
 
		de  bovenhaal  gebecht).  Ven  boven  bevindt  zieh  weder  een  atreepje  en  een  Karolingisch  
 kruis  van  onder. 
 Wij  ontleenden  deze  munt  aan Pl.  139,  N°  1,  van  o.  c o m b r o u s ï ’s   werk. 
 Catalogue  des  Monnaies,  nationales de  France  (Atlas). 
 N°  12  heeft  op  de  vz.  in  twee  regels het woord  PIPINVS (de V van  zonderlingen  
 vorm  en  naar  eene Y  gelijkende);  tusschen  de  twee  regels bevinden 
 zieh  drie  bolletjes. 
 Op  de kz.  ziet men  het  RE met  bolletjes  en  sieraden,. waarvan een eene halve  
 maan  schijnt  te moeten -voqrstellen ;  achten  iedere  letter bevindt zieh een bolletje;  
 de  eerste  der  letters  heeft  eenen  zonderliogen  en  van  andere  geheel  afwijken-  
 den  vorm, 
 Wij  vonden  deze  munt  bij  Le b l a n c  ,  Traité historique  des monnoyes de France  
 (Amsterdamsche  druk),  op  de  Plaat  van  bl.  89 ,. N"  1. 
 N°  13  heeft  het  woord  PIPINUS  in  drie  regels  (de  laatste  letter in liggenden  
 vorm),  zonder  eenig  bijvoegsel  noch  spoor  van  parelrand  (die  echter  door  L e b 
 l a n c ’s  graveur  weggelaten  kan  zijn). 
 Op de  kz.  ziet men  het RF  ia  letters  van  gewonen vorm,  met  een dwarsbalk  
 daarboven  en  vijf  symmetrisch  geplaatste  bolletjes  in  het  veld. 
 Ook  deze munt  ontleenden  w i j   aan  de  voomoemde  Plaat  van l e b l a n c  , N° 2. 
 N°  14  heeft  op  de  vz.  andermaal  in  twee  regels  het  woord  PIPINVS,  doch  
 op  andere  wijze  geplaatst;  de V  heeft weder de  zelfde  gedaante.  Thans  bevinden  
 er  zieh  twee  bolletjes  tusschen  de  regels  en  één  onder  de  tweede. 
 Op  de  kz.  ziet  men  het  RF,  wat  de  eerste  letter  betreft  in  omgekeerde  rig-  
 ting.  Boven  iedere  letter  vertoont  zieh  een  dwarsstreepje.  Ter  zijde  van  de  
 omgekeerde  R  ziet men  het  Gallische  of Fränkische  teeken  van  de  twee  in  een  
 gehechte  driehoeken.  Onder  die  R  staan  twee  symmetrisch  geplaatste  bolletjes;  
 onder  de  F  bevindt  er  zieh  één. 
 Z.  Deze  denier  werd  door  ons  ontleend  aan  het  werk  van  l e b l a n o   op  de  
 Plaat  van  bl.  89,  N°  3. 
 N°  15  heeft  op  de  vz.  binnen  een  parelcirkel  de  aan  een  gehechte  letters  
 RP  (Rex  Pipinus),  met  een  van  bolletjes  aan  de  einden  voorzienen  dwarsbalk  
 boVen  deze  letters. 
 Op  de  kz.  ziet  men,  mede  binnen  eenen  parelcirkel,  én  medé  önder  eenen  
 dwarsbalk,  het  omschrift:  SOI  CAU?  (de A  töch  is  aan  eénige  andere teekëns  
 gehecht).  Van  onder  Staan  vier  bolletjes  in  géregelde  rangschikking. 
 Z.  Wij  namen  deze  munt  over  uit  het  werk  van  combrotjse,  PL  139,  N°  5. 
 N6  16  heeft weder  op  de  vz,  het RP,  doeh  de  benedenachterhaal  van  de  R  
 heeft  eenen  anderen  vorm  en  achter  de  P  ziet  men  een  bolletje. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  het  staande  opschrift: 
 SOA 
 STÎAR  NB.  de A  en  R  Verbonden. 
 (Sancta Maria).  Tusschen  de  beide  woorden  ligt  een dwarsstreepje  en boven het 
 eerste  bevinden  zieh,  naar  het  schijnt,  nog  twee  bolletjes. 
 Z.  Wij  ontleenden  dezen  denier mede  aan  het werk vaft combrotjse , PI. 139,  
 N°  6. 
 N°  17,  door ons  uit  het  zelfde werk,  PI.  139,  N°  7,  OvergeñOmén,  schijnt  
 door  vuur  df iets  anders  geleden  te  hebben ;  ältbans  er  is  niet weinig Wéifélends  
 in  den  tegenwoordigen  toestand  der  gravure. 
 Op  de  vz.  ziet men  het monogram,  bestaande  uit  de vereënigde R  en P ;  wat  
 zieh  om  den  rand  vertoont,  sehijnt  een  parelcirkel  te moeten  voorstellen. 
 Op  de  kz.  bevinden  zieh  figuren,  waarvan  wij  de  ffliddelste  als  eene  P  en  R  
 meenen  te moeten  aannemeH.  Van al  het Overige  betuigên wij  niets  ùet  eenige 
 zèkerheid  te  binnen  zeggen.  Aan  deze  zijde  zijn nög  duidelijke  sporen  van 
 eenen  parelcirkel  voorbanden. 
 N°  18,  die  zoowel  bij  leblanc  als  bij  coïfHRotisB  aangetroffen  wordt  (leblanc, 
   page  89, N° 4 ;  combrouSe ,  PI.  160,  N°  8),  heeft' op de vz.  de letters  
 RP ;  de  laatste  voorzien  van  eenige  aangehechte  lijnen  aän  de  opstäande  haal ;  
 waarschijnlijk  hebben deze lijnen wel  eeüe beteekenis  géhad,  thans, Voór ons  al-  
 thans,  onverklaarbaar.  Van  boven  tusschen  de  twee  letters  vertoont  zieh  een  
 kruisje;  van  onder  eene  kronkelende  streep  (waarschijftlrjk'  Sleéhfs  sieraad);  onder  
 de R  ziet men  één  bofletje ;  ter  zijde van1 de  P  drie  drtö,  symmetrisch  geplaatst. 
   Een  parelcirkel  omringt  het  een  en  ander, 
 Zeer  moeijelijk  is  het  ons  te  besehTQ'veti Wät  er Op  de kz.  zieh vértOont.  Tusschen  
 twee  regtop  geplaatste paten  ziet  men  eene  P , waäraan eene V (?) gehecht 
 13*