
sultan aanmerkelijk verbeterd is; het bestaat uit een houten
wonmg met verdieping, waarvoor een ruime, overdekte pén-
doppo, die tot een soort van ontvangzaal toegang verleent
waarachter zieh het eigenlijke woonhuis met de vrouwenver-
trekken bevindt, dat natuurlijk voor Europeanen niet toegarr-
kehjk is. De geheele inrichting, 00k inwendig, draagt een zeer
eenvoudig karakter.
De grootwaardigheidbekleeders en familieledem van den
vorst wonen in houten huizen, w.o. enkele zeer gofede, voor
een deel binnen de palíssadeering, deels daarbuiten. De eigenlijke
bevolking, bestaande uit Arabieren, Boegineezen en
Maleiers, heeft meerendeeis armoedige woningen op de land-
t°ng> aan beide oevers van de monding der Landak en längs
den linker Kapoewasoever bovenstrooms van de Chineesche
wijk. Daar het geheele terrein van de nederzetting van den
sultan laag is en bij vloed geregeld onderloopt, zijn alle woningen
op palen gebouwd en zijn de kreeken in de nabijheid
van het sultansverblijf van ijzerhouten plankieren voorzien,
welke echter aan soliditeit nog al veel te wenschen over-
laten.
Op 1 Januari 1901 was het zielental der hoofdplaats, w.o.
zoowel de bewoners van het Gouvernements-etablisseme’nt als
de directe onderdanen van den sultan, ongeveer 17000, n.l
186 Europeanen, 5485 Chineezen, 314 Arabieren, 187 andere
vreemde oosterlingen (vooral Klingaleezen) en ± 11000 inlanders
(Javanen, Maleiers, Boegineezen, enz.). De sterkte der
bevolking van de hoofdplaats van Borneo’s Westkust komt
dus nagenoeg met die van het stadje Vlaardingen overeen.
De overvloedige regens te Pontijanak, dat op slechts 1' 35"
ten zuiden van den evenaar ligt en waar men dus geen gepro-
nonceerde moessons heeft zooals op Java; de wisselende eb
en vloed in de parit’s, waardoor alle onreinheden geregeld
worden weggevoerd | de niet zeer hooge gemiddelde temperatuur
van 2 6.“5 C. *) en de frissche zeewinden schijnen een zeer
günstigen invloed op den gezondheidstoestand van de plaats
uit te oefenen. Malaria komt er weinig voor, wellicht 00k om-
dat het muskietendom er maar schaars vertegenwoordigd is,
en 00k van andere tropische ziekten hoort men bijna niet. Het
klimaat van Pontijanak heeft dan 00k altijd als zeer aange-
naam bekend gestaan en de plaats kan gerust een der gezond-
ste van Nederlandsch-Indië worden genoemd.
S o e n g a i K a k a p ; de D e l t a e i l a n d e n en he t
g e b i e d va n Ko eb o e .
Aan het westelijk uiteinde der hoofdplaats mondt in de
Kapoewas een kanaal uit, dat bij Soengai Kakap, tot voor
weinige jaren de standplaats van den besturenden ambtenaar
der afdeeling van denzelfden naam, uit de zieh tegenover het
eiland Tandjoeng Saleh in zee ontlastende S. Kakap een aan
vang neemt.
Längs die 15 k.m. lange en 4 à 5 m. breede hoofdparit,
welke evenals de honderden kleine parit’s, die er op uitkomen,
aan eb en vloed is bloot gesteld, leidt door het veelal drassige
terrein, een niet verharde weg van circa 2 m. breedte, welke
eene directe verbinding over land tusschen Pontijanak en het
centrum van de zoo belangrijke afdeeling Soengai Kakap
vormt.
Een druk gebruik maakt men echter niet van dien weg,
want de afvoer van coprah van uit het zuiderzeestrand — zooals
men de landstreek Soengai Kakap gemeenlijk noemt —
naar Pontijanak kan veel gemakkelijker en goedkooper längs
1) Geregelde temperatuurwaarnemingen hebben te Pontij’anak nimmer plaats
gehad; het hier opgegeven gemiddelde kan dan ook alleen als benaderend worden
aangemerkt.