
 
		Het  bevatte  de  beide  Kçizerlijke  steden  Rome  en Aken,  en alzoö bestendigde  
 zieh  in  dit  Rijk  nog  steeds  het  denkbeeld  van  het  Keizerrijk,  dat  de  éénheid  
 des  Rijks  van  Karel  den  Grooten  zoude  bewaren. 
 Deze  verdeeling  van  het  groote,  heerlijke Rijk  kwam aan doordenkende tijdge-  
 nooten  als  een  ongeluk  voor.  De  bewoners  der  beide oevers van den Rijn, die tot  
 dus  verre  door  taal  en  souverein  op  het  naauwst  verbonden  waren,  behoorden  
 van  nu  af tot  twee  verschillende  Rijken ; de Friezen daarentegen aan de Noordzee,  
 waren  met  de  bewoners  van  Beneden-Italië  onder  hetzelfde  gebied  gebragt. 
 Men  kan  begrijpen,  dat  er  in  deze  tijden  van  groote  verwarring  weinig  orde  
 in  het  muntwezeû  bestond.  Wij  hebben  dan  ook  in  onze  nasporingen  geene  
 nieuwe  muntverordeningen  uit  die  dagen  kunnen  ontdekken,  en  spoeden  ons  
 dus  om  de  door  ons  gevondene munten  te beschrijven,  die waarsehijnlijk op den  
 ouden  voet,  doch,  bij  het  verval  der  kunst,  veel  ruwer  dan  de  vroegere  geslagen  
 zijn  geworden;  de  schranderheid  toch  van  den  grooten  Karel,  die  zoo  
 veel  orde  en  kunstzin  had  doen  geboren  worden,  was  geweken.  Zijn  lieveling  
 Eginhard,  die  nog  eenmaal  in  den  stormaehtigen  nacht  te  Nijmegen,  waarin  
 Lotharius  in  830  zieh met  zijn  vader Lodewijk  den Vroomen verzoend had, eene  
 laatste  gewigtige  dienst  aan  het  groote  Rijk  had  bewezen,  en  zoo  veel  invloed  
 ook  op  de  kunsten  had  uitgeoefend,  was,  na  zieh  uit  het  openbare  leven  terug  
 getrokken  te  hebben,  in  844  overleden  te  Selingestadt  (de plaats  der  zaligen,  
 de  vele  overblijfselen  van  Heiligen,  die  de  vroome man  er  verzameldhad), vroe-  
 ger  Mulinheim  geheeten. 
 De  eerste munt,  een  denarius  van  grooten  vorm,  welken  wij tijdens het rang-  
 schikken  der  munten  voor  deze  Plaat  aan  dezen Vorst meenden  te mögen  toe-  
 schrijven,  omdat  ze  in  ons  vaderland,  en  wel  in  de Provincie Groningen,  is  
 gevonden  geworden,  heeft  op  de  vz.  een. Karolingisch kruis, gecantonneerd door  
 "vier  bolletjes  binnen  een  parelcirkel.  Het  omschrift  is: 
 >£  AREPISVHATOI. 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  Christenkerkje  omgeven  door :  
 XNSTIANAIEIMNO. 
 Z.  Weegt  1,3  w.  en  bevindt  zieh  in  de Verzameling  van  Professor  s.  baa rt  
 d e  la   fa il l e   te  GroniDgen. 
 Thans,  bij  het  stellen  van  onzen  tekst,  zeer  geruimen  tijd  na  het  verzorgen  
 der  Platen, (wij  hielden  ons  toen  met  den  tekst  onzer  Munten  der  Leenen  in  
 Braband en  Limburg  onledig) ,  meenen  wij  dat  de  munt  ten  onregte  door  ons  
 aan  Keizer  Lotharius  is  toegekend  geworden,  en  dat  hit veeleer  eene  munt  is  
 van  eenigen  Duitschen Aartsbisschop.  Het AREPIS  toch  van  het  omschrift  der  
 vz.  schijnt  eene  verbasfering  van  Archiepiscopus  te  zijn.  Verder moeten  wij  bekennen  
 met  het  overige  van  het  omschrift  verlegen  te  zijn.  Men  ziet,  dat  ook  
 het  omschrift  der  kz.  zeer  verhaspeld  is. 
 Beter is  het gesteld met  den denier of denarius dien wij onder N° 2 mededeelen. 
 Op  de  vz.  ziet  men  ’s Vors ten  hoofd  naar  de  regterzijde  gekeerd.  De  afhan-  
 gende  banden  van  den  diadeem  zijn  nog  zigtbaar.  Het  omschrift  is:  
 LOTAPIVS  IM  AVG 
 d.  i.  Imperator  Augustus. 
 Dit Augustus is ons reeds op eenige munten van Karel den Grooten yoorgekomen. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  weder  het  Christelijke  kerkje.  Omschrift :  
 XPIST1AN . RILIGIO. 
 Z.  Weegt  1,2  w.,  te Maastricht  gevonden,  en bevindt zieh in de Verzameling  
 van  den  gepensioneerden Kapitein  o.  Graaf v a n   ljmbdrg  st tbum   te  Nijmegen. 
 N°  3,  weder  een  denarius,  heeft  op de vz.  een'Karolingisch kruis binnen  een’  
 parelcirkel.  Daar buiten,  mede  binnen  een’  parelcirkel,  staat  het  omschrift :  
 IIIOTIAIVS  IMIA. 
 Men  ziet  welk  eene  ruwe  wijze  van  voorstelling  van: 
 LOTARIVS  IMP.  . 
 Op  de  kz.  leest  men : 
 DOR  
 ■  ESTA  
 T v s 
 Z.  Weegt  1,6  w.  en  bevindt  zieh  in  het  Koninklijk  Penningkabinet  te  
 ’s Gravenhage. 
 Van  deze  m u n tso o r t  b e sta a t  een  g ro o t  aantal  v e r sch illend e   Stempels.  Wij  
 d e e len   er  sle ch ts  e e n ig e   m ed e   onder  N“  4 ,   5 ,   6   en   7. 
 N°  4  heeft  op  de  vz. : 
 2 0 *