
nenlanden der nog meer stroomafwaarts in het Kapoewas-
gebied gelegen inlandsche staatjes is uit een geographisch
oogpunt nog maar zeer weinig publiek eigendom geworden !
Wij zullen trachten ten minste eenigszins in die leemte te
voorzien. Daar ook in de topographie van het Sintangsche
het waterelement een hoofdrol vervult, zal ook in de hier vol-
gende beschrijving de hydrographie een zeer voorname
schotel van het menu zijn; evenals vroeger zullen wij dat
vooral voor reizigers zoo belangrijk gedeelte door eene alge-
meene topographische schets van de onderafdeeling doen
voorafgaan.
Om niet in gedurige herhalingen te vervallen, zullen wij het
volkenkundig gedeelte van dit opstel slechts uit enkele körte
aanteekeningen doen bestaan en overigens, wat de bevolking
betreft, verwijzen naar de meer uitvoerige mededeelingen,
welke wij over deze bij de behandeling der onderafdeeling
Mélawi deden.
V olgens de resulta ten der topographische opneming heeft
de onderafdeeling Sintang eene oppervlakte van ± 9190
k.m.s = 1 6 7 □ g. mijl, dus 1/3 van de grootte van Nederland.
De sterkte der bevolking werd er in 1895 geschat op 26600
zielen, w. o. ± 10000 Maleiers, 15600 Dajaks, ruim xoo Boe-
gineezen en de rest vreemde oosterlingen, waarvan ongeveer
650 Chineezen. De bevolkingssterkte komt dus nagenoeg met
die van de stad Schiedam overeen. Wil men eene vergelijking
met de dichtheid der bevolking van een ander deel van den
Indischen Archipel, dan kan dienen, dat Sintang ongeveer
160 inwoners per □ g. mijl telt en het eiland Madoera 16500.
Commentaren zijn zeker overbodig !
Wij deelden hiervoren mede dat het landschap ook het
stroomgebied der Sépauk omvat. Dit schijnt in vroegere tij-
den niet het geval geweest te zijn, want tot omstreeks het begin
der 1 ge eeuw moet Söpauk een eigen vorstenhuis hebben
gehad. In de kroniek van het rijk Sanggau komt ten minste
dienaangaande voor]), dat toenmaals te Sintang een zekere
Pangeran Agong Pontin aan het bewind was, die zieh bij den
dood van Njai Rija, vorstin van het stroomafwaarts aan de
Kapoewas gelegen rijkje Söpauk, van de rijkssieraden en
kostbaarheden van die vorstin wist meester te maken. Daar
echter de nalatenschap rechtens toekwam aan eenige vorsten-
telgen van Silat en Sanggau, gaf de wederrechtelijke hande-
ling van Sintang aanleiding tot een oorlog tusschen dat rijk
en Sanggau. De Sintangsche vloot en krijgsmacht moet bij
die gelegenheid wel geheel en al door de Sanggau’ers versla-
gen en op de vlucht gedreven zijn, maar het einde van het
lied was toch dat de haan van Sintang victorie kraaide, ten
minste Sintang verwierf de Suprematie over de inheemsche
bevolking van het SSpaukgebied, welke het totnutoebehield.
Het S&bSroewanggebied, dat thans onder rechtstreeksch be-
stuur van het Gouvernement Staat, stond echter tot omstreeks
het jaar 1879 onder den invloed van Sintang. Heel veel had
die Suprematie niet te beteekenen, want de SSböroewangbe-
woners, gebruik makende van de sinds lange jaren bestaande
grensgeschillen tusschen de radja’s van Sintang, Silat en SS-
limbau, die allen aanspraken op het Sfeböroewanggebied deden
gelden, betaalden eenvoudig aan niemand belasting in
welken vorm ook.
De Beneden-Mölawi stond reeds sinds vele jaren onder het
gezäg van Sintang, alhoewel dit in het geheele Kajangebied
vrijwel fictief was. In ons opstel betreffende het Mölawigebied
deelden wij dienaangaande reeds het meest wetenswaardige
mede.
Hoe Sintang zijn gezag in het KStoengaugebied gevestigd
1) Het rijk Sanggau, door H. P. A . Bakker. Tijdschr. I. T. L. en V.kunde deel
29 bl. 253.