
Het terrein wordt echter door verscheidene goed bruikbare
voetpaden doorsneden.
Betreffende de geologie van het westelijk deel van het mid-
den- en beneden-stroomgebied der Sëkajam valt te vermelden
dat het cretaceïsch terrein van het middenstroomgebied zieh
zuidwaarts vermoedelijk uitstrekt tot ter hoogte der linker
affluent Boenti. Verder zuidwaarts is de formatie in hoofdzaak
middel-tertiair, ten deele en voornamelijk ten westen en zuid-
westen van de hoofdplaats Sanggau door jong-tertiaire afzet-
tingen overdekt, die met den bergrug Bindang Koenjit ten
zuiden van de Kapoewas samenhangen.
Op körten afstand van den rechter Kapoewasoever zijn
eenige diluviale goudhoudende gronden, welke sedert lange
jaren door Chineezen worden bewerkt, zooals te Sëtanding,
te Soengfai Batoe en te Soengai Dan,o O ' zoomede te Batoe Hitam
aan de S. Sajoe nabij Sëmarangkai. Veel te beteekenen heb-
ben echter die goudwinningen nimmer gehad en ook nu nog
leveren ze aan de ontginners een zeer schamele winst op.
De längs den rechter Kapoewasoever aan weerszijden van
de Sëkajammonding gelegen hoofdplaats Sanggau is de zetel
van den panëmbaham en van den contrôleur der afdeeling.
Het Gouvernementsterrein aldaar, ter grootte vari één □
paal, is zoodanig gekozen, dat het deel der Maleische wijk, ten
westen der Sëkajam, waar de vorst en de leden der vorstelijke
familie verblijf höuden, dus de eigenlijke negëri, daarbuiten
valt, terwijl de woning van den contrôleur op de tandjoeng aan
den linker Sëkajamoever, de Chineesche wijk en het Gouvernements
zoutpakhuis daarbinnen gelegen zijn. In de negëri zijn
behalve de woningen van den panëmbahan met een ruime ver-
gaderzaal daarnaast, van den rijksbestuurder en van eenige
rijksgrooten, een 8otal onaanzienlijke huizen, deels van hout,
ten deele van de gewone, armoedige Maleische bamboe-con-
structie en een ruime houten masigit.
Alhoewel de Kapoewas daar een vrij hoogen oever heeft,
loopt toch de plaats bij zeer hoogen waterstand onder, waarom
ook de längs de rivier gelegen huizen op hooge palen zijn ge-
bouwd. Een smalle, niet verharde weg, die geheel onder water
kan staan, voert door dit deel der hoofdplaats naar de aan de
negëri grenzende Chineesche wijk.
Deze bestaat uit een houten blok van circa 60 m. lengte bij
10 m. breedte, verdeeld in een 2otal kleine woonhuizen met
winkeltjes en een blok van ongeveer 20 m. lengte, wat meer
westwaarts gelegen, waar de kapitan woont ; ook dit gedeelte
der hoofdplaats is aan overstroomingen blootgesteld.
Het kleine Gouvernementszoutpakhuis ligt een weinig bo-
venstrooms van de negëri op den aldaar zeer hoogen Sëkajamoever,
zoodat het tegen onderloopen gevrijwaard is. Daar
tegenover bevindt zieh nog op den linker Sëkajamoever een
rij Maleische woningen, waarlangs van uit het établissement
van den besturenden ambtenaar een smal pad voert en einde-
lijk zijn er nog eenige kleine Maleische huizen längs de Kapoewas
ten oosten van de controleurswoning.
Alhoewel die woning op vrij hooge palen is gebouwd, is ze
bij zeer hoogen waterstand niet geheel tegen onderloopen gevrijwaard
; in 1878 moet zelfs het water meer dan één meter
hoog in het huis hebben gestaan.
De gemeenschap van de hoofdplaats met het binnenland
heeft natuurlijk in hoofdzaak längs de waterwegen plaats,
maar er zijn ook enkele paden, die van uit Sanggau recht-
streeks naar dé landwaarts in gelegen Dajaksche vestigingen
voeren. Zoo leidt van daar een pad in algemeen noordweste-
lijke richting dwars door het afgebakende, heuvelachtige Gouvernementsterrein
naar de aan de S. Likoegelegen Dajaksche
vestiging Ampëlas en verder westwaarts naar de nederzettin-
gen längs de S. Sëngarit en de Ensabai nabij de Tajangrens ;
een tweede pad voert van uit de Chineesche wijk in algemeen