
 
		voorzien was,  doch  de  steen  voor  de  Tielsehe  huizen  zal  längs  de  rivier  aange-  
 voerd  zijn  geworden.  In  twee brieven  van  997  en  1000 wordt  het  een  Rijks-  
 hof  (jitris  nostri  curtís)  genoemd.  In  het  begin  dezer  vermelde  l l 8  eeuw wordt  
 Tiel  als  eene  bloeijende koopstad  beschreven,  wier  rijke  en weelderige  inwoners  
 zieh  op Keizerlijke  voorregten  beriepen.  Ook  had  het  toen  (gelijk  trouwens  uit  
 de  door ons  afgeheelde  geldstukken  blijkt)  een Munthuis en  Toi  (1).  In  1174  
 wordt  er  van  Keizerlijke  schepenen  te  Tiel  gewaagd. 
 De opkomst  van  ,het meer  aan  zee  gelegene Dordrecht, misschien ook vermin-  
 dering  der bevaarbaarheid  van. de Waal,  heeft  den  handel  van  Tiel  en  daardoor  
 de  belangrijkheid  dier  stad  allengs  doen  afnemen. 
 Oudtijds bestond er, volgens b i n k ,  Beschrijving van  Tiel, aldaar aan  de rivier  
 een  groot  kasteel,  waarvan  tot  in  lateren  tijd  nog  sporen  te  zien  waren.  In  dit  
 gebouw  zullen  waarschijnlijk  de  Keizerlijke  Tielsehe  munten  vervaardigd  zijn  
 geworden. 
 De  kundige  steiler  van  het  artikel Tiel in het Aardrijkskundig Woordenboek der  
 Nederlanden  van  wijlen  den  Heer  a .  j .  v a n   d e k   a a   (Mr.  j .  b i n k ? )  vermeldt  
 dat  Tiel waarschijnlijk  in  dé  98  eeuw  nog  de eenige plaats in Gelderland was, die  
 den naam van  stad  verdiende ;  verder  dat  zij  oudtijds',  mede waarschijnlijk,  een  
 eigendom der I ’riesche Vorsten was  (aan  welke  ze door de Kranken dan ontnomen  
 is  geworden,'  die  ze,  volgens  hem,  in  696  aan  de  Fränkische  kroon  hechtten,  
 of wel  dat  zij  eene  bijzondere  bezitting  der  Gröothofmeestevs werd);  eindelijk  
 dat  de Keizers  er  in  de  108  eeuw  dikwerf een  langdurig  verblijf  (waarschijnlijk  
 in  het  castrum)  gehouden  hebben. 
 De  handel  der  Keulenaars,  uit  den  Rijn  over  de Waal met Engeland,  had na  
 de  verwoesting  van Duurstede  over Tiel plaats.  Zij was  ook  het middelpunt van  
 den  handel  tusschen  het  land  der Franken  en Duitschland.  De  landhandel met  
 laatstgemeld  land  werd  voomamelijk  door kooplieden  uit  Quedlinburg,  Goslar  
 en  Maagdenburg  gedreven. 
 Later  kwam  Tiel  gedurende  geruimen  tijd  onder  de Hertogen  van  Braband. 
 '  ‘ (1)  Zie  a l p e b tu s   m e te n s is   de  diversitate temponm,  bij  e c c a b d  ,  Corpus historíete medii  
 aeoi,  I ,   1 1 8 ,  aangehaald  bij  v .  d .   b e b g b   t.  a.  p.  bl.  2 0 8 .  . 
 Dat  Tiel  in  de  11«  eeuw  eene  belangrijke  haven  was,  waar  zelfs  schepen  
 voor  zeer  verre  togten,  ja  ton  oorlog,  uitgerust  werden,  blijkt  ook  daarnit,  
 dat  bij  de  vloot,  waarmede’ Winkmar  van  Boulogne  het  beleg  van  Laodicea  
 uit  zee  ondernam,  ziclr méde  schepen  van  die  stad  bevonden. 
 Hoewel  de  handel  van  Tiel’,  gelijk wij  boven  reeds  vermeldden,  zieh  langza-  
 merhand  vboiàl naar Dordrecht  verplaatste ,  vinden  wij  echter  öpgeteekend » (zie  
 v.  D .   a a   in gemeld  Woordenboék),  dat  men  in  het  midden  der  158  éeuwp van  
 daar  nog  handel  op  de  Oostzee  dreef  in  wijien,  zout,  vijgen  en  rozijnen. 
 Doch keeren  wij,  na  deze  uitwijding over  de muntstad,  tot  de Tielsehe munten  
 terug,  die .thans  zeer  zeldzaam  zijn. 
 N°  9  ontleenden  wij  aan  Ca p p e ’s   Münzen  der Deutschen  Kaiser  und Könige,  
 PL Ÿ,1  67; ■  Een  twijfe&ehtig  exemplaar  (zeer  onduidelijk  gestempeld  of 
 afgcéleten)  bevlndt  zieh  in  het’ Munt-  en  Penningkabinet  der  Leidsche  Hoo-  
 geschiiöl.  •  ; 
 N°  10  heeft op  de  vz.  rondom  den  parelcirkel,  die  het Keizerlijke  hoofd  om-  
 ringt,  het  in  omgekeerde  rigting  geplaatste  opschrift: 
 *   CVONRADV8. 
 : Op  de  kz, Jtfiat thans : 
 BO  
 X  TIELE 
 -wo-  oés  ,i tMtstK ti m tM   bsA  .  • NA 
 tnoetende gelezen worden : Bona Tiele, en beteekenende : Bona Moneta Tiele(nsis).  
 dpi.  Goede  munt  van'Tiel. 
 h Dit  bona  komt  ook  bp  andere  munten  van  die  dagen,  b.  v.  op  die  van Deventer  
 ,  voor,  en wil  te; kennen geven dat de munt van  goed  of zuiver gehalte is. 
 ; Ook  deze  afbeelding  werd' door ons  overgenomen  uit  c a p p e ’s   zoo  even  aangehaald  
 werk ,.  Pl.  V y  N*1  68.  
 i>N°  11  heeft op  de  vz.  rondom  het Keizerlijke  hoofd,  naar  het  schijnt,  twee-  
 malen  het  begin  van  het  woord 
     CVONRADV8.  1 
 Op  de  kz.  Staat Weder ; doch  voor  een gedeelte siecht afgestempeld : bona Tiele.  
 De  letter  T  is> tbh  onde#ste' boven  gegraveerd.