
 
		geneigdheid  des  Keizers,  om  zijne onafhankelijkheid  tegen  de Vorsten  teonder-  
 steunen,  en  Heribert  vertrouwde  op  de persoonlijke' gunst  van Koenraad,  wien  
 hij  de  belangtijksie  diensten  tot  verkrijging  der  kroon  van  ItifliS befWezen  had,  
 en wien hij  zelf had  gekroond.  i Koenraad  kwam  met  den  vasten1  wil,  dien  wij  
 reeds  in  hem  opgemerkt hebben,  om  geene  gunst  te'  verleenen, maar  dfitgene  
 te  doen,  wat hij, noodig  sonde oordeelen  voor  het  overw%t der Koninklijke magt  
 en Voor het daars teilen; van  vaste bepalirigen.  Toen  hij  de ‘stemming1 der burgers  
 van  Milaan  voor hnnnen  Aartsbisscbop,—-  dezO  had1  ze  geheel vVOtem te  win-  
 nen, — bespeurde,  verliet hij  der stad  en  riep- eenen  Rijksdag  to -Pavia  bijeen,  
 om  over  beide partijen  het  gerigt  te houden.  Bulks- had  de  trötsche  Aartsbis-  
 schop  niet verwacht;  hij, meende  dat  de’ Keizer hen,  die’ hij  voor1 ongehoorzame  
 onderdanen  hield ,.  niet  eens>  zbude  hboretfi  Met verächting weigOrde  hij  Ziöli  
 wegens  de, aanklagti zijner tegenstanderS^lfe' vera&tVrtiörden-,  dög'minder  wilde^ij’  
 iets  van  hetgeen; hij: in het  bezit  van  het  MilanOsefife' Aartsibisdom  geVonden  had  
 afgeven,  /zzelfs  niet-  wanneer  een  Koning  of Keizer  zulks  beVal.//'  VerstOord  
 stond  Koenraad  van  zijnen  troon  op  en’ beval dfeia- overmoeicUgen man  gevdngeh  
 te  nemen.  Geen  der  Italiaanscbe Ridders’waagdb  htet  de hamPaan'bemde slaaii ;  
 toen  grepert  hem, de  Duitscbers,  voerderi  heln  op  bevel  des  KeizCrs  naar Piacenza, 
  en  vertoefden  cefaigen  tijd  met  hem  onder  tenten  aan  de Prebia.  Maar  
 de  schrandere man wist zijne wachters teverkloeken.  Heimelijk deed hij berigt aän  
 de Abdis van bet naburige klooster van den heiligen'Sixtnrntdekomon^eäi deZezön'd  
 verscheidene  wagiens  meti vieesch,  lekkeröijen  en  kostbaren-wijri1, "die*  rijkelijk  
 met  krniderijen  en  specerijen  veorzien; was,  '  Deze  gesebenken,  die  ze6r  goed  
 berekend waren  voor  de gulzigheid  der Duitschers, misten  bünne Werktag niet;  
 weldra  lagen  de . wachters  beneveld  op  hüü  leger  e» ontvlood  de Aartsbisschop  
 met, zijne  dienaars  op  gereed' gsehoudene- pahtden ;eS‘ btf&ta  geflhlSMg'naar  Mi-,  
 laan.  Ben  algömeen  gejubel  des  volks  ontving  liein  däar  eii  de  geheele  stad  
 rustte  zieh, met  ijvetr 'toe  tot ;zijne  verdedigingi  Heribert ‘wist  zieh  den  kiijgsbäf-  
 tigen  geest  van  deze  zieh  koen  verhelfende  burgers  vodttreffeiijk  ten ‘ mitte  te  
 maken-en, dien  te  leiden.  In  deze  dagen  vormde: er  zich‘indOltäliaaifeche!steden  
 voor'  het  eerst  .een  krachtig  voetvölky  dat  wehjlM-dhor-'zijne-J geslötene,  met  
 speren  gewaperide, massa’s  zieh  bij  de ruiterij  des  adels'gevreesd  zöude maken. 
