Op de kz. : :
MAAELINVS
hoewel in afgesleten toestand.
G. Weegt, in dien toestand, 0;9 w. Het muntje bevindt zieh in het Pen-
ningkabinet der Leidsche Hoogeschool.
Op Pl. VXT geven wij, onder N° 1, een in type afwijkend exemplaar. Men
ziet hoe onevenredig klein de O in
AoRESTAT PIT
thans is, en dat er zieh achter de R.drie dusgenaamde points secrets bevinden.
Op de kz. ziet men, even als op de vz., de letter A (in MADELINVS) in
zeer onvolmaakten toestand.
G. Weegt 1,1 w. en bevindt zieh in onze Verzameling.
N° 2, op gemelde Plaat, heeft geene points secréts achter de letter R. Het
omschrift luidt thans: .
AORESTATI FIT.
d. i. Wordt gemaakt te Dorestad.
De letter A heeft zoowel in dit woord als in MADELINVS op de kz. den
juisten vorm.
G. Weegt mede 1,1 w. en bevindt zieh ook in onze Verzameling.
N° 3, op Pl. XXI, van ruwer vorm dan het vorige, heeft slechts één point
secret achter de R, terwijl de S geheel vooroyer liggende is voorgesteld. Het
omschrift is:
AORESTATIT. ,
De laatste letter ten gevolge der onkunde des graveurs in de plaats eener F.
Het zeer ruwe omschrift
MAAELINVS M
op de kz. toont ons op de Plaat de letter A tusschen twee points secréts.
G. Weegt 1,05 w. en bevindt zieh mede in onze Verzameling.
N° 4 wijkt zeer af van alle vroeger beschrevene. Het Vorstenhoofdje, hoewel
van den zelfden vorm, is thans naar de linkerzijde der munt gekeerd. Het
omschrift wijkt mede geheel van dat der vroegere af. In omgekeerde orde gelesen
luidt het thans :
. GESTATET
dat waarschijnlijk wel eene verbastering van DORSTAT zal zijn.
Op de kz. staat ook het woord
MAAELINVS M
in omgekeerde rigting. -
G. Weegt , ten gevolge van de siechte gehalte (zijnde het stuk hoogst waarschijnlijk
het werk van eenen valschen munter), niet meer dan 0,9 w.
N° 5, van iets beter gehalte, heeft op de vz., zonder points secréts: ,
AORESTAT FIT
en op de kz., weder anders dan vroeger :
MAVELI (de I in de L) NV (deze letters aan een gehecht) S M.
Men z ié t de fo u t mave voor m a d e .
G. Weegt 1,1 w. en bevindt zieh in het Munt- en Penningkabinet der
Leidsche Hoogeschool.
En zoo zijn wij dan genaderd tot de munten van een geheel nieuw tijdvak,
dat der dusgenaamde Karolingers, een tijdvak dat, hoewel de eerste Vorst, die
daartoe gerekend wordt, den naam van Pepijn of Pippijn draagt, naar den groo-
ten man, die zijn zoon was, Karel den Grooten namelijk , dat der Karolingers
genoemd is geworden.
Terwijl onder de Merovingers-het goud de standaardmunt was, en de weinige
voorkomende zilveren - stukjes slechts pasmunt waren, verdwijnt het goud ge-
noegzaam geheel uit het muntwezen, en werd dit bij betalingen alleen toegewo-
gen. De zilveren denarius vervangt den solidas en den triens solidi (sous d’or
en tiers de sol d’or).
Pepijn de Körte of van Herstal (in het Luiksche nabij het Limburgsche gelegen
en dus Nederlander) was het die, van 752—768 regerende, eenen geheelen
omkeer in het Fränkische muntwezen bragt. Deze Hofmeester of Major Domus
van den laatsten Roi fainéant Childeric, dien hij naar een klooster zond, deed,
ten gevolge van den vrijwilligen afstand van zijn broeder Karloman , wat zijn
vader Karel Martel niet had durven doen. Hij regeerde als meester.
In het jaar 755 gelastte hij in het te Verneuil gehouden Parlement, dat van