fr CARLVS REX PR
en op de kz. rondom het kerkje thans het fautieve:
XRISTIANA RELICTO.
Z. Weegt 1,8 w. en bevindt zich in het Munt- en Penningkabinet der
Leidsche Hoogeschool.
Onder N° 5, op bovengenoemde Supplementplaat, geven wij de afbeelding
van eene der belangrijkste munten, die er van Karel den Grooten overgebleven
zijn. Op de vz. ziet men het gelauwerde borstbeeld des Keizers naar de reg-
terzijde gekeerd. Omschrift:
KAROLVS IMP AVG.
Op de kz. vertoont zieh een schip, op welks mast een kruis geplaatst is;
onder het schip ziet men andsrmaal een kruis. Omschrift:
DORESTADO.
Z. Weegt 1,48 wigtjes. Dit geringe gewigt is een gevolg van het ontbreken
van een klein gedeelte aan de munt.
Het stuk (van fraaijer stijl dan dergelijke van Lodewijk den Vroomen), dat
indertijd te Wijk bij Duurstede gevonden is geworden en , voor zoo verre be-
kend is, m iel, ging uit de Verzameling van wijlen Dr. m u n n ik s v a n c l e e f f
te Utrecht over im die van den Heer n® c o s t e r te Brüssel.
En zoo eindigden wij dan de beschrijving der in Nederland vervaardigde of
in Nederland gevondene munten van den voortreffelijken Kaiel den Grooten.
Zijne munten waren algemeen in Europa geacht en gaven aanleiding dat ze Ook
in andere landen gangbaar waren en nagebootst werden. Van deze geven wij er
drie, ons door wijlen den geleerden Deensohen Numismaticus t h o m s e n te Koppenhagen
medegedeeld, op onze Supplementplaat XXI, N° 8—10. Zij zijn .van
zeer dünne plaatjes zilver en dus blijkbaar vervaardigd om daarmede winst te doen.
Gaan wij thans over tot die van zijnen opvolger, na vooraf kortelijk eenige
regels aan dezen Vorst te hebben toegewijd.
Karel’s oudste zoon in leven, Lodewijk, bijgenaamd de Vroome (bij de Franschen
de zachtmoedige, le debonnairé) , volgdé zijnen vaderop ten jare 814, en regeerde
26 jaren, alzoo tot in 840. Hij was op een togt van Karel den Grooten naar
Spanje als tweelingbroeder van. den vroeg gestorven Lotharios in Aqmtanié
geboren, en zijn vader besloot hem in die provincie te laten 'öpvoeden, althans
hem later den titel van Koning van Aquitanie te doen dragen. Hij deed zulks
met wijze, staatkundige, inzigten.
Nog geene drie jaren oud, werd Lodewijk door Paus Adriaan, zijns vaders
vriend, te Rome tot Koning gezalfd en daarna weder naar Aquitanie terugge-
bragt, zijnde hij te Orleans, aan den ingang van zijn Rijk, gewapend, te paard
gezet en zijn Rijk binnengeleid geworden. Karel, gevoelende wat er aan zijne
eigen opvoeding ontbroken had, droeg eene teedere zorg voor die van dezen
zoon, doch vergat daarbij niet dat een Koning (vooral in die dagen) een man
van wapenen moest zijn. Lodewijk werd dan ook een voortreffelijk geoefend
krijgsman, niet minder dan zijn vader. Ware zijn.geest even sterk geworden als
zijn ligchaam, zoude het geslaeht der Karolingers niet sedert hem reeds hebben
beginnen te zinken. In 785 door zijn vader opontboden, kwam hij met Aqui-
tanische krijgsbenden te Paderborn. De strijd met de Saksers was aan den
gang. Van dezen tijd ongeveer af dagteekent de wederkeerige Hefde tusschen
Lodewijk en de Saksers, die toen overwonnen waren geworden. Die liefde düurde
tot aan Lodewijk’s dood; bij verzachtte vele harde maatregelen zijns vaders. Naar
Aquitanie ternggekeerd, werd hij in 790 andermäal door zijneh vader opontboden.
In eene groote vergadering van Pranken, Saksers en Friezen (Nederlan-
ders) omgordde hij hem plegtig te Regensburg het zwaard. Daarop vertrok
Karel tot den krijgstogt tegen de Avaren, terwijl Lodewijk te Regensburg bij
Koningin Fastrade imniddels de dienst van beveiliging, met de onder zijn bevel
staande krijgslieden, bewees. ln 791 deed Lodewijk zijn eersten veldtögt tegen
Hertog Grimoald van Benevent. Teruggekeerd, genoot hij in zijns vaders na-
bijheid het onderwijs van den voortreffelijken Alcuin. Misschien heeft deze echter
zijnen kweekeling te veel toegegeven in diens neiging tot een bespiegelend leven,
iets wat eenen Vorst, vooral van die dagen, minder voegde:
Lodewijk’s zwak karakter toonde zieh reeds vroeg daarin, dat hij alles weg-
gaf wat hij bezat. Deze zwakheid, bij hem reeds als kind begonnen, veroorzaakte
dat hij later in Aquitanie de Koninklijke goederen aan de groote leenmanneti
wegschonk. Hierdoor ontstonden verwarringen, aan welke Karel de Groote, toen
hij in 794 Lodewijk weder van zich zond, een einde maakte door de kraehtige