder zuiveren vorm dan op gemelde munt. Men lette ook op de
gedaante der A, die veel van onzen tegenwoordigen vorm heeft.
Op de kz. ziet men het monogram van den naam Carolus binnen eenen parelcirkel,
terwijl het omschrift luidt:
f r DORESTADO.
De letter S in dit woord, even als in Carolus op ds vz., in liggenden vorm.
Z. Weegt 1,5 w. en bevindt zich in het Koninklijk Penningkabinet.
N° 29 heeft tusschen twee beenen van het Karolingische kruis binnen een
parelcirkel op de vz. twee dwarsstreepjes, waar anders, b. v. op N° 26, bolletjes
gezien worden. Het omschrift is, terwijl de A en U eene meer ronde
gedaante dan vroeger hebben:
fr C2ÏRLVS REX F
Op de kz. staat weder rondom het monogram:
. f r DOREST2SDO
Z. Weegt 1,5 w. en bevindt zich mede in het Koninklijk Kabinet.
N° 30 is een obool of halve denier. Op de vz. ziet men alleen het monogram
van het woord Carolus, terwijl de kz. niet anders bevat dan een zeer eenvoudig
Karolingisch kruis, omringd door het woord;
17