
 
		Keizerswaardigheid  vernederd;  vooral  deed hij  zulks  nadat  zijn  tegenstander Filips  
 door  den Paltzgraaf Otto  van Wittelsbaeh  vermoord was  geworden,  zoowel  
 met  het  oog  op  Ifalie  als  in  het  vooruitzigt  om  door  den  Paus  tot Keizer ge-  
 kroond  te  worden. 
 Ten gevolge  van  het  een  en  ander  werd het gebied van den Kerkelijken Staat,  
 als wereldlijke  mogendheid,  door  Innocentius  III  eerst  regt  gevormd.  Op  den  
 27  September  1209  werd Otto  dan,  tot  belooning zijner eenen Duitschen Keizer  
 eq  Koning  van  Italie  onwaardige daden,  door den  Paus  gekroond, wiens opvol-  
 gers,  de  nederige  dienaars  van  den  Zaligmaker  die  niets  bezat,  daama steeds als  
 wereldlijke  Yorsten  en  met  alle  wereldsche  praeht,  luister  en  weelde  regeer-  
 den,  en  alle pogingen  van  Otto  en  zijne  opvolgers,  om  het  verloren  terrein  te  
 herwinnen,  waren  vruchteloos. 
 Otto  werd  dan  ook  in  den  ban  gedaan,  iets  wat  zijnen  vijanden moed  gaf,  
 terwijl  zij  daarbij  door  Filips  Augustus,  Koning  van  Frankrijk,  ondersteund  
 werden,  om  den jongen  Frederik van Hohenstaufen, reeds als kind voor Roomsch-  
 Koning  erkend,  aan Otto  tegenover  te  stellen.  Deze  kwam  gelukkig,  niettegen-  
 staande  alle moeijelijkheden,  uit  Italie  in  Duitschland  terug  en  hield  reeds  in  
 November  1212  zijn  eersten  Rijksdag  te  Mentz.  Hierop  volgde  de  verkeerde  
 daad  van Otto  om  ten  behoeve  van  zijnen  oom,  Koning  Jan  van  Engeland,  en  
 uit  haat  tegen  Filips Augustus,  die  met  een  leger  in  de Nederlanden  gevallen  
 was,  zichsmede  met  een  leger  derwaarts  te  begeven  en  aan  zijne  leenmannen  
 aldaar  aan  te  sluiten. 
 Bij  Bouvines ,  in  den  omtrek  van  Doornik,  versloegen  de  Franschen  het  ver-  
 eenigde  Engelsch-Duitsche  leger.  Otto >  die  nog  in  1213  den  Hollandschen  
 Graaf Willem  I  in  de  leenen  bevestigd  had,  welke  zijne  voorzaten  Floris  en  
 Diederik  van  het  Rijk  bezaten,  trok  zieh  in  zijne  erflanden  terug  en  kon  niet  
 eens  de  noordelijke  streken van  zijn  Rijk tegen Denemarken verdedigen.  Koning  
 Waldemar van  dat  land  verlangde  de  Elbe  tot  grens,  en  Frederik, mede  on-  
 magtig  tot-tegenweer,  stond  hem  Holstein  en  Meklenburg,  benevens  de Bis-  
 dommen Lubek,  Schwerin  en  Ratzeburg  af.  De Pausen Inocentius  en Honorius  
 bevestigden  den  Deensehen  Koning  in  het  bezit  dezer  landen,  als  hadden  zij  
 beschikkingen  over  de  grenzen  van  Duitschland  te maken.  —  Hierna werd  de 
 21jarige  Frederik in  1215  tot  Rooinsch-Koning gekroond.  Kort  daama  kwam 
 de  Rijn-Paltz  door  eon  huwelijk  aan Beijeren ,  welk  land  hem nu  reeds  zes 
 eeuwen  bezit.  ,  .  i  : 
 Toen  Otto  IV  in  1218  zijn  einde  voelde  naderen,  werd hij,  onder belofte 
 van  den  Paus  in  alles  gehoorzaam  te  zullen  zijn,  van  den  ban ontslagen.  Nadat  
 hij,  kort  vöör  zijnen  dood,  gebieoht  had,  liet hij  zieh, op  efen tapijt uitgestrekt,  
 herhaalde  malen  door  Priesters  ten  bloede  toe  geeselen,  terwijl  hij  uitriep: 
 // Slaat  mij :,  zondaar,  nog  harder.// 
 Gedurende  Otto’s  bestuur  werd  de Pauselijke  stoel,  gelijk wij  reeds  zagen,  
 niet  alleen uitwendig magtig, maar  door  de  sluwe en tevens  strenge handelingen  
 van  Paus  Innocentius  III  werden  hoogere  en  lagere Geestelijken  in de Roomsche  
 kerk  in  een  staat  van  diepe  afhankelijkheid. gebragt,  die  de  magt  des  Pausen  
 bijna onbeperkt maakten.  De ,wereldlijke Yorsten  gevoelden  ook  diep  de  looden  
 hand  der Pausen.  Zoo möest  b.  v.  Koning  Jan  van  Engeland  zijn  eigen  Rijk  
 aan -Innocentius  overgeven  om  het  van  hem  in  leen  terug  te  ontvangen.  Van  
 daar  heet  deze Vorst  in  de  geschiedenis  Jan  zander  land.  Ook  de  beheerschers  
 vaii  Frankrijk,  Portugal, Leon,  Arragon,  Hongarije,  Polen,  Dalmatie  en  zelfs  
 van  het  verwijderde  .Noorwegen  moesten  zieh  naar  ’s Pausen  bevelen  schikken.  
 Zoo was  het  in  den  aanvang  der  13e  eeuW  reeds  gesteld.  Dit  een  en  ander was  
 het gevolg  van  de  vrees  voor  den Pauselijken  ban,  daar  de  onnoozele,  deemoe-  
 dige Volkeren  tot uitvoerders  van  dien  ban  gebezigd werden.  Hierbij  kwam  de  
 invoering  der afschuwelijke  Inquisitie,  van welke weldra Albigensen  en Walden-  
 sen  de  eerste  slagtoffers werden.  Eerst  in  1229  echter  werd  de  Inquisitie  vol-  
 ledig  georganiseerd,  vooral  met  de hulp  van  de  nieuw  opgerigte  orde  der Do-  
 minikanen,  die  later,  ook  in  Nederland,  zoo  vele duizende  slagtoffers  op  den  
 brandstapel  bragten.  De  verschillende  orden  der  Bedelmbnniken  werden  ook  
 weldra de  boodschappers  der  Pauselijke  almagt  naar  alle  deelen der toen bekende  
 aarde,.eri wel bij de /geringere-standen,  terwijl; de  geestelijke Ridderorden  zulks  
 bij  de  grooten  volbragten.  Tot  4**6  laatste  behooren  de Tempeliers,  Johanniters  
 en  Duitsche  Ridders.  ' 
 Deze waren  de  uitwendige middelen,  waardoör  de Roomsche kerk de toenma-  
 lige wereld  aan  hare  vöeten  zag.  Zij  wah er  ook  op  uit  öm  häre  overwiimingen