Terwijl zieh op N° 21, 23, 24 en 26, tusschen de letters S en T of juist
in het midden van het veld der munt, één bolletje vertoont, worden er op N° 22
te dier plaatse drie (points secrets?) gevonden en het bolletje ontbreekt geheel
op N° 26.
N° 21 woog 1,6 w. in de Verzameling van wijlen den Heer k a a n , en 1,1 w.
in die van Schrijver dezes (te Wijk bij Duurstede gevonden).
N° 22, mede te Wijk gevonden, weegt 1,7 w. in de Verzameling van den
Schrijver. j •
N° 23, een exemplaar dat mede te Wijk gevonden werd en door langdurig
in het water liggen zeer afgesieten is, weegt 1,1 w. in de Verzameling van
den Schrijver.
N° 24, waarbij nog opgemerkt moet worden dat vóór de letters van den twee-
den regel zieh eene figuur, naar het schijnt een scheepshaak, vertoont, weegt
1,5 w.in de Verzameling van Schrijver dezes (te Wijk bij Duurstede gevonden).
N° 25, in het Kabinet der Leidsche Hoogeschool, mede te Wijk bij Duurstede
gevonden, weegt slechts 0,9 w. en is door het water zeer uitgebeten.
N° 26-, eindelijk, die minder door het water geleden heeft en mede te Wijk
bij Duurstede gevonden is, weegt 1,1 w. en bevindt zieh in het Kabinet der
Leidsche Hoogeschool.
N° 27, een obool, is door ons uit het meermalen aangehaalde werk van com-
bV o u s e overgenomen, omdat het muntje waarsehijnlijk aan geene bepaalde plaats
toegekend kan worden, hebbende op de vz. een Karolingisch kruis (niet binnen
een parelcirkel), omringd door:
* HLVDOVVICVS IH
en op de kz. twee aanbeelden of muntstempels, nevens welke een munthamer.
Het omschrift.is:
METALLVH
d. i. Mijnwerk.
Weih mijnwerk er bedoeld is, blijkt niet. Duidelijker sprak N° 35, onder
de munten van Karel den Grooten, waarop men’Metalla Germanica, de Duitsche
mijnwerken, leest.
Onder N° 28 geven wij een denarius van onzen Vorst, wier type veel gelijkt
naar de waarsehijnlijk in Italie, of althans door Italiaansche kunstenaars vervaardigde,
dergelijke munten van Karel den Grooten, die wij boven onder N° 36—
38 op PI. XII medegedeeld hebben.
Op de vz. toch ziet men ’s Keizers regtsgekeerd borstbeeld met den lauwerkrans
getooid en in den krijgsmantel. Het omschrift luidt:
HLVDOVVICVS IMP AVG
Op de kz. ziet men het Christenkerkje met het omschrift:
XPISTIANA RELIGIO
Wij ontleenden de afbeelding aan c a p p e ’s Deutschlands Kaisermimzen des
Mittelalters, PI. XXI, N° 222.
Onder N° 29 geven wij de afbeelding van eenen denier, die op de vz. binnen
een parelcirkel een Karolingisch kruis vertoont, dat in breede punten uitloopt,
geene bolletjes tusschen de beenen heeft en omringd is door het omschrift:
* HLVDOVVICVS INP
Op de kz. ziet men binnen eenen parelcirkel het ruwe omschrift;
PALA
TINANO
\ NEU
d. i. Palatina moneta. Men zal opmerken dat de M en N in dit opschrift door
den zelfden lettervorm worden aangeduid, terwijl de deyde A zeer misvormd is
en de T door eene I wordt uitgedrukt.
Palatina moneta beteekent: munt in het Keizerlijk paleis geslagen. Het is
toch van elders bekend, dat de Keizers den eenvoudigen munttoestel soms in
hun paleis bezigden, terwijl ze ook in den krijg dikwerf munttoestel en munt-
meesters met zieh voerden.
De tegenwoordige munt, die in Friesland gevonden werd en zieh in de Verzameling
van den Heer b l o em b e r g e n s a n t b e te Leeuwarden bevindt, is misschien
wel te Nijmegen geslagen geworden, waar het bekend is dat Karel de Groote een
paleis bezat, dat later het Valkenhof geheeten en, aan den oever der Waal gelegen,
eerst in de laatste jaren der vorige eeuw gesloopt, met uitzondering van twee
kapellen, die zieh nog in de wandeling of wandelplaats, thans nog het Valkhof
geheeten, aan den vriend van de overblijfselen der middeleeuwen vertoonen.
Z. Weegt 1,6 w.
N° 30, eene dergelijke munt, doch van fraaijer en beter Stempel, heeft op de