
 
		*   .. OTIAIIIVS  IIITI  
 terwijl  de  vörm  der  letters, hoewel in verschillende rigting geplaat8t, genoegzaam  
 de  zelfde  is,  en  er  zieh,  even  als  op  N°  3  en  7,  een  punt  of bolletje  in  het  
 midden  der  munt  bevindt,  welks  beteekenis  wij  niet  kennen. 
 Even  als  op  N°  8  is  bet  omschrift  binnen, een  parelrand  besloten. 
 Z.  Weegt mede  1,6  w.  en  bevindt  zieh ook in  het Koninklijk Penningkabinet. 
 De  teekening  van  N°  5,  het  werk  van  eenen  zeer  onbekwamen  en  ruwen  
 graveur,  werd  ons  indertijd  medegedeeld  door  wijlen  den  ervaren  muntkenner  
 kaan  te  Haarlem. 
 Kondom  het  binnen  eenen  pareleirkel  bevatte,  thans  kleinere,  Karolingische  
 kruis  ziet  men  thans  in  den  rand  niet  het kleine  kruisje,  dat  het  omschrift  ge-  
 woonlijk  voorafgaat,  maar  alleen,  in  buitengewoon. ruwe  letterteekens:  
 IOTIAI1IAS  IIIPATII. 
 Het  woord 
 DOR 
 ESTA 
 TVS 
 op  de  kz.  is  mede  blijkbaar  door  eenen  hoogst  onkundigen  graveur  daargesteld. 
 Is  het  een  namaaksel  van  eenen  falsaris? 
 Z.  Weegt  1,5  w. 
 .  N°  6  heeft  op  de  vz.  tot  omschrift: 
 *   IIIOTIAIIVS  IIIEIIA  
 terwijl  op  de  kz.  rondom  het  woord  Dorestatus  (waarin  zieh  thans  geene  punt  
 bevindt)  zieh  niet  dan  zeer  flaauwe  sporen  van  een  parelkrans  vertoonen. 
 Z.  Weegt,  in  vrij  afgesleten  toestand,  slechts  1,25  w.  en  bevindt  zieh  in.de  
 Verzameling  van  den Heer  beelaerts  te  Schipluiden. 
 N°  7  heeft  rondom  den  pareleirkel,  die  het Karolingische  kruis  omvat:  
 HIOTIA1S  IEIA 
 De  vorm  der  letters  op  de  kz.  is weder  even  ruw  als  vroeger;  thans  is  de  V  
 in  Dorestatus  in  omgekeerde  rigting  afgebeeld  geworden.' 
 Z.  Weegt  1,3  w.  en  bevindt  zieh  in  het Koninklijk  Penningkabinet. 
 Wij  gaan  over  tot  eene  andere  type,  die  der  denarien met  de  afbeelding  van 
 het Christenkerkje op de  kz.  De  letters  der  omschriften  van  deze muntsoort zijn (  
 thans op N°  8  en  9 veel beter gegraveerd dan  die  der  vorige,  iets  wat missehien  
 daaraan  is  toe  te  schrijven,  dat  de  plaats waar  zij vervaardigd  werden minder  
 aan de aanvallen der woeste Noormannen blootstond en er daardoor meer rust was. 
 Op  de  vz.  van  N°  8  leest  men  als  omschrift: 
 *   LOT2SRIVS  IMPERAT  
 terwijl  op  de  kz.  rondom  het  Christenkerkje  Staat: 
 PKL2STINA  HON ITT!  
 het  laatste  voor  moneta.  Reeds  boven  hebben wij medegedeeld,  dat  de  Keizers  
 op  hunne  reizen de  zeer  eenvoitdige  munttoestellen  met  zieh  voerden  en  alzoo  
 in  hunne verschillende  residenten  of paleizen,  waar  ze  zieh  tijdelijk  bevonden,  
 munt  konden  laten  slaan. 
 Mogelijk  is  het,  aangezien  Keizer Lotharius  zieh  dikwerf  (?)  in  deze  landen  
 ophield,  dat  deze  munt  op  het  dusgenaamde Valkenhof te Nijmegen vervaardigd  
 is  geworden;  waarschijnlijk komt  het  ons  echter  niet  voor,  aangezien  eene  oor-  
 spronkelijke  van  deze munt,  wier  afbeelding wij  aan  i.eblanc’s werk ontleenen,  
 ons  nog  nimmer  in Nederland  is  voorgekomen.  Wij  kunnen dus ook haar gewigt  
 niet  mededeelen. 
 N°  9  heeft  op  de  vz.  tot  omschrift: 
 HLOTKR1VS  IMP  
 en  op  de  kz.  rondom, het  Christentempeltje: 
 XPISTI2SNK  RELOIO. 
 N°  10  heeft  weder  op  de  vz.  het  Karolingische  kruis,  gecantonneerd  door  
 vier  bolletjes  binnen  een  pareleirkel.  Het  omschrift,  in  zeer  ruwe  letters,  luidt:  
 >Z<  IOTARIVS  IMIIILAT.  . 
 Rondom  het  Christenkerkje  op  de  kz.  Staat  thans: 
 DORISTATVS  MON-  
 hetgeen wij  meenen  te moeten verklären  door Munthuis  (moneta)  van Duurstede. 
 Over  Dorstad  of Duurstede  handelden  wij  boven  uitvoerig;  zie  bl.  79—85. 
 Z.  Weegt  1,8  w.  en  bevindt  zieh  in  de Verzameling  van het Priesch Genoot-  
 schap  voor Geschied-,  Oudheid-  en  Taalkunde  te Leeuwarden.  Het  muntstuk  
 is  ook  in  dat  gewest  gevonden.