
 
		door  inwendige middelen  te  bestendigen.  Het was  op  de  groote  Synode  in  bet  
 Lateraan  in  November  1215 ,  waarop  de  beide  Patriarchen  van  Antiochie  en  
 Jerusalem,  71  Aartsbisschoppen,  412  Bisschoppen  en meer dan  800 Abten versehenen, 
   waarin het leerstak  van  de  alleenzaligmakende Kerk, Van  de door des  
 Priesters  gebed  bewerkte  verandering  van  het  brood  en  den  wijn  in  bet wäre  
 ligchaam  en  bloed Van  Christus  (de transmhslantiatie)  en van de noodzakelijkbeid  
 der  boete  tot herstelling der  zondeloosheid,;  als  een  algemeen  kerkeüjk  leerstuk  
 werden  vastgesteld.  Wanneer  de  zaligheid  dan  slechts  in  de Kerk  alleen verwor-  
 ven  kon  worden,  waren  alle  geweldige  middelen,  door  welke  de  eenheid  en  
 reinheid der Kerk  behouden  werden,  geregtvaardigd;  verder  werd  de  Priesterstand  
 daardoor,  dat  hij  den  persoon  van  Christus  door  zijne wijding  des  broods  
 en  van  den Wijn  tegenwoordig  kon  doen  worden,  ver boven  de leeken verheven;  
 en  terwijl,  ten  derde,  aan  de  leer  der  boete  voor  iedere  leek de  verpligting  
 verbonden  werd,  om minstens  eenmaal  in het jaar  zijne  zonden aan  den Priester  
 in  de oorbiecht  te  bekennen, waarbij  het opzettelijk  verzwijgen  van  eene  zonde  
 als  doodzonde  zoude  gelden,  doch  de  Priester  de magt bekwam  om boete  op  te  
 leggen,  den  berouwhebbenden  de  zonde  te vergeven, maar den  verharden  zijne  
 zonde  te  laten  behouden,  zoo  was  de;  heersohappij  der Kerk over  het  geweten  
 gegrondvest. 
 Weinige Yorsten  hebben met den Pauseiijken  stoel  heftiger  krijg  gevoerd  als  
 de  nu  volgende  Keizer  Frederik  II,  die  van  1215  tot  1250  het  bestuttr des  
 Duitschen Rijks in  handen  had,  een  man  van  grootsehen  aanleg en  uitstekende  
 talenten,  maar  die  zieh  ook  dikwerf  doOT  noodeiooze  hardheid  en  gruwzasne  
 wteedbeid  vele  vijanden  berokkend  heeft. 
 In  Italie  geboren  en  van moederszijde van Italiaansch-bloed, vertoefde  hij ook  
 het  liefst in  dat  land.  Van  de  35  jaren  zijner  regering  heeft  hij ,  sedert  zijne  
 krooning  te Aken,  op  drie  onderseheidene  keeren,  te  zatnen  slechts zeven jaren,  
 op Duitschen  grond  doorgebragt;  en  dit  behoeft otls  geene  vetwbsdering  te  baren. 
   Duitschland was  toen,  over het  algemeen,  een  zeer  ruw  land, met Veelal  
 half  barbaarsche  zeden,  althans  indien  men  de  Duitschera  van  die  dagen  met  
 de  smaakvolle  Italianen  vergelijkt. 
 Dat hij  dadelijk na zijne kiponing te Aken naar Italie ijide, kan men toescbrijven 
 aan  zijne  begeerte  om  de Duitsohe Keizerskroon  te  verwerven,  doch Faus Innocentius, 
   die Frederik wel genegen was » vreesde zeer voor de omklemming van. den.  
 Kerkelijken  Staat  tusachen de  Duitacbrltaliaansche bezittingen ten noorden en die  
 van het Koningrijk  Sicilie  ten  znidep, onder het zelfde opperloofd vereenigd.  Hij  
 eisehte  daarom  van  Frederik,  dat  deze,. zoodra hij de Keizerskroon zoude ontvan-  
 gen  hebben,  aan  zijn  zoon  Hendrik  die  van  Sicilie,  natuuriijk  ondar  voogdij-  
 sobap  en  als  Pauselijk  leen,  zoude  afttaan;  zoodat  JTrederik  zelfe  den  titel  Van  
 Koning  van  Sicilie  niet  meer  zoude  mögen. ,voeren.  i  bpi* 
 Te»  einde  de  krooning¡tolKeiZer  te, verkrijgen,  gaf Frederik  sebijnbaar zijne  
 toestemming tot het van hem gBëisèhte, doch toonde weldra zijnen onopregten aard.  
 En  van  nu  af entstand  er  een  hejnieuwda  kamp  tusachen  het  gee3telijk  en  het  
 wereldlijk oppergezag,  iets  dat  voor  Europa  (en  door  den  invloed  op  de  Kruis-  
 togten  ook  voor Aziö)  gedurende  eene  lange  reeks van jaren. van  eenen  ailerna-  
 deeligsten  invloed  gevteeát  is.  Rome  zette  steeds  door middel van  Paus  en Kardinalen  
 het  aanvankelijk reeds  gedeeltelijk  geslaagde  plan  tot onderwerpingder  
 wereld  voort,  en  de Duitsohe Keizer  meende  zieh,  gelijk  hij  het  ook  was,  zc-  
 delijk  verpißt  de regten van het wereldlijk gezhg tegen  bngehoorde .aanmatigin-  
 gen  te  hamlhaves. 
 Het was  in  deze dagen  dat  de Keizer ,  onder anderen,  zieh  genoodzaakt zag,  
 op  den Rijksdag te Frankfort , in  1220,  ten  ánde  te  verwerven  (lat  zijn  zeven-  
 jarige  zoon .Hendrik  (die  naar Duitschland gekomen was)  tat Roomsch-Koping  
 gekozen  zmidfi  worden ,  een  goed; deel  dar  Keizerlijka  regten  tan  gunste  der  
 geestelijkß, Yorsten  af ite  staan.  ,Onder  deze  was  pok  het  toi-  en  muntregt ¡op  
 geestehjk.grondgebied.,  Een  vari  fsKeizers  vQojgangers,,  Otto  IV-,  had  zulks  
 mede reeds  gédaan-  Bij  deze jrijeerikomst  van  geestelijke  Yorsten  te Erankfort  
 was  ook  Otto  I I ,  Bissohop; van ¡Utrecht,  tegen woordig. 
 Een groote  fout  in  Frederik’s  regering  bestond daarin,  dat hij  zijn steun zocht  
 in  naauwkeurige  handhaving vanhetleenstelsel,  pn  dat hij  de  opkomende  bur-  
 gerijen  gering schatte,  die  al meer  en meer  hunUe  toevlugt  bij  de geestelijkheid  
 begonnen  te  zoeken,  aangezien  in  dezb  steden  de Keizerlijke  ambtenarén  hunne  
 magt  niet  konden  uitoefenen. 
 Nadat Frederik  andermaal  plegtig  beloofd had, dat de kroonen van Duitschland