N° 28, eène dito munt als de N° 25, doch van tamelijk afwijkenden Stempel,
heeft weder eene soortgelijke afbeelding, te weten een naar de regterzijde
gekeerd borstbeeld van ruwe bewerking. Het eerste woord van het omschrift is
andermaal ten gevolge van minder goede afstempeling op het muntschijfje on-
leesbaar. Het heeft iets van
VETTIE (kan ’t ook METTIS zijn?)
Het tweede woord is duidelijk:
CrVETATI.
Op de kz. ziet men een bijkans gelijkbeenig, in bolletjes eindigend, kruis
(croix pommetée) als op N° 25 ; ter zijde van het kruis de letters CV. In den
rand staat:
ITLANDO E
Weegt 1,1 w.; is van zeer bleek en dus met zilver gemengd goud, en werd
op den 8 Februarij 1776 op het strand van Domburg (eiland Walcheren in
Zeeland) gekocht door wijlen den Heer a . k l u it , toen Rector der Latijnsche
scholen te Middelburg, later, als Hoogleeraar, een sieraad der Leidsche Hoo-
gesehool. Van een van ’s mans nakomelingen' in de zijlinie werd dit stukje met
meer andere overgedaan aan wijlen den Numismaticus g. van orden, die het
weder aan Schrijver dezes verkocht.
Het woord itlando, in verband met de vindingsplaats Domburg, bragt ons
eerst op de. gedachte dat het stukje in de oude plaats of stad Witland of Witlam,
die aan de monden der Maas moet gelegen geweest zijn en door de Noormannen
verwoest is geworden, zoude geslagen zijn. Doch daar de vermelding eener
muntplaats (welke dan ook) reeds op de voorzijde te vinden is , zal het itlando,
welks vervolg, helaas! onleesbaar is, wel de naam van eenen monetarius (Itlan-
dus of Itlando?) moeten aanduiden.
N° 29 heeft op de vz. een regts gekeerd, ruw borstbeeld. Omschrift :
nETTIS CIVETATI
waarschijnlijk te lezen: Mettis civetati; gevende dan de stad Metz, hoofdplaats
van Austràsië óf Oost-Frankenrijk, als muntstad aan de hand, waar vele munten
geslagen zijn geworden.
Op de kz. ziet men weder het in bolletjes eindigend kruis niet de letters C A
daarnevens ; het een en ander omgeven door een bladerkrans buiten welken
het omschrift: ,
HEVDELENVS JDONE
d. i. de Muntmeester Heudelenus, gelezen wordt.
Deze ambtenaar, wiens bediening in die dagen hoogst aanzienlijk was, is van
elders, immers voor zoo yerre ter onzer kennis kwam, niet bekend.
Weegt 1,8 w. ; werd in Friesland gevonden en bevindt zieh in de Verzameling
van den Heer b l o em b e r g e n sa n tó e te Leeuwarden.
N° 30 leyert in den vorm en de plaatsing der letters eenig verschil op met
de vroeger beschrevene munten.
Rondom het met een diadeem versierde, regts gekeerde, Vorstelijke borst-
-beeld wordt het woord
METALS *
gelezen, hetgeen de Heer m a c a r 5 , die dit te Domburg gevondene muntje be-
schreven heeft, verklaart te zijn de stad Melle (Tweede Verhandeling, bl. 25).
Op. de kz. staat het gevoete kruis op een gropten bol, waaronder weder een
dwarsstreep gezien wordt; de bol bevindt zieh tusschen de letterteekens V en
II, Het omschrift is :
EGISILVS TEV verder onzeker.
De G in Egisilus is van zonderlingen vorm. Het woord zelf zouden wij voor
den naam van eenen Muntmeester houden, bijaldien er MON en niet het raad-
selachtige TEV . . achter volgde.
Gelijk wij zeiden is het stukje te Domburg gevonden en afgebeeld op Pl. I ,
N°. 14 van MACARe’s Tweede Verhandeling. ®
N° 31 is op de vz. grootendeels en gedeeltelijk ook op de kz. zeer onduidelijk,
Op de vz. ontbreekt het hoofd van het Vorstelijke borstbeeld geheel. Van het
omschrift is alleen leesbaar:
ÍHE .ATI
hetgeen ongetwijfeld aangevüld moet worden tot mettis oivetati, en is dus even
als N 29 en het volgende N° 32 te Metz geslagen geworden.
Op de kz. ziet men het croix pommetée met de letters CA daarnevens binnen
een bladerkrans, omgeven door het slechts gedeeltelijk zigtbare opschrift: