
 
		een  opschrift,  welks  beteekenis  tot  dus  verre  met  geene  zekerheid  te  verklären  
 is  (1). 
 Wij  lieten  deze  munt  overnemen  van  de  Plaat  in  de  Tweede  Verhandeling  
 van  wijlen  den  Heer  rethaan  MACARe,  over  de  bij  Dombwg  gevondene  Ro-  
 meinsche,  Fränkische,  Brittannische  en  andere  munten  (Middelburg 1856), PI.  I ,   
 N°  4.  Later  kwam  een  oorspronkelijke,  d.  i.  Byzantijnsche,  triens  solidi  van  
 Justinianus,  te  gelijk met  een  dito  van  Anastasius  (491—518)  in Priesland,  ten  
 jare  1859  gevonden,  in  onze  handen.  Die  van  Anastasius  is  juist  als  bij  saba-  
 tier,  PI.  VIII,  N°  27;  die  van  Justinianus  wijkt  zeer  äf van  sabatier,  PI.  
 X II,  N°  5. 
 Doch  alvorens  verder  te  gaan,  vermelden  wij  hier  dat  wij  op  de  Supplement-  
 plaat  XX,  onder  N M ,  de  afbeelding  mededeelen  van  een  goudstukje  dat  
 in  eene  der  terpen  van  Friesland  in  de  laatste  jaren  gevonden  is  geworden.  
 Waarschijnlijk  heeft  het  ook  als  ruilmiddel  gediend.  Het  is  van  fijn  goud,  vrij  
 dik  en  heeft,  gelijk  men  ziet,  op  de  vz.  drie  bolletjes;  op  de  kz. eenige kleinere  
 dito.  Wij  weten  niet  wat  van  het  stukje  te  denken,  daar  ons  nimmer  iets  der-  
 gelijks  voorgekomen  is.  Het  weegt  ongeveer  een  wigtje  en  berust  in  de  Verza-  
 meling  van  den  Heer  bloembergen  sANTeE  te  Leeuwarden. 
 Op  die  zelfde  Supplementplaat  XX  deelen  wij  onder  N°  2  de  afbeelding  
 mede  van  eene  andere  nabootsing  van  den  triens  solidi  van  Justinianus. 
 Op  de  vz.  ziet  men  het  regts  gekeerde,  zeer  ruwe,  borstbeeld  des  Vorsten  
 met  den  diadeem  en  voorzien  van  den  Keizerlijken  mantel.  Het  omschrift  is:  
 DNIVTITIA^N . . .   PPAV. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  eene  links  gekeerde,  zeer  ruwe  figuur,  die  eene  Vic-  
 torie  zal  moeten  voorstellen,  doch  zeer  afwijkt  van  het  oorspronkelijke  model.  
 Het  omschrift: 
 INVVD  (de  twee  laatste  letters  aan  elkander)  M : VS  : 01  
 zal  wel  staan  in  de  plaats  van  het  Victoria  Augustorum. 
 (1)  Talloos  bijna  zijn  de  gissingen  der  geleerde  Numismatici  over dit  cnx,  Met veel  
 oordeel  zijn  ze  alle  bijeenverzameld  door  den  bekwamen  oohen  in  het Vie Dee!  zijner  
 Description  de médailles  Romaines,  page  392—395  (Paris  1862). 
 G.  weegt  1,5  w.  en  berust,  in  Friesland  gevonden,  bij  den  Heer bloembergen  
 santée  te  Leeuwarden; 
 Eene  zeer  ruwe  nabootsing  van  een  Keizerlijken  triens,  mede  in  Friesland  
 voor  eenige jaren  gevonden,  beeldden  wij  af op  de  Supplementplaat  XX,  onder  
 N°  4;  van  het  omschrift  rondom  het  Keizerlijk  borstbeeld  op  de  vz.  is  niets  te  
 ontcijferen;  dat  rondom  de  figuur  op  de  kz.,  die  eene  Victorie  zal  moeten  voorstellen  
 ,  zal  ook  wel  eene.  navolging  van  het  VICTORIA  der  Keizerlijke  munten  
 zijn. 
 G.  weegt  1,3  w.  Eigendom  van  den  Heer  bloembergen  santée. 
 Terwijl  wij  verder  telkens. melding moeten  gaan  maken  van  te  Domburg-ge-  
 vondene  en  door wijlen  den  Heer rethaan  macaré beschrevene munten, meenen  
 wij  dat  de  volgende  mededeeling  hier  niet  misplaatst  zal  zijn. 
 Het .Zeeuwsch  Genootschap  der Wetenschappen,  ons  in  der  tijd  de  eer  aam  
 gedaan  hebbende  om  de  bovén  vermelde  Verhandeling  des  Heeren  macaré ,  
 alvorens  ze  in  zijne  werken  uit  te  geven,  ter  beoordeeling  in  onze  handen,  gelijk  
 ook  in  die  van  wijlen  den  zoo  bekwamen  Heer  j.  a.  ab  Utrecht  dressel-  
 huis,  te  stellen,  hebben  wij  aan  het  verzoek  volgaarne  voldaan:  doch  nadat  de  
 oorspronkelijke  munten  ons,  op  onze  aanvrage,  mede  beleefdelijk  waren  toege-  
 zonden,  en  men  gebruik  maakte  van  ons  aanbod  om  deze,  onder  ons oog,  door  
 den  ervaren  hooiberg  ten  jare  1856  in  Plaat  te  laten  brengen,  maakten  wij  
 bij  die  gelegenheid  den  Heer  macaré  opmerkzaam  op  eenige  verkeerde  lezingen  
 (zoo  ligt  mogelijk  bij  zulke  duistere  zaken),  en,  zorgden  verder  voor  de  aller-  
 naauwkeurigste  afbeelding  der  munten.  Het  is  dan  ook  daarom  dat  wij  niet  
 aarzelden  in  dit  Deel  van  ons  werk  eenige munten  van  de  Platen  des  Heeren  
 macaré  te  laten  overnemen. 
 Dit  is  alzoo  dan  het  geval  met  de  munt  N°  2  op  PI.  I ,   eene  munt  die, blij-  
 kens  het  aangehechte  oogje,  waarschijnlijk  gediend  zal  hebben  tot  een  oor-  of  
 ander  sieraad  van  eene  onzer  vroegere  inlandsche  schoonen.  Het  is  een  triens  
 solidi  of  tiers  de  sol  dé or  met  de  nagemaakte  beeldtenis  van  Keizer Mauricius  
 Tiberius,  die  van  582—602  in  het  Byzantijnsche  Rijk  geregeerd  heeft.  Het  
 omschrift,  zeer  misvormd,  luidde  op  de  modelmunt: 
 D N  MAVRI  TIB.  P  AVG