
 
		ingeborenen  des  lands  had  bijgelegd,  orde  en  geregtigheid  had  hersteld,  over-  
 vielen  hem  en  zijn  leger in  den  zomer  van  1038,  ten  gevolge  der groote  hitte,  
 verderfelijke  ziekten,  raapten  vele menschen  weg,  en  onder  deze  ook  de  jonge  
 gemalin  van  zijnen  zoon Hendrik,  de  Beensohe  Vorstin  Kunihild ,  verder  den  
 tweeden  zoon  van  Gisela,  Hertog Hendrik van Zwaben, een jongeling van groote  
 verwachting,  en  Hertog  Koenraad  van  Karinthie.  De  Keizer  zelf  keerde met  
 zijne  gemalin  ongesteld  naar  Duitschland  terug. 
 Bij  het  gevoal  van  de  afneming  zijner  krachten,  haastte hij  zieh  om vele  aan-  
 gelegenheden,  die  hij  van  belang,  achtte,  in  orde  te  brengen.  Zoo  liet  hij in  
 Bourgondie  zijn  zoon  Hendrik  tot Koning kroonen,  en bevestigde.op den zelfden  
 Rijksdag  te  Solothurn  eene  gewigtige  zaak,  die  kort  te  voren  door  de  geeste-  
 lijkheid  des  lands,  op  aansporing  van  Bisschop  Hugo van Lausanne,  daargesteld  
 was;  eene  zaak,  die  het ruwe  geweld  van  het  vuisttegt  eenigermate  zoude  be-  
 dwingen  en- ten minste  gedurende  eenige  dagen  der  week  in  de feesttijden  van  
 het  kerkelijke  jaar  aan  de  vreedzame  handeliiigen  des  levens  rust  verschaffen  
 zoude.  Deze  zaak was  de  dusgenaämde Godsvrede,  treuga Dei, volgens welke:  
 //in  iedere week van  zonsondergang op woensdag  tot één  uur  na hären  opgang  
 des  maandags,  en  jaarlijks  van  Christus  géboortedag  tot  aari  den  achtsten  dag  
 na Driekoningen; en  van  Septuagésima tot  acht dagen  ná Paschen  geen  Christen  
 tegen  den  anderen  de  wapenen  zoude  mögen  ophéffen.  Wie  dezen,  door God  
 geboden,  vrede  niet hield,  zoude  van  de gemeenschap  der  kerk  en  van  de  heilige  
 bondzegels  uitgesloten worden.//  Het  denkbeeid  van  zulk  een wapenstilstand  
 ten  behoeve  des . vredesieu  des. regts was  het  eerst,  ten  gevolge  van  eenen gróo-  
 ten  hongersnood  en daaruit geboren eilende der menschen, in Zuidelijk Frankrijk,  
 in  Aquitanie,  ontstaan,  en  de  Bisschoppen  en Abten  hadden,  zonder  hijstand  
 der wereldlijke magt,  de  vermelde Verorderung  tot  stand gebragt.  Weldra  vond  
 zij  in  geheel  Frankrijk  bijval  en  navolging;  boven  allen  waren  in deze  zaak  zeer  
 ijverig  de  berpemde Abt Odilo, van Clugny  en  Richer  van Verdun.  Lotharingen, 
   Bourgondie,  ja  zelfs  Engeland  volgden  het,  voorbeeld.  In  Duitschland  
 verkreeg  de-Godsvrede  doör  Koenraad!s  opvolger,  Keizer  Hendükilll,  in  het  
 vierde  jaar  zijner  regering,  eyenzeer  kracht  van  wet. 
 Op dezen  zijnen  zoon kon Keizer Koenraad, wanneer hij  aan zijne toenemende 
 zwakte  dacht,  den  'blik  slaan  met  het  denkbeeid  dat  hij  het  door  hem  aange-  
 vangene  werk,  de  versterking  der  Koninklijke  magt;  en  de  verzwakking  der  
 groote; Rijksvorsten  met  kracht  zoude'vervolgen.  Reeds  waren  belangrijke  schre-  
 den  op  dezen  wegygedaan.  Van  alle  'groote  Hertogdommen  van  Duitschland  
 hadden  nu  nog  slechts  alleen  Saksen  en  Lotharingen  hunne  eigene  Hertogen;  
 Beijeren,  Karinthie  en  Zwaben  had  Koenraad  van  tijd tot  tijd,  nadat  hunne  
 Hertogen  overleden  waren,  aan  zijnen;  zoon  overgedragen;  I’rankenland  was  op  
 zieh  zelve, i volgens  de  oude  bepalingen,  Koningsland  tif; domein; < door  Bourgondie  
 was  de magt  des  Konings  helangrijk  vermeerdeid.  en  om  zieh  regt  vele  
 middelen  te  verschaffen,  had  Koenraad  ook  het  kroongoed  in  alle  Duitsche  
 gouen,  dat  voor  een  deel  door;  de  vroegere  Köningen  veronachtzaamd  was,  
 weder  laten  opzoeken ,en  terugvorderen;  het  werd  in  ’s Keizers  naam  door  zijne  
 Paltzgraven  bestuurd. 
 Uit Boürgondie  trok Koenraad met  zijn  zoon  en'  zijne1 gemalin  door Oostfran-  
 kenland  en  Saksen  naar Friesland,  een  der  gewigtigste  deelen  van zijn Rijk, a&n  
 zee  gelegen,  door  koophandel  en  hetrekkelijk  veel  nijverheid  toen  reeds  zeer  
 bloeijende,  Overal waar  de  Keizer kwam¡:trachtte  hij  den  inwendigen-vrede  te  
 bevestigen.  Maar  reeds  in  Februarij  1039;*werd  hij  te-iNijmegeu ,  toen eene zeer  
 aanzienlijke; plaats  van  zijn  Rijk,  waar; het; oude  kas'teel  van  Kafel  den  Grooten  
 in volle-bloei  was,  heviger  door  de  hemt  ondermijnende  ziekte  aangetast.-  Hij  
 lag  daar tot  itl Mei  op  zijn  leger.  Tijdens  het  Pinksterfeest,  dat hij  te Utrecht  
 vierde,  keerde  de  kwaal met meer  hevigheid  weder,  en  hij  overleed  er  op  den  
 4  Junij-,  in'hijwezen  zijns  zoonsydien  hij met  ontroering  vermaande,  en  van  
 zijne  diep' bedroefde ,  getrouwe  Gisela, hoopvol  en  sthndvastig ,  gelijk hij geleefd  
 had.  Zijn  lijk;werd -gebalsemd-Jen  onder  geleide  der  Bisschoppen,;  van  zijne  
 gemalin  en Koning  Hendrik  door  de  steden  aan  den  Rijn  naar  Spiers  gebragt.  
 In  iedere «tad werd  het  lijk  in ■derzelver  kerken gedragen,  en dan  verzuimde de  
 vroome Koning; Hendrik  niet,  bij* het  binnenkomen  van  den  stoetin iedere kerk,  
 zelf  de  lijkkist  des  vaders  mede  öp  -zijne  schouders  te  neffien.  Het  lijk  van  
 Koenraad  werd  in  den Dom  te  Spiers  bijgezet,  waarvan  hij  in  1030  de  grond-  
 slagen  gelegd  had,  en-ook  hier  bewees  zijn  zoon  hem  op; de zoo  even  vermelde  
 wijze  de; Iäatste  eer.  Koenraad  had'de »ttacl  Spiers met mnren en törens bevestigd 
 25