
 
		Van  dat  heerlijke  paleis,  een  wonder  der  middeleeuwen,  heeft  de  tand  des  
 tijds  sleckts weinig  overgelaten;  wat  er  ten  tijde  der  verovering  van- Aken  door  
 de  Franschen  in  1794 .nog  overig  was,  is  deels  verwoest,  deels  naar  Parijs  
 overgebragt geworden.  Omtrent  de  kapel van dit paleis heeft de nakomelingsohap,  
 nit  groote  vereering  van  ’s Keizers  nagedachtenis,  fabelen  in  omloop  gebragt. 
 Die  fabelen  gelden ook  ’s Keizers  persoon  en  zijne naaste omgeving.  Toen  een  
 zwak Vorstengeslacht,  nog  zwakker  door  de  vreeselijke  oorlogen  die  zij  veroor-  
 zaakten,  half Europa in  eene  poel  van  jammeren  gedompeld  had,  knoopte men  
 aan  die  herinneringen  uit het’voortreffelijke  tijdvak  van Karel’s  leven en regering  
 alle  goede  denkbeeiden.  De groote  Karel,  die-bijna  alle  Christelijke volken van  
 Europa  onder  zijnen  schepter  vereenigd  had  gehad,  moest  wel  een  wonderman  
 geweest  zijn  en  door  de  voortreffelijksten  van  het  mensehelijk  ¡geslacht  omringd  
 zijn  geworden.  Van  daar  dat  ’s Keizers  jeugd,  mannelijke  leeftijd' krijgstogten  
 en  veroveringen,  even  als  zijn  persoon  zelf,  op  de meest>grootsche wijze werden  
 opgesierd  en  verheerlijkt.  Het  liefst  verwijlde  de  phantasie  bij  den  Saracenen-  
 krijg  in  Spanje,  die  den  Keizer  met het  aan  verdiehtselen  zoo  rijke Oosten  in  
 aanraking  brengt,  en  waartoe  een  oorlog  tot  üitbreiding  vari  het  Christelijk  
 geloof  nog  bijdroeg. 
 Alles werd wonderbaar  en  avontuurlijk  opgesierd.  Uit  de  raadslieden en veld-  
 heeren  van  Karel  ontstonden,  met  teriigzigt op  eene  prächtige met goud bekleede  
 tafel,,die  in  ’s Keizers, bezit  was  geweest,  de  door  de  ¡Proveneaalsche  dichters  
 en  troubadours  uitgedachte  fabel  van  de  ronde  tafel,: van  de  twaalf Paladijnen,  
 van  Ogier  den Deen,  van Haemon „¡van  den  veelbezorigenen  Roland,  enz.  enZ.  
 Nog heden  ten  dage  bezingen  de  Baskiers Roland’s  of Roeland’s  strijd met den  
 reus  Eisenhart,  zijn  afscheid’ van  zijn  zwaard Durranda,  zijn  dood  te Ronceval,  
 even  als  zijne  liefde  voor Donna Alda,  en  in ¡het  Noorden, waar hij nimmer een  
 voetstap  zette, waar  Wittekind  in  den  mond  des  volks:niet meer Vermeld wordt,  
 noemt  men  nog  de  oude  zinnebeeiden  van  den  stedelijken  bloedban,  de  reus-  
 achtige  standbeeiden met  zwaard  en  sehild;  Roeland, -den  schilddrager  van  den  
 grooten  Karel,  zoo  als  b;  v.  te  Bremen,  te  Staveren;  Halberstadt,  Bonn,  enz. 
 .  Zoo  leefde Karel,  nog  na  zijn¡dpod'tben¡eohitterend,leven'alk'het middelpunt  
 van  eenen  sagenkring,  ja  van  de  geheele Romantische diohtkunst;  en  opdat hem 
 niets  zoude  ontbreken,  waarvoor  de  vroegere middeleeuwen  zieh  in  aandacht  en  
 geestdrift  bogen,  zoo  verhief  ook  de  kerk,  op  aanzoek  van Keizer Prederik  I ,   
 den  ouden  Keizer  op  plegtige  wijze  onder  de  heiligen,  en  ten  allen tijde wordt  
 nog  op  den  ZS»*“   Januarij  de  naam  van  den  grooten  Keizer  Karel  plegtig  
 herdaqht. 
 Het  muntstelsel,  door Karel  ingevoerd,  week  van  het  vroeger  in  gebruik  geweest  
 zijnde  af.  Karel  deed het Romeinsche  pond  in  zijn  Rijk  door  een  ander  
 vervangen,  dat  naar  hem  den  naam  ontving.  Zulks  blijkt  uit  een  aantal  gelijk-  
 tijdige  stukken,  terwijl  Gruterus  ons  de  af beelding  van  een rond koperen gewigt  
 mededeelt,  dat  het  opschrift  Pondus  Caroli draagt.  En  bij  de  invoering  van  een  
 nieuw  pond  heeft  de  groote Keizer  ook  bepaald,  dat  er  voortaan  20  denarien,  
 in  plaats  van  22,  gelijk  vroeger,  uit  een  solidus  zilver zouden  vervaardigd  worden. 
   L e b l a n c   geeft  ons  daarvan  de  bewijzen  in  zijn  Traité historique  des Monnayes  
 de F ra n cepage  94  en  95.  Dit  pond  van  Karel,  dát  20  solidi  of sols  
 bevattè, werd  langzameïhand  door  de meeste  volken  van Europa aangenomen en  
 heeft  bij  hen  stand  gehouden  tot  de  invoering van  het metrieke  stelsel,  waarbij  
 het  kilogram  daarvoor  in  de  plaats  trad. 
 De  solidus  of sol werd,  gelijk wij  reeds  gezien  hebben,  in  12  denarii  of deniers  
 ,  bij  ons penningen  geheeten,  verdeeld. 
 Karel  vaardigde  ten  jare  794  te  Frankfort  een  capitulare  over  de  munten  
 uit.  Wij  bespeuren  daaruit  dat  sedert  779,  geduiende  de  lange  oorlogen  
 en  reistogten  des  Keizers,  zij  eenige  vermindering  in  waarde  hadden  onder-  
 gaan,  het  zij  dan  in  gewigt,  of wel  in  zuiveren  inhoud  van  metaal,  en  dat  ze  
 op  zijn  bevél weder  tot  hare  vroegere  deugdzaamheid  teruggebragt  waren.  Het  
 stuk  luidt : 
 « De  denariis  autem  fcertissime  sciatis  nostrum  Edictum,  quod  in  omni  loco,  
 in  omni  civitate  et  in  omni  empturio  similiter  vadant  isti  novi  denarii  et  acei-  
 piantur  ab  omnibus;  si  autem  nominis  nostri  noinisma  habent  ét  mero  sunt  
 argento;  pleniter  pensantes.  Si  quis  contradicit  éos  in  ullo  loco,  in  aliquo  ne-  
 gotio  emtionis  «ut  venditionis ;  si  ingenuus  est  homo  15  solidos  componat  ad  
 opus  Regis;  si  servilis  conditionis,  si  suum  est  illud  negotium  proprium,  per-  
 dat  illud  negotium,  aut  flagelletur  nudus  ad  palum  coram  populo.  Si autem  ex