!
B
V O O R R E D E .
Onder veel lijden aan het gezigt stelden wij dit IXe en laatste Deel van
dezen onzen ruim twintigjarigen muntarbeid te zamen. Niemand kan beter
overtuigd zijn dan schrijver dezes van de leemten en gebreken, die, bij den
besten wil, zijn werk aankleven en ontsieren. Men gelieve hem echter tot
verschooning van de gebreken in zijnen arbeid te willen toerekenen, dat hij
steeds afgeleid werd, zoowel door zijne veelvuldige dagelijksche bemoeijingen
met het Munt- en Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool, een Kabinet
dat hem zeer na aan het hart ligt en waar hij jaarlijks honderde bezoekers
te woord moet staan, als te huis door de correspondentie voor dat Kabinet,
die hem ook steeds zeer veel tijd kost.
Hij mag dankbaar erkennen de voldoening te smaken dat het Kabinet in
de laatste 30 jaren tot eene zeer aanzienlijke uitgebreidheid is gekomen en