 Tot  aapvoering  der Milanezen  en  als middelpunt  van  hunne  slagorde  vond  He-  
 ribert  het  daarna  zoo  beroemde marocium  (earecoio)  uitr   dat  eigenlijk  eene  na-  
 vojging.yan  de  Israelitische.arkp  des  verbonds was.  Op  een  rooden wagen met  
 vier wielen, .die  door : vier  paar stieren, even  eens met  roode  dekkleeden behängen  
 ,  getrokken werd,  verhief zieh ter hoogte van  een mastboom  een roöde staak  
 met  een  gouden  appel  aän  de  spits,; onder  dezen  appel woeijen  twee witte vanen  
 en  in,het midden der  stang was  een  kruis  waaraan  het  Christusbeeid,  dat met  
 uitgestrekte  armen  het  leger  spheen. te  zegenen,  Voor op  den-wagen was  plaats  
 voof; gewapenden,;  daarachter voor  sppellieden.  Voor het  uittrekken werd  er  op  
 den  caroccio  eene, hoogniis  gevierd;  eene wacht  van  de uitgelezenste- krijgslieden  
 omgaf den  wagen,  om  dit  oorlogsheiügdom  tot  aan  den  laatsten  dioppel'bloeds  
 te  verdedigen.:  Thans,  nu  Jäeribe.rt  zieh  weder  binnen  de  muren -van  Milaan,  
 door  380  torens  verdedjgd , .bevond,  kon  hem  zelfs.de magt  dos  vermögenden  
 Keizers  Koenraad,niet  bedwingen.  Deze.verklaarde; hem wel,  als  een  vijand des  
 Rijks,  afgezet, ;en  trok met  zijn leger  voor Milaan,  doch naondersoheidene-ver-  
 geefsphe.  bestermingen  moest  hij  de  belegering  ©pheflem  Op  den  dag-,  dat  
 zulks  geschiedde,,  den  2S Mei  1037,  gaf hij  nog  dat beroemde  leenhevel of wet  
 op  de  leenen.,  dat  later  als  den grondslag van h'et geschrevcne leenregt besehouwd  
 is geworden.  Hij  -voerde.  daarin  het  gronddenkbeeld,  dat  hij  rqeds  in  zijne  
 vroegste ordonnantien.over! dit;onderwerp  te Aken  voor  Dnitsöhland  geuit  had,  
 verder  door;  Alle,groote, en  kleine Vasallen  der  Bisschoppen,  Abten, Markgra-  
 ven  en Grayen,  en  allen,  die Keizerlijke of kerkelijke  goederen  in  leen hebben.,  
 zullen  in  haar  erfejijk  bszit blijvenLj  van;vader-.op zoon ,  en  er*  zal  aan niemand'  
 een  derzelve: kunnen  worden  a%eimmen,  wanneer  hij  niet  door  eene  regtbank  
 zijner  gelij-ken  yap  misdaad  overtuigd  vyoudt.  Wil  hij;  yan  hunne mittpraak  in  
 beroep  komen,  ?oo  zal de  groote  yasal  zieh  onmiddelijk  tot, den Keizer, de mindere, 
   tot  de  ommegaande  regters,  dusgenaamde  misst  dominici  of Keizerlijke  
 afgezondehen., moeten. wenden.  De groofe  schrede-'tot1 de  erfelijkheid der  leenen  
 was  daardöor  gemaakt. 
 Ook vodn Keizer, Koenraad  zoude> Jtalie  doow  femilierampen  verdhrfelipk  worden, 
   even  als  voor  vele  zijner voorgangers.  Nadat'hij-voor  de  tweede maal  te  
 Rome  geweest  was,  eh  in  Beneden-Italie  de  twisten  der  Noormannen  met  de