
hoofdzakelijk de huisjes der inlandsche bevolking, voor een
groot deel gepasporteerde militairen en schepelingen, gelegen
zijn. Reeds na weinige regens zijn echter die niet verharde
wandelwegen zoo goed als onbegaanbaar, zoodat ook het wan-
delvermaak ter hoofdplaats van Borneo’s Westkust nimmer
bijzonder groot is.
Al wie binnen den Vierkanten paal Gouvernementsgrond-
gebied aan den linker Kapoewasoever woont, behooren tot
de Gouvernementsonderdanen; de buiten dit (in 1886 opge-
nomen en in kaart gebracht) territoir gevestigde inlandsche
bevolking en vreemde oosterlingen zijn direct onderhoorig
aan het sultansgo' ezapo'.
Benedenstrooms van de Europeesche wijk, doch nog binnen
het Gouvernements-etablissement, ligt längs de Kapoewas
eene sedert jaren prächtig rendeerende oliefabriek, waar längs
hydraulischen weg uit coprah klapperolie wordt gewonnen,
zoomede een kleine stoomhoutzagerij ; een tweede fabriek,
met grooter vermögen en meer nieuwerwetsche machines is
sedert een 5tal jaren in werking op den rechter oever van de
rivier, juist tegenover het boomgebouw.
Onder de schaduwzijden .van het leven te Pontijanak kan
zeker gerekend worden het gemis aan goed drinkwater, ten
minste nu en dan, want de enkele putten, die er zijn, bevatten
slechts brak water en bronwater ontbreekt er geheel. De inlandsche
bevolking behelpt zieh wel grootendeels met het Ka-
poewaswater, dat tijdens de eb meer of minder drinkbaar is,
maar het heeft altijd een onaangenamen bijsmaak, is soms
ziltig en niet altijd onschadelijk voor de gezondheid. HetEuro-
peesch en Chineesch element der bevolking drinkt dan ook
bijna uitsluitend regenwater, dat in groote ter plaatse ver-
vaardigde kuipen, opgevangen wordt. Daar het te Pontijanak
gelukkig zeer veel regent, n.l. gemiddeld 184 dagen per
jaar, met een gemiddelden jaarlijkschen regenval van 3244
mm.1), heeft men gewoonlijk ruimschoots, tenminste over
drinkwater te beschikken. Wanneer echter, zooals nu en dan
in de maanden Juli, Augustus en September voorkomt, de
hemelsluizen gedurende 1 a i| maand gesloten zijn gebleven,
ontstaat niet zelden gebrek en is men verplicht drinkwater te
doen aanvoeren van uit de S. Mfelajoe, een kleine rechter affluent
der Landakrivier, die daarin circa 3,5 k.m. stroomopwaarts
van de hoofdplaats uitwatert. Dat water heeft de kleur van
lichte madera, maar is niet onaangenaam van smaak en geheel
onschadelijk voor de gezondheid. Zooals wij hiervoren
reeds mededeelden, heeft men te vergeefs getracht in het wa-
tergebrek te voorzien door eene artesische putboring; daar
aanvoer van elders door middel eener leiding evenmin moge-
lijk is, zal men zieh te Pontijanak wel steeds op de tot nu toe
gevolgde wijze van water dienen te voorzien.
De inlandsche hoofdplaats op de landtong van de Kapoe-
was- en Landakrivieren2) bestaat uit een uiterlijk goed onder-
houden, ruime masigit op een klein eilandje voor die landtong
en daarachter, door een lange houten brug er mede verbonden,
het sultansverblijf, omringd door een gedeeltelijk vervallen
ijzerhouten palissadeering, waarachter nog een steenen muur,
die het eigenlijke paleis omsluit.
Een grootschen indruk maakt dit vorstenverblijfnu bepaald
niet, alhoewel het sedert het optreden van den tegenwoordigen
1) Volgens den laatst versehenen j aargang (1900) der regenwaarnemingen in
Ned. Indie is te Pontijanak, berekend uit 22 waarnemingsjaren:
a. het gemiddeld aäntal regendagen per maand: 17, 12, 15, 15, 15, 13^ 10, 14
13, 20, 21, 19, of totaal 184 per jaar; b. de gemiddelde regenval per maand in
mm: 270, 191, 259, 260, 264, 228, 161, 227, 210, 417, 403, 354, of 3244 mm.
per jaar; c. de regenwaarschijnlijkheid van elke^ maand in °/0; 55, 42, 48, 50, 48.
43? 32, 45} 43? 65? 7°? 61 of gemiddeld 4 8 % ; d. de waarschijnlijke hoeveelheid
regen per regendag van elke maand in mm. 15.9, 15.9, 17*3, 17*3, 17*6, 17.5, 16.1,
16.2, 16.2, 20.9, 19.2, 18.6, of gemiddeld 17,6 mm.
2) Zie onitrent de stichting van Pontijanak blz. 841.