AVEVO IS VP V
en in hetgeen de afsnede schijnt te zijn:
ONIO
Deze munt, welke te Domburg gevonden is, en werd afgebeeld in rethaan
MACAité’s eerstg Verhandeling op Pl. I , N° 3 , weegt 1,4 w.
N 12, een tiers de sol d’or, die zieh in onze Verzameling bevindt en welke
wij meenen dat in Gelderland gevonden is geworden, lieeft op de vz. een Vor-
st'elijk borstbeeld, kenbaar aan den diadeem om het hoofd en een schepter ;(?)
naar de linkerzijde gekeerd. Het blijkbaar verknoeide omschrift is door den
vorm der letters gedeeltelijk onleesbaar. Wij meenen er uit op te maken :
TAIAISO, — OSIAT.
Voor ons weder geheel raadselachtig.
Misschien, ja waarschijnlijk, moet het zonderlinge (als met een vogelkop voor-
ziene) beeldje op de keerzijde eene Victorie voorstellen; doph van kruis noch
kroon, ja zelfs van handen, is geen spoor te zien. Het omschrift :
IVSVIAID
geeft niet de minste opheldering en is blijkbaar eene onjuiste nabootsing van
woorden, die de graveur niet verstond ; misschien wel eene nabootsing van reeds
geconterfeite munten.
De barbaarsche kunstenaar heeft bij de vervaardiging der muntplaatjes echter
het gewone gewigt der tiers de sol in het oog gehouden, te weten 1,3 w.
N° 13 is een der meest barbaarsche muntjes wplke wij nog immer ontmoet
hebben. Het naar de regterzijde gekeerde Vorstelijke borstbeeld is allerruwst
en daardoor voor eenen aan den slehhten arbeid dier dagen ongewonen bezigtiger
als zoodanig onherkenbaar. De vormelooze letters :
IHT (?) HNI
vertoonen zieh vóór het borstbeeld.
Op de kz. ziet men eene Victorie met een lang kruis in de hand. Ook deze
figuur is uiterst ruw. Niet minder het omschrift :
VVLIIVIVHV.
Het muntje, dat te Domburg gevonden is, werd afgebeeld door r e t h a a n
macaró in zijne tweede Verhandeling, Pl. I , N° 5.
Dergelijke ruwe tríenles solidi vindt men ook afgebeeld op PI. 59 van de
Monétaires des Bois Mérovingiens, als Imitations Frankes, onder N° 4 en 5.
N° 14, mede te Domburg gevonden, heeft op de vz. eene minder vormelooze
afbeelding des; Vorsten,: regts gekeerd, mèt den diadeem om het hoofd.
Waar - het omschrift, welks letters wederom grootendeels onherkenbaar zijn,
aanvangt en waar het eiñdigt, is door ons niet te bepalen. Aangenaam zal het
ons zijn, zoo mogelijk, daaromtrent eemnaal van de gebruikers dezes werks
eenige inlichtingen te mögen ontvangen.
Op de kz., die veel geleden heeft (wij kunnen toch niet denken dat het aan
de niet genoegzaam diepe gravure des Stempels zal te wijten zijn, dat de afdruk
zoo flaauw is), ziet men: eene Victorie met een kruis in de hand. Ook het omschrift
dezer keerzijde is voor ons wanhopig onduidelijk.
De munt, te Domburg gevonden.,_is afgebeeld bij r e t h a a n m a c a r ó , tweede
Verhandeling, Pl. 1, N°.7>. •
Zij weegt 1,3 w.
N° 15 vertoont op de vz., naar het schijnt, een menschelijk borstbeeld in
den zelfden smaak als het staande beeldje op de kz. van N° 12, boven beschre-
ven, indien mogelijk nog ruwer. Het omschrift, zoo voor als achter het hoofd,
schijnt uit acht letters te bestaan, die wij niet kunnen ontcijferen en waarom-
trent het ons dus ook niet mogelijk is eenige gissing ten aanzien der beteekenis
in het midden te brengen.
De kz. is baarblijkelijk eene navolging van die koperen of bronzen munten
van het Lagere Rijk, welke twee krijgslieden vertoonen met een veldteeken in
hun midden. Van een omschrift op deze kz. vertoont zieh geen spoor, doch wel
een tweefal ondüidelijke i letters in de afsnede. Het muntje, dat mede te Domburg
gevonden is, werd door den Heer r e t h a a n m a c a ró afgebeeld op Pl. I ,
N° 8 zijner tweede Verhandeling en weegt 1,2 w.
N° 16 is een besnoeid Merovingisch muntje, dat indertijd in Friesland gevonden
is geworden.
Op de vz. ziet men de vorstelijke beeldtenis met den diadeem regts. Ook al
ten gevolge van het besnoeijen is deze munt, die ons nergens elders in duide-
lijker exemplaar is voorgekomen, ten opzigte van het omschrift aan de linker