
 
		vlek,  in  de  armen  van  zijnen  jongsten  zoon Manfred,  in  den.ouderdom  van  56  
 jaren,  nadat  hij  31  jaren  Keizer,  38  Koning  van  Duitschland  en  52  jaren  
 Koning  van  Sicilie  geweest  was.  Zijn  lijk werd  naar  Sicilie  overgebragt  en  te  
 Palermo  in  een  porphyren  kist  begraven.  Ten  jare  1783,  toen  de  grafkelder  
 geopend  werd,  vond  men  het  nog  in  goeden  staat. 
 In  zijn  uitersten  wil  had Frederik Koning Koenraad  tot  zijnen  voornaamsten  
 erfgenaam  benoemd,  en,  indien  deze  zonder  kinderen  overleed,  Hendrik,  den  
 zoon  van  Isabella,  voor wien  hij  tevens  het Koningrijk  van  Arles  of van  Jeru-  
 zalem  bestemde;  en  mogt ook  deze  komen  te overlijden, Manfred, den zoon van  
 Blanca,  tot  zijne  opvolgers.  Overigens  adernde  ’s Keizers  uiterste wil,  in  tegen-  
 stelling  van  vele  daden  in  zijn buitengewoon  onrnstig leven, vergevfensgezindheid  
 en  mildheid  jegens  kerkelijken  en  wereldlijken,  zoodat  hij  in  dit  opzigt  eenen  
 goeden  naam  heeft  nagelaten. 
 Eene  groote  daad  van  de  éerste jaren  van  Frederik’s  regaring was  geweest  de  
 invoering  eener  nieuwe wetgeving  in  zijne  Italiaansche  erflanden.  Daar  bestond  
 tot  op  hem  een mengelmoès  van  allerhande wetten,  van  den: tijd der oude Griek-  
 sche  volkplantingen,  van  dien  der Romeinen, van de Gothisiche, Oostromeinsche,  
 Longobárdische, Keizerlijk-Duitsche,  Saraceensche  en  Normansche  verovéringen  
 en  volkplantingen.  Met groote  wijsheid  bragt  Frederik  die  verschillende wetten  
 tot  één  en  heeft  hij  daaromtrent  de meeste Verdiensten,  hoewel met zijnen dood  
 zijn  arbeid  grootendeels  weder  te  niet  ging. 
 Niet  alleen  hieromtrent,  maar  ook  jegens  landbouw,  nijverheid  en handel 
 jnaakte Frederik  zieh  zeer  verdienstelijk.  In  zijne  dagen  muntte  Italie,  en  vpor-  
 namelijk  in  dat  land  de  hem  behoorende  Staten,  in  wijs  bestuur  boven  het ove-  
 rige  van  Europa uit.  In  het  binnenland  liet  hij  het  verkeer  geheel vrij ; met  
 buitenlandsche  regeringen,  met  name  met  die  der  Saracenen  in  Afrika,  voor  
 Sicilie  van  zoo  veel  belang,  sloot  hij  handelsverdragen.  Voor  den  Staat hief hij 
 in-  en  uitgaande regten,  en  behield  voor  zijne  regering eenige  artikelen, zoo  als 
 b.  v.  den  handel met  zont  en  ten  deele  ook met  granen, en vermeerderde  daar-  
 door  de  Staatsinkomsten  op  buitengewone wijze.  Tot  bescherming  van  den  handel  
 tegen  de  zeeroovers  vormde hij  de Normandische  oorlogsvloot,  die  zeer  ver-  
 vallen was.  Ten  tijde  van  den Admiraal  Spinola  bestond  zij  uit  19  groote,  75 
 middelbare  en  vele  kleinere  schepen ;  en  hoe bèlangrijk  de grootere waren, blijkt  
 daaruit,  dat  een  van  deze  een  duizendtal manschappen  voerde.  De  havens  voor  
 de  oorlogschepen  waren  Napels,  Brundusium,  Salerno,  Amalfi  en  Messina. 
 Hoewel  er  gedurende  de  regering  van -Frederik  over  Napels  en Sicilie  nog  
 wel,  ook  voor  die  tijden,  te  wenschen  overbleef,  is  het  echter  zeker,  dat  men  
 aldaar,  onder  de  volgendo  regering  van  het  Huis  van  Anjou,  Frederik’s  dagen  
 dikwerf  teruggewenscht  heeft. 
 Omirent  de  bevordering  van wetenschappen  en  kunsten moet  Frederik in  den  
 zelfden  rang  als  Karel  de  Groote  en  Alfred  van  Engeland  geplaatst  worden.  
 Reeds  in  1224  stichtte  hij  eene  nieuwe Hoogesçhool  voor  zijn  geheele  Rijk  te  
 Napels  en  wel  op  breede  schaal,,en  beriep  aan  haar  beroemde mannen  in  alle  
 vakken.  Tot  op  dien  tijd hadden  de weetgierige  jongelingen  uit  zijn  Rijk  zieh  
 naar  Bologna  (waar  de Pauselijke,  den  Keizer  zoo  vijandige,  leerstellingen  in  
 praktijk  gebragt  werden)  of naar  Parijs  moeten  begeven.  Bologna kon  hij door  
 zijne  onderdanen  niet  meer  laten  bezoeken,  en  de  reis  naar  Parijs  was  in  die  
 dagen  dubbel  kostbaar  en, daarenboven  onveilig. 
 De  luister  der  geneeskundige  school  van  Salerno,  steeds  zoo  beroemd,  werd  
 door  Frederik  op  nieuw  vermeerderd,  vooral  door  bevordering  der  anatomische  
 lessen  en  het  lezen  van  Hippocrates  en  Galenus. 
 Hij  legda boek-  en  kunstverzamelingen  te Napels en Capua aan.  Van de eerste  
 bragt  hij  er  zelfs  in  het Obsten  hijeen.  In  vele  steden  zijns  Rijks  stichtte  hij  
 belangrijke  bouwwerken. 
 Maar,  gelijk wij  vroeger  reeds  zagen,  bij  dit  alles  paarden  zieh  ook  minder  
 edele  eigenschappen ;  vooral  ontbrak het  hem  aan  ware  Godsvrucht  (1). 
 De  meeste munten,  die  Frederik’s:  regering  bij  de  nakomelingschap  in  het  
 geheugén  houden, : zijn  in  Italie  geslagen  geworden,  maar wat  Nederland  be-  
 treft,  meenen  wij  dat  onder  zijn  bestuur  in  dat  land  vervaardigd  zijn  de  drie  
 muritjes,  deniers  en  halve  deniers ,  welke  door ons  op  Pl.  XIX  afgebeeld  zijn  
 geworden. 
 N°  1  draagt op  de  vz.  ’s Keizers  gekroond  borstheeld, vlak van voren te zien ; 
 (1)  Zie  KöHuuusoH,  t.  a.  p.  1)1.  399.