
 
		Maastricht  de  asch  van  den Heiligen  Servatius,  den Beschermheilige  der  hoofd-  
 kerk  binnen  die kérk  alsnog  bewaard wordt ,i  omgeven  door  een  in  vier  deelen  
 verdeelden,  uit  bolletjes  bestaanden,  rand ;  in  de  inspringende  hoeken  ziet men  
 vier  bloempjes,  die  leliën  schijnen  te moeten voorstellen.  Het emschriftis Clavis,  
 d.  i.  Sleutel ;  eene  kinderlijke uanwijzing  uit  die  dagen.  Zoo  vindt men  ook  op  
 munten  van  de Brabandsche Hertogen Godfried  III  en  Hendrik I  de  afbeelding  
 van  eenen  leeuw,  met  het  bijschriftLeo;  op  andere  munten weder  andere. 
 Wij  ontleenden  de  afbeelding  der  munt  van  Frederik. aan  het  exemplaar  in  
 het  Munt-  en  Penningkabinet  der Leidsohe Hoogeschool  en  kunnen  het  gewigt  
 daarvan,  als  zijnde  0,8  w.,  mededeelen.  ;  » 
 Van  1190  1197,  dus  slechts  gedurende  zeven  jaren ,  regeerde Frederik’s 
 zoon,  Hendrik  VI.  Ook  deze,  die  groote  geestvermogens  bezat,  had  be-  
 langrijke  lotwisselingen.  Op  slechts  23jarigen  leeftijd  bestuurde  hij ,  gedurende  
 zijns  vaders  afwezigheid  in  Italie ,  het Duitsche Bijk.  Hij  was  zeer  goed  onder-  
 wezen  en  verstond,  in  tegenstelling  zijns  vaders,  het  Latijn.  Maar  hij  bezat  
 ook  zeer kwade  eigenschappen.  Hij  was  sluw.  en.  in hooge mate wreed  en  in-  
 hahgj  van  welke  beide  laatste  gebreken : hij.  vooral  blijken  gafc in  Italie,  
 waar  hij  het  grootste  deel  zijner  regering  heeft  doorgebragt.  Zulks  kwam  van  
 daar,  dat  Tancred,  een  onechte  zoon"van  Constantia’s  vroeg  gestorvene  broeder  
 Rogerius,  in  Sicilië ‘als Koning  uitgeroepen  was,  en  het  Bijk  aan Hendrik  be-  
 twist werd.  Om  zieh  in  Italie  goed  te; kunnen  doen  gelden  had Hendrik  in’  
 Duitschland  vrede  gesloten met  Hendrik  den  Leeuw y  het hoofd van het geslacht  
 der Welfen  (I). 
 In  het  laatst  van  1190  begon  dan  de  strijd  in  Italie, waarbij de ongehoordste  
 wreedheden  gepleegd  werden. 
 Na  zijne krooning  trok  Hendrik  in  April  1191  van  Rome  naar  hét  zuiden en  
 belegerde  de boofdstad Napels,  doch  te vergeefs, waarop hij in September van dat  
 jaar zieh weder over de Alpen begaf, want een zware pest had zijn leger zeergedund. 
 (1)  Van  dit  Duitsche woord  maakten  de  Italianen  Guelfen;  even  als  van  de  partij  der  
 Waiblingen ,  een  slot  der Hohenstaufen in Wuitemberjr, Gileilinm; de eeisten begnnstigden  
 den  Paus,  de'laatsten  den  Keizer. 
 In  Duitschland  teruggekeerd,  vond  hij  daar weder  nieuwe  onlusten  uitgebro-  
 ken ;  hij  bragt  ze met  zijne  gewone  strengheid  tot  een  einde.  Niet  lang  daarna  
 overleed Hendrik  de  Leeuw,  te weten  op  den  6 Augustus 1195,  iu bet 66e jaar  
 zijns ouderdoms,  na  een  leven  vol  onrust.  Hij  had  het  genoegen,  dat  tijdens  
 zijnen  dood  de Welfsche  en  Hohenstaufensche  Huizen  door  een  huwelijk  met  
 elkander  verzoend  waren. 
 Tijdens deze  verzoeaing was  de  uit  Palestina terugkeerende Engelsche Koning  
 Richard Leeuwenhart  döor  zijn  vijand,  Hertog  Leopold  van  Oostenrijk,  gevan-  
 gen  genomen  en  in  eenen  kerker  öpgesloten,  waaruit  hij,  na  eene  lange  gevan-  
 gensohap,  eerst  na  het  betalen  van  het  buitensporig  losgeld  van  100,000  mark  
 zilver  (tot  bet  bijeenbrengen waarvan men  in  Engeland  zelfs  de  kleinoödien  der  
 kerken moest  verkoopen)  en  eene verantwoording vöor den regier, ontslagen werd.  
 Men  weet  hoe  de  gevangenschap en  de  bevrijding  des Konings  uit den door den  
 minnezanger  blondel  ontdektenr kerker  tot  allerlei  dichterlijke  opsieringen  aan-  
 leiding  heeft  gegeven. 
 Op  den  20  Februarij  1194  stierf Koning  Tancred.  Deze  gelegenheid  nam  
 Hendrik VI  te baat  om  door  middel  van  bet  uit  Engeland  bekomene  geld  zieh  
 de  hulp  der  vloten  van  de Genuezen  en  Pisanen  te  verschaffen,  en  hetltaliaan-  
 sohe  Bijk,  waarop  hij  aanspraak  maakte,, te  heroveren. 
 De voornaamste  aanhangers  der  verdrevene Normandisobe Koningsfamilie ver-.  
 völgde hij  op  du wreedste wijze.  Een  hunner  plaatste  hij  op  eenen  gloeijenden  
 ijzeren  troon  en  deed  hij  met  eenen  mede  gloeijenden  heim  kroonen. 
 Hierna wilde  hij  de Duitsche  kroon  in  zijn Huis erfelijk maken,  doch, terwijl  
 hjj  reeds  vele Vorsten  voor  zijn  plan  gewonnen  had,  verzetteden  zieh  de Aarts-  
 bisschoppen van Mentz en Keulen, alsmede de Saksische Vorsten, vooral de laatste,  
 daartegen.  Indien  Hendrik’s  voornemen  tot  stand  had  kunnen komen, zqude het  
 waarschijnlijk  Duitschland  voor  vele  volgende  jammeren  gevrijwaard  hebben;  
 doch  onderseheidene  Vorsten  wilden  voor  zieh  en  de  hunnen  de  kans  om  tot  
 Koning  en  Keizer  gekozen  te  kunnen  worden  niet  laten  varen.  Het  eenige  
 wat  Hendrik  kon  verwerven,. was,  dat men  in -1196  zijnen  zoon  Frederik  de  
 opvolging  in  het  Rijk  verzekerde. 
 Doch  alvorens  verder  te  gaan,  moeten wij  nog  vermelden,  dat  deze Keizer 
 42