Op de kz. vertoont zieh eene figuur, bestaande in het midden uit een cirkelrond
met punt of bolletje in het hart. Boven aan hetzelve ziet men een Karolingisch,
gevoet, kruis gehecht. Onder is als een breede lijn vastgemaakt. Aan
de regterzijde vertoont zieh ongeveer eene herhaling in het klein van het zelfde ;
doch thans is het cirkelrond slechts in deszelfs regterhelft voorgesteld en is de
streep aan de benedenzijde gevoet, als bij een gevoet kruis. Daaronder bevindt
zieh nog een bolletje. De overige figuren of letters laten zieh moeijelijk hesohrijven.
N° 70, van minder ronden vorm, heeft op de vz., naar het schijnt, eeD regts
gekeerd hoofdje; vóór hetzelve vertoonen zieh de sporen van twee letters.
Op de kz. ziet men eene groote' letter M met daarboven staand kruisje, bij-
kans als op een aantal munten van het Byzantijnsche Keizerrijk voorkomt. Van
het omschrift is alleen leesbaar :
ERT.
Het deel van het omschrift, ter regterzijde van de M behoorende, kon op het
veld van het muntplaatje geene plaats vinden.
N° 71, van bijna Vierkanten vorm, heeft op de vz. thans niets meer aan te
wijzen dan de letter M en onder deze in schuinsche rigting de sporen eener V.
Op de kz. een aan de linker- en regterzijde, in bolletjes eindigend, kruis,
aan welks bovenste einde als eene M is vastgeheoht, terwijl zieh als nog twee
I ’s op het veld der munt vertoonen.
N° 72 heeft op de vz. de aaneengehechte letters A R , aan welker linker kant
van boven zieh een cirkelrond met punt daarin en een punt of bolletje onder
het cirkelrond vertoonen.
Op de kz. zoude men meenen de letters L A te herkennen, terwijl onder de
eerste drie bolletjes ' voorkomen.
N° 73 biedt ons op de vz. eene zaamgestelde figuur aan, die wij moeijelijk
kunnen beschrijven ; zij bestaat als uit drie staande palen, door dwarsleggers aan
elkander bevestigd en van boven met twee bogen voorzien, in ieder van welke
zieh een bolletje vertoont ; de buitenste boog heeft, even als de linkerpaal, eene
naar buiten uitspringende scherpe lijn, zoo als het benedenuiteinde van de Ro-
meinsche L. Zoowel beneden als aan de linkerzijde van de groote figuur bevinden
zieh cirkelrondjes, zonder punt of bolletje in hun midden.
Op de kz. ziet men een ovaal van parels, door eene dwarslijn, mede uit paréis
bestaande, doorsneden. Aan het ovaal is, naar het schijnt, een Karolingisch
kruisje gehecht, terwijl zieh eenige, min duidelijke, letters als omschrift vertoonen.
N° 74 heeft op de vz. eenige kleine, onduidelijke figuurtjes, welke wij althans
niet kunnen beschrijven. Van bovén vertoont zieh een Karolingisch kruisje en
verder het omschrift:
AIOAILOM (?)
Op de kz. vertoont zieh weder eene onduidelijke figuur (hoofd of bloem?) te
midden van het omschrift:
VOcAlVA . . IT (?)
M a c a r ó , Tweede Verhandeling, Pl. I I , N ° 2 1 .
N° 75 vertoont ons op de vz. in het midden als eene gevoete T met bolletje
aan de linkerzijde en kromme, aan de beide zijden in bolletjes eindigende, lijn
van onder. Aan de bovenzijde der munt ziet men een Karolingisch kruis ; verder
vertoonen zieh sporen van een parelrand en flaauwe dito van letters.
De figuur op de kz., vrij regelmatig van vorm, is echter minder vatbaar voor
beschrijving. Men gelieve het op de afbeelding in oogenschouw te nemen.
Op deze munt zijn op voor- noch keerzijde sporen van eenig opschrift te zien.
N° 76 heeft op de vz. een gevoet kruis geplaatst boven de letter A; links van
het kruis ziet men twee, regts van hetzelve drie bolletjes.
Op de kz. vertoonen zieh alleen een bolletje binnen een flaauw aangeduid
cirkelrond en daar rondom, hoewel niet symmetrisch geplaatst, zes bolletjes.
Ook op dit muntje zijn geene sporen van eenig opschrift te vinden.
Zie m a c a r ó , Tweede Verhandeling, Pl. I I , N ° 2 3 .
N° 77 heeft op de vz. in het veld eene figuur, die Waarschijnlijk de vereeni-
ging van twee letters moet voorstellen, maar van welke ? Wij kunnen alleen
gissen de C en L , hoewel wij ten opzigte van de tweede letter moeten tóestem-
men dat die dan op zeer zonderlinge wijze geplaatst is; boven de benedenste
haal der letter ziet men een bolletje.
Het omschrift, in ruwe letters; wordt door ons gelezen:
TR (ofM?) OMOLVS.
Op de kz. ziet men een zeer eenvoudig vierbeenig kruisje, omringd, voor