
 
		te  maken,  ontboden  de  Saksers  den  Pauselijken Legaat Theodericus  naar  bunne  
 vergadering  te  Goslar,  opdat  hij  in  het  Duitsche Rijk  zelf,  ten  äanhooren  van  
 de  verzamelde Vorsten  en  Grooten,  den  ban  over den Keizer  zoude  uitspreken.  
 Daarna  trok  hij  verder  naar  Pritzlar  en  beriep  derwaarts  eene  nog  grootere  vergadering. 
   Op  dien  zelfden  tijd  bevond  Hendrik  zieh  te Mentz,  en wilde  eenen  
 Rijksdag  tegen  de  te  Pritzlar  vergaderden  houden,  doch  slechts- weinige  Bisschoppen  
 kwamen  naar  hem,  en  toen  de  burgers  van Mentz  zijne  geringe magt  
 zagen,  ömringden  zij  zijn  paleis  en  dwongen  hem  om  hunnen  Aartsbisschop  
 Adalbert  na  driejarige  gevangenschap  in  vrijheid  te  stellen.  Verteerd  door  het  
 lange  lijden  en  vervuld  van  bitteren  wrok  in  zijn  hart,  kwam Adalbert  uit  zijnen  
 kerker  te  voorschijn  en  was  van  nu  af  de  ijverigste  en  bedrijvigste  tegen-  
 stander  des  Keizers.  Het  noordelijke  Duitschland  scheen  voor  dezen  geheel  
 verloren;  en  bijaldien  hij  niet  aan  de Vorsten  in  het  zuiden,  en in  het bijzonder  
 aan  de  Hohenstaufensche  broeders,  eenen  bestendigen  steun  ’gehad  had,  zoude  
 hij  het  in  den  algemeenen  storm  bezwaarlijk  hebben  kunnen  volhouden.  Fre-  
 derik  van  Hohenstaufen  was,  gelijk  wij  gezien  hebben,  door  Hendrik  IV  tot  
 Hertog  van  Zwäben  aangesteld;  thans  benoemde  Hendrik  V  diens  breeder  
 Koenraad  tot  Hertög  in  Oostfrankenland,  en  aldus  werd  deze  naam,:  die  na  
 Otto  I  niet  gfehoord  geworden  was,  weder  hernieuwd.  Met  behulp  van  dit’dappere  
 en  getrouwe  geslacht  verhief Keizer  Hendrik  zieh  geheel  onverwacht  uit  
 zijn  vervat,  en  zijne ook  in  het  ongelük  niet  gebogene  ziel' nam  even  zoo onverwacht  
 het  koehe  besluit  om  den  strijd  in  Duitschland  aan  de  beide getrouwe  
 Hertogen  over  te  laten,  en  zelf in  1116  met  een  leger  naar  Italie  te  trekken,  
 om  hier  den  in  het  vorige  jaar  plaats  gehad  hebbenden  döod  der Markgravin  
 Mathilde  tot  zijn  voordeel  aan  te  wenden.  Wij  weten  dat  Mathilde  hare  uitge-  
 strekte en  schoone  landen  aan  den Heiligen  stoel  vermaakt  had;  doch  Paus  Paschalis  
 was  weinig  bekend met wereldsche  zaken,  en  voor  hij  nog  maatregelen  
 daartegen’ nemen  kon,  tastte  Hendrik  toe  en  stelde  zieh  in  het  bezit der erferiis.  
 Op  het  eene  gedeelte  van  deze,  hot  leengoed,  paste  hij  de grondstelling  toey  
 dat het Rijksgoed  na  den  dood  van  den  leenman  aan  het  Rijk  terugverviel,  en  
 op  het  andere,  de  erfgoederen  der  Gravin,  deed  hij  zijne  regten- golden  als . na*  
 bestaande  door  de moeder  van  zijnen  grootvader  Hendrik III.  Hendrik  werd 
 door  deze  goederen  een  der  magtigste Vorsten  van  Italie.  Hij  trok  zelf  naar  
 Rome,  van  waar  Pans  Paschalis  verschrikt  de  wijk  naar  Benevent  nam,  waar  
 hij  in  het  volgende  jaar  overleed. 
 Met  zijnen  dood hield  echter  de  strijd  nog  niet  op,  want  de  Pauselijke partij  
 koos  in  zijne  plaats  den  Paus Gelasius  I I ,  die  geheel  in  de  voetstappen  zijner  
 voórgangers  trad,  waarom  dan  ook Hendrik, ondersteund door  de magtigé partij  
 der Frangipani  te Rome,  hem  den  Paus Gregorius VIII tegenstelde.  De scheuring  
 in  de Christenheid begon  nog  op  grootere schaal dan vroeger; zij werd eerst  
 regt  aanmerkelijk,  tben,  na  den .dood van Gelasius in het jaar 1119, de ijverigste  
 vijand  van  Hendrik ,  die  het  eerst  den ban over hem uitgesproken had, deAarts-  
 bissohop Guido  van Vienne  als Calixtas II  tegen Gregorius  en-Hendrik ovérge-  
 steld  werd;  een welberaden  en  standvastig  man,  die  te  gelijker  tijd  als  nako-  
 meling  van  het: Bourgondisohe  Koningshuis  een  hoogen  rang  in  de  schatting  
 der  merischenl'innam. 
 ■In  Duitschland  was  tijdens  de  afwezigheid  des  Keizers  door  de  gebroeders  
 Hohenstaufen  de Keizerlijke  waardigheid wel  in  zoo verre opgehouden geworden,  
 dat  het, ook1 hier  niet  tot  eene nieuwe  scheuring  door  de  keuze  van  een  tegen-  
 Keizfer kwam:; maar  overigens -was  de  verwarring  in  den  onophoudelijken' strijd  
 der-partijen: weder  zeer  groot  geworden.  Br  vormden  zieh  rooverbenden,  die  
 alles  verwoesttén, Werwaarts  hun  zwaard kon  doordringen;  roofburgea verhieven  
 zieh 'in  alle  deelen  des Rijks, en de  tijdgenooten malen de eilende met de sterkste  
 kleuren  af.  .Geheele  streken werden  door  de  verwoesting  der  steden  en  het  ver-  
 branden  der  dorpen  in woestijnen  verandérd;  de  godsdienst  stönd  daar  stil bij  
 gebrék  aan Geestelijken,  wijl men  hun  geen  levensonderhoud  kon  verschaffen,  
 en  zelfs de  heilzame Godsvrede werd  overal  geschonden.  —  Op  het  berigt  van  
 de-steeds  dreigénder wordende  zamenspanning  zijner  vijanden,  aan  wier  hoofd  
 devonverzoenlijke Aartsbisschop Adalbert  stend ,  keerde  Hendrik in  1118  naar  
 Duitschland. terug,  en  sloeg  thans  wegen  in,  welke  hem  ten  minste  met  de  
 wereldlijke Vorsten  konden  verzoenen.  Om  deze  ten  opzigte  van  het  ingrijpen  
 in .de. leengoederen  gerust  te  stellen ,  deed  hij  in  1119  een  grooten  Rijksdag  te  
 Tribuir  bijeenkomen  en  verleende  hier  zijne  toestemming  tot  het Besluit,  »dat  
 dh Keizer  de: oude  Konrnklijke  inkbmsten  uit  de Provincien-of het: dusgenaamde