over 150 pintoe’s S&bferoewang Dajaks nietmeer dan /450
’s jaars, welk bedräg hij nog met een 5tal andere verwanten
van den vorst moet deelen; wat hij aan shrah kan innen heeft
00k niet veel te beteekenen. Van de door 400 lawang s Lh-
bang Dajaks aan hasil opgebrachte som v a n / 2000 is bijv.
00k niet meer dan f 800 vöor den apanagehouder bestemd,
die daarvan uitdeelingen moet doen aan 12 familieleden van
den vorst, enz.
En brachten de Dajaks nu nog maar geregeld hun hasil en
sferah op, zoodat de talrijke vorstenteigen voor hun levenson-
derhoud ten minste op eenige vaste inkomsten, hoe gering
00k, konden rekenen, maar dat laat nog veelal zeer veel te
wenschen over.
Zoowel klimatologische invloeden als de hoogst ruwe wijze
van rijstbouw der Dajaks, 00k de dikwijls origunstige ligging
hunner ladang’s längs aan overstroomingen blootgestelde ri-
vieren en beken en de vooral bij sörahstammen aangetroffen
geringe prikkel tot werken, zoowel voortvloeiende uit hunne
geringe behoeften als in verband staande met de aanhoudende
vexatien, waaraan zij steeds blootgesteld waren, zijn oorzaken,
die telkenmale tot mislukking van den padioogst bijdragen.
En waar zooals in een gröot deel van het Sintangsche rijk
geene andere bronnen van inkomsten ter beschikking der be-
volking staan, omdat 00k de boschproducten in die streken
reeds tot de zeldzaamheden beginnen te behooren, is de be-
volking niet alleen telkenmale aan groot gebrek blootgesteld,
maar 00k de leden der vorstenfamilie moeten de geringe inkomsten
derven, waarop zij wettig aanspraak konden maken.
Zij trachten zieh längs minder wettigen weg op de een of andere
wijze, maar altijd ten koste der toch al zoo arme Dajak-
sche bevolking, schadeloos te stellen, om niet 00k aan gebrek
blootgesteld te zijn.
Het komt mij voor dat de meeste schrijvers over den zeker
hoogst verderfelijken invloed van het Inlandsch zelfbestuur
niet voldoende met het vorenstaande rekening hebben gehou-
den. En wanneer men nagaat dat de vorstenteigen in aantal
toenemen en de Dajaksche bevolking bepaald in zielental
achteruitgaat, dan moet men tot het besluit komen dat er zeer
veel kans bestaat dat de hier bedoelde vicieuse toestanden op
den duur erger zullen worden en dat wel ondanks alle pogingen
door het Europeeseh bestuur in het werk gesteld om tegen de
vexatien van de leden van het vorstengeslacht te waken.
De Maleiers zijn, afgescheiden van de districten, in kam-
poeng’s ingedeeld, welke ieder hun eigen hoofd hebben. Die
hoofden worden gewoonlijk door de bevolking zelve gekozen
en door den vorst aangesteld in overleg met en na goedkeuring
van de besturende ambtenaren.
Het bestuur over de aan Sintang schatplichtige Dajaksche
stammen wordt onmiddellijk gevoerd door oudsten of door de
bevolking gekozen hoofden, die door den vorst of diens ge-
machtigde (apanagehouder) worden erkend en aangesteld.
Voor verdere bijzonderheden betreffende die Maleische en
Dajaksche hoofden verwijzen wij naar de dienaangaande meer
uitvoerige mededeeling'en, die wij reeds bij de onderafd. Mé-
lawi gaven.
Na al hetgeen wij reeds betreffende de in het stroomgebied
der Mélawi gevestigde bevolking van het Sintangsche rijk
mededeelden, kunnen wij ons ten opzichte van de inheemsche
bewoners der onderafd. Sintang tot enkele körte aanteeke-
ningen bepalen.
Het Maleisch element wordt door eene sterk gemengde bevolking
vertegenwoordigd; onder de Sintangsche Maleiers
rekent men toch 00k de Islam-belijders afkomstig uit andere
landschappen van het gewest of uit de Z. en O. Afd., zoomede
de vreemde elementen, die zieh in den loop der tijden met de
Sintang Maleiers hebben vermengd.