
Van af de meer stroomafwaarts aan de Löpat gelegen Dajak-
sche kampoeng Sfekoejoeh leidt een pad längs de noordelijke
flank van den Saran naar den bronloop der Tfempoenak; het
volgt de onbevaarbare bedding dier rivier tot waar zij bij Nh
Moeles voor kleine vaartuigen bruikbaar wordt. Hieronder zal
op die paden nader worden teruggekomen.
Na hare vereeniging met de Löpat wordt het dal der SSpauk
veel breeder; de veelal steile dalwanden naderen echter nog
hier en daar de rivieroevers tot op zeer körten afstand. Tal
van Dajaksche vestigingen zijn daar längs de Söpauk gelegen;
de bevolking heeft er toch uitstekende gronden voor ladang’s
en ook de inzameling van boschproducten vereischt daar niet
al te verre tochten. Als zij het water heeft ontvangen van de
Sökoebang, eene voorname linker zijrivier, die hare bronnen
heeft op de oostelijke hellingen van de Sökadau’sche grens-
keten, stroomt de Söpauk zeer kronkelend in algemeen noordelijke
richting en met meerendeeis vlakke, op vele plaatsen
moerassige oevers door eene betrekkelijk breede vallei.
De rivierbedding -S ook de aangrenzende heuvelpartijen —
van de Söpauk in hären midden- en benedenloop schijnen zeer
goudhoudend te zijn; de bevolking wascht er goud bij laag
water en kan hiermede soms een voldoend dagloon verdienen.
In den laatsten tijd tracht ook de Europeesche mijnindustrie
een arbeidsveld in dat gebied te zoeken, ten minste er zijn daar
nu reeds drie vergunningen tot mijnbouwkundige onderzoe-
kingen en opsporingen verleend; een deskundig onderzoek
naar de mogelijkheid eener exploitatie, rekening houdende
met den goudrijkdom, had echter tot nu toe niet plaats, even-
min als in het ten noorden van de Kapoewas, deels tot Sfeka-
dau (Bfelitang), deels tot Sintang behoorend heuvelterrein,
waarvoor vergunning tot onderzoek en opsporing van ertsen
en mineralen werd gegeven.
Het benedenstroomgebied der Sbpauk heeft uit een topographisch
oogpunt geheel hetzelfde karakter als dat van het
aansluitend gebied der TSmpoenak; het bestaat n. m. uit
zeer läge en flauw hellende heuvelruggen met daartusschen
gelegen vlakke en breede dalen, die meerendeeis drassig of
zelfs hier en daar moerassig zijn en bij hoogen waterstand in
de Kapoewas en hare affluenten worden overstroomd. De
voetpaden, die de in deze nog slechts met laag geboomte en
struikgewas begroeide landstreek, zeer verspreid liggende
Dajaksche nederzettingen verbinden, voeren telkenmale door
moerassig terrein en zijn dan ook alleen in den drogen tijd
goed begaanbaar.
De bevolking van het Sbpaukgebied werd in 1895 geschat
op 2600 zielen; volgens opgave van het Maleisch bestuur
telde men er toen 256 pintoe’s en 725 sbrahplichtigen.
Längs de Beneden-Sbpauk en hier en daar längs den mid-
denloop van die rivier hebben zieh Maleiers metterwoon ge-
vestigd, die in ladangbouw, het inzamelen van boschproducten
en in kleinhandel met de Dajaks een middel van bestaan vin-
den. Ook längs de oevers der Kapoewas komen hier en daar
kleine Maleische vestigingen voor, zoomede een paar nederzettingen
van Chineezen, die dan meestal de eene of andere
niet veel beduidende goud-parit bewerken.
De aan de SSpaukmonding gelegen Maleische nederzetting
SSpauk, waar het Maleisch districtshoofd in den regel verblijf
houdt, is eene zeer onbeduidende vestiging, zonder het minste
vertier. In vlothuizen hebben zieh daar ook een paar Chineezen
gevestigd, die met het opkoopen van boschproducten
winst trachten te behalen, hetgeen hun echter te Sbpauk niet
bijzonder schijnt te gelukken, omdat de afvoer vrij onbedui-
dend is.
Omtrent de zoutbronnen, welke in het SSpaukgebied worden
aangetroffen, zal later bij vermelding van de hydrographische
bijzonderheden het een en ander worden medege