
 
		zijnde,  gelijk men weet,  de Grieksche  vorm,  en  Ju l iu s   ca e sa r   vermeldt dat de  
 oude  Galliërs  zieh  van  de  letters  der  Grieken  bedienden. 
 Het  dusgenaamde point secret achter  gemeldé  letter A  heeft  voor ons  ook eene  
 secrete,  d.  i.  onbekende,  beteekenis. 
 G,  Weegt  1,3  w.  en  bevindt  zieh  in de Verzameling van'den Heer bee la er t s   
 te  Schipluiden. 
 N  3,  in  beeldtenis  even  zeer  misteekend,  heeft  thans  een  point  secret  
 achter  de  letter  T.  Men  merke  op,  dat  de  middelste  haal  der  letter  F  in  
 het  woord  FIT  op  deze,  de  voorgaande  en  alle  volgende  munten  gelijk  is  
 aan  de  bovenste,  iets  lyat  bij  onze  kapitale  F’s ,  gelijk  men  weet,  geene  
 plaats  heeft. 
 Thans  staat  op  de  kz.  m a d e l iu s   m  in  plaats van m a d e l in u s .  Ook thans  heeft  
 de D,  hoewel  leelijk  gegraveerd,  den  Griekschen  vorm.  De  S  heeft  eene  lig-  
 gende  gedaante. 
 G.  Weegt  1,25  w.  en  bevindt  zieh  in  het Koninklijk  Kabinet  te  ’s  Graven-  
 hage. 
 N°  4  wijkt  in  den  vorm  der  beeldtenis  op  de  vz.  zeer  af van  N°  2  en  3.  Die  
 vorm  is  thans  eenigzins  sierlijker.  Het  hoofdhaar  wordt  niet meer door kromme,  
 in  bolletjes  eindigende,  lijnen  aangeduid ;  het  borsttooisel  is  eenigzins  anders  
 ingerigt.  De  R  in  het woord  TRIECTO  is  echter  minder wel  gevormd  als  bij  
 de  vorige  munten. 
 Op  de  kz.  ziet  men  onder  het  goed  geteekende  krais  eerst een grooter bolletje  
 en  daaronder  een  kring  van  vijf  kleinere  dito. 
 De D  in  het  woord  Madelinus  op  de  kz.  is  thans  ongeveer van  den  heden-  
 daagschen  vorm.  De  S  is weder  liggende  afgebeeld;  de  enkele M,  die  tot  aan  
 deze  munt  de  verkorting  van  Monetarius  voorstelde,  wordt  thans  nog  door  eene  
 O  gevolgd.  Verder is  opmerkelijk  de  vorm  van  de  letter T  (ook op  de  volgende  
 Nos  5  en  6),  waarvan  namelijk  de  linker  bovenhaal  is  weggelaten  ter  plaatse  
 waar  deze  letter  de  tweedemaal  in  het  woord  TRIECTO  voorkomt.  WaarscMjn-  
 lijk  deed  de  graveur  zulks  om  plaats  te  winnen. 
 G.  Wij  hebben  door  een  toeval  onze  aanteekening  omtrent  gewigt  en  her-  
 komst  van  dit  exemplaar  verloren. 
 Ook  het  borstbeeld  van  N°  5  wrjkt  af van dat  op  de N°s2—4;  het  is  echter  
 niet  minder  barbaarsch. 
 Op  de keerzijde  is  opmerkenswaardig,  dat  de letter M, waar zij voor de tweede  
 maal  voorkomt,  eenen  anderen  vorm  heeft'dan.  in  den  aanvang.  Zulks  had  ook  
 op  N°  4  plaats. 
 G.  Weegt  1,38  w.  en  is  door  ons  ontleánd  aan  het  Koninlijk  Kabinet  te  
 ’s Gravenhage. 
 N  6.  Het borstbeeld  op  dit muntje  heeft  eenen  längeren vorm, doch is echter  
 mede  misteekend;  vóór  den  mond,  onder het woord FIT,  ziet men drie belletjes  
 twee  en  een  geplaatst.  Het  omschrift  aldus: 
 ►I*  TRI3CT0  FIT. 
 Me®  ziet  dat  de  letter E  den  oud-Duitachen  vorm  heel,  en  dat,  gelijk  wij  
 reeds  boven aanmerkten,  de  linker  bo-venhaàl  van1  de ffl in  TO  ontbrefekt. 
 Op de  kz.  komt weder,  even  als  op  de  vorige,  de naam van den Muntmeester  
 madelinus  voor.  De D  heeft  thans  den  gewonen  vorm.  Onder  het  kruis  ziet  
 men  een  groot  bolletje,  omringd1  door  een  bans  van  zes  kleinere. 
 G.  Weegt  1,35  w.;  werd  gevonden  te  Monferiand  bij  Gelderland  en  bevindt  
 zieh  door  ee»  geschenk  van  Dr.  Ja n s s e n ,  in  het  Kabinet  der  Leidsehe  Boo-  
 gescnool. 
 Wij  beeldden  tot  dus  verre  de  zes  verschillende  tiers  de  sol af, welke ons met  
 den  naam  van  madelinus  voorfcwamen;  thans  gasn wij  over  tot  die,  welke  door  
 en  Muntmeester  adblbert  ei  adelbertus  geslagen  zijn;  een  naam  die  echt  
 Geïmaansch  klinkt. 
 Op  de  voorzijde  van  N°  7 en  8  ziet  men  weder  het  zeer  ruwe  borstbeeld  
 waaraan  hairen  en  diadeem  door  stijve,  in  bolletjes  eindigende ,  lijnen  zijn  aan-  
 gedmd,  en  waarop  het  zoo sterk misteekende  öor  aangetroffen  wordt,  als onsop  
 e  08  2  en  3  zijn  voorgekomen.  Het  omschrift  is  volkomen  het  zelfde  wat  de  
 WÖÖF  eÖ  re^   ec^ er  bevindt  zieh  achter het  tweede  woórd  nog  een  kruisje •  
 *   TRIECTO  EIT  * 
 Op  de  kz.  ziet men  het  gevoete  kruis  op  een  lang  en  breed  voetstub.  Daaronder  
 een  groot  bolletje',  omringd-  door  een  krans  van  vijf-kleinere. 
 Hht-omschrift  op  beide  is f  ■ 
 10*