H y d r o g r a p h i s c h e b i j z o n d e r h e d e n . — d e v o o r n a a m s t e
LANDW EGEN.
De Midden-Kap oewas van S in tan g to t Tajan.
Maakten wij bij de beschrijving der onderafdeeling Sbmitau
reeds melding van de voornaamste hydrographische bijzonderheden
der Kapoewas in het oostelijk deel van hären mid-
denloop, n.m. van Poetoes Sibau tot Sintang, voor een gelei-
delijk overzicht zullen wij hier de hydrographie der Midden-
Kapoewas in haar westelijk deel, d. i. van Sintang tot Tajan
bespreken. Tot nabij laatstgenoemde plaats loopt toch bij
lagen waterstand de vloed op en kan dus alleen van daar
stroomafwaarts sprake zijn van een benedenloop, welke later
in zijn geheel zal worden behandeld.
Zooais uit de kaart blijkt, heeft de Kapoewäs tusschen Sintang
en Tajan een nagenoeg westelijken loop ; het breedte-
verschil tusschen beide plaatsen is toch slechts 2 i8,"3 of 4.3
k.m. over eenen afstand, welke linea recta 166.5 k.m. bedraagt.
Over ’t algemeen heeft de rivier echter een zeer kronkelenden
loop en vooral daar, waar zij zieh, zooals ter hoogte van Sanggau,
eene bedding heeft moeten banen tusschen de berg- en
heuvelruggen, komen scherpe en körte bochten voor. De
stroomlengte is daardoor 1,7 maal langer dan de hiervoren
opgegeven afstand. middenstrooms gemeten is ze n. m. 287.2
k.m. of 38.6 D. mijlen1).
1) De afstanden längs de Kapoewas tusschen de voornaamste plaatsen zijn:
Van Pontijanak tot Tajan — 159.8 k.m. = 21.6 D. mijlen.
Van Tajan tot Melijau _ 24.4 „ = 3.3
Van Melijau tot Sanggau — 70.7 „ . = 9.5 M
Van Sanggau tot SSkadau — 71.6 „ = 9.6 „
Van Sekadau tot Sintang — 120.5 v = I^*2
Van Pontijanak tot Sintang — 447.0 k.m. == 60.2 D. mijlen.
De breedte der Kapoewas, die bij Sintang, vöör hare ver-
eeniging met de Mblawi 250 m. bedraagt, wisselt van daar
tot aan het 28 k.m. stroomafwaarts gelegen Tömpoenak af
van 3 tot 700 m. - van die plaats tot aan de 43.9 k.m. ver-
der stroomafwaarts gelegen nederzetting Sgpauk wisselt de
breedte van 350 tot 750 m.» even bovenstrooms van Söpauk
is echter eene vernauwing, waar de rivier niet breeder is dan
250 m. Tusschen Söpauk en Sekadau, een afstand van 48.6
k.m. bedraagt de grootste breedte 950 m., een weinig stroom-
opwaarts van Soengai Aja, en de kleinste 325 m. even bene-
denstrooms van de monding van den linker zijtak Sbbedau, en
voor de hoofdplaats Sekadau is de rivier 750 m. breed. Tusschen
laatstgenoemde plaats en het 71.6 k.m. verder stroomafwaarts
gelegen Sanggauis de breedte zeer afwisselend, n.m.
375 m- bij de monding van de linker affluent Koenjit; 850 m.
bij Kedoekoel; 250 m. een weinig bovenstrooms van de Ma-
leische nederzetting Sömoentai: 1000 1 1 * 1 HHHH m. bij de mondinpo- van
den linker zijtak Oelak Koempang; 450 m. voor de Maleische
kampoeng Inggis; 700 m. bij Sbdjata - 275 m. voor Balai
Nangah • 200 m. een weinig benedenstrooms van de Maleische
nederzetting BSlimbing en 650 m. voor de hoofdplaats Sanggau.
Ook tusschen deze en Melijau een afstand van 70.7
b ■111 • vertoont de breedte der bedding eene groote afwisse-
ling. Aanvankelijk 650 a 700 m. breed, vernauwt het rivier-
bed zieh in de bocht van Kajoe Toenoeh tot 230 m. om daarna
tot Sfimarangkai geleidelijk toe te nemen tot circa 1000 m.
Verder stroomafwaarts is de rivier nu eens, zooals bij Soentoe,
350 m. breed, dan weder 950 m. ter hoogte van de mondingen
der affluenten Mdlaban (rechts) en Tjämpgdak Ajör Patah
(links) de grensriviertjes tusschen Sanggau en Tajan-Mö-
lijau — om zieh vervolgens bij het eiland KapoCwah, een weinig
beneden de monding van den linker zijtak Boewajan,waar
de doorbraak in het granietterrein heeft plaats gehad, over