hare met zieh sleepte, zopdat zij geheel in zijne wereldbeschouwing deelde. Zulk
een steun van belangrijke uitwendige magt was den koenen man tegen zijne vele
vijanden in Italie van groote waarde; thans diende haar sterk Canossa tot eerste
toevlugtsoord ook tegen den Koning der Duitschets, wanneer deze als vijand
kwam. Doch Hendrik was door het in Duitschland voorafgegane te zeer ontmoe-
digd; hij bedacht dat hem de overmagt in Italië, al verkreeg hij die ook, niet
veel voordeel zoude aanbrengen, zoodra de Duitsche Vorsten. een anderen Koning
kozen, en om zulks te verhinderen, moest vóór alles de ban opgeheven worden.
Daarop doelde in dit oogenblik al zijn handelen, en hij wendde zieh tot Gravin
Mathilde, zijne bloedverwante, om hem ’s Pausen toegenegenheid te doen hèr-
winnen. Zoodra Gregorius deze stemming bij Hendrik opmerkte, besloot hij
daarvan tot diens demoediging gebruik te maken, en de eerste groote zegepraal
over de hoogste wereldlijke magt te vieren. Hij weigerde in den beginne alle
onderhandeling met Hendrik en beriep zieh op den Augsburgschen Rijksdag ;
eindelijk, op steeds dringender beden van alien zijden, bewilligde hij, dat Hendrik
als een boeteling te Canossa zoude binnengelaten worden. Hij kwam ; voor
de deur van den derden ringmuur des kasteels werd zijn gevolg teruggewezen
en Hendrik älleen op'de binrienplaats gelaten. Hier stond hij in het haren kleed
eens boetelings met ongedekt hoofd en bloote voeten, zonder voedsel, van den
morgen tot aan den avand. Drie dagen werd dit smadelijk feest van den gees-
telijken hoogmoed herhaald. Het was in den hardsten winter , in de eerste dagen
van Januarij 1077. Vervuld met schaamte en toom smeekte Hendrik om
maar weder naar buitén gelaten te worden, en Gregorius zelf schrijft in eenen
brief, dat de aanwezigen hem hard gevallen waren en berispt hadden, omdat
zijn gedrag meer had van de gruwzaamheid eens dwingelands, dan van apostolischen
ernst. Eindelijk, op den vierden dag, liet hij den Koning voor zieh
komen, nadat deze de hardste yoorwaarden. aangenomen had, namelijk: vom
op eenen door den Paus te bepalen dag en plaats voor eene Duitsche Rijksver-
gadering te zullen verschijnen, en de regtPrlijke uitspraak des Pausen, of hij
Koning zoude mögen blijven of niet, te willen aannemen, en tot op dien tijd
zieh van het dragen van aile Koninklijke kenteekenen en. alle regeringsdaden te
onthouden.v Daarop ontsloeg de Paus hem van den ban en vierdé de mis.
Hierbij zoude Hendrik nog de zwaarste beproeving ondergaan. TerwijI Gregorius
het inisoffer aanbood, hield hij de hostie in de höogte en zeide: > Ik ben
door u en uwe aanhangers beschuldigd geworden dat ik den Heiligen stoel door
Simonie beklommen en mijn leven zöo voor als na dien tijd door misdaden be-
zoedeld heb. Ik zoude deze besehnldiging door de getuigenis van hen alien, die
mijnen levenswandel van den beginne af kennen, kunnen wederleggen, doch ik
wil liever het goddelijke dan het menschelijke getuigenis aanroepen. Hier is het
ligchaam des Heeren, dat ik tot bewijs mijner onschuld gebruiken wil, opdat
de Almagtige God mij heden door zijn oordeel van alle verdenking reinige of
met eenen plotselijken dood straffe, wanneer ik schuldig ben.» Na deze woor-
den brak hij de hostie in twee helften en at de eene, Daarop juichte het ver-
zamelde volk zoo hard mogelijk over dit bewijs der onschulcl van den Paus.
Nadat de kalmte hersteld was, wendde hij zieh tot Hendrik en zeide: »Doe
gij thans, mijn zoon, gelijk gij mij hebt zien doen. De Duitsche Vorsten klagen
u dagelijks bij mij aan over de zwaarste misdrijven, en verlangen dat ik u
niet alleen het Rijksbestuur ontzeggen, maar u ook van alle kerkelijke en wereldlijke
gemeenschap zal buitensluiten. Wanneer gij u onschuldig gevoelt, zoo
neem dit overige deel van het ligchaam des Heeren , opdat uwe onschuld door
God gestaafd worde en de mond nwer beschuldigers verstomme.//
Deze daad van Gregorius is steeds zeer gelaakt geworden. Hij wist, dat
Hendrik zieh näar waarheid niet onschuldig kon kennen ten opzigte van vele
beschuldigingen, die hem gedaan werden. Doch hoe, indien hij den nog van
jeugdige ligtzinnigheid Vervulden, eergierigen man, die ook zoo vele Geestelij-
ken ligtzinnig met de godsdienst zag handelen, door het gevoel van schaamte
voor de vergaderde menigte zoo ver had kunnen brengen, om zieh te Vergrijpen
aan het heiligste bondzegel des Christendoms? — In Hendrik’s gemoed hadden
op dezen oogenblik betere gevoelens de overhand; hij stond daar diepgetroffen;
hierop beraadde hij zieh langen tijd met zijne vrienden, en ahtwoordde eindelijk:
//dat aangezien zoo weinige zijner vrienden tegenwoordig waren’ en ook zijne
aanklagers ontbraken, zoude zulk eene regtvaardiging in tegenwoordigheid van
weinigen toeh de ongeloovigen niet overtuigen; Gregorius moest dan maar alles
tot op eene algemeene kerkvergadering uitstellen.» De Paus gaf gaarne zijne