
deeld ; voorloopig meen ik te kunnen volstaan met aan te tee ■
kenen dat de zoutwinning in Söpauk zoo goed als niets te be-
teekenen heeft.
H e t k l ima a t van Sint ang .
Van de verschillende factoren die het klimaat helpen samenstellen,
als temperatuur, luchtdrukking, windrichting en wa-
terdamp staan, wat Sintang betreft, slechts zeer onvolledige
gegevens ter beschikking, d. w. z. over zeer körten tijd en dan
nog weinig stelselmatig bijeengebracht. Eene uitzondering
hierop maakt alleen de regenval; die sedert 1879, dus over
een tijdvak van 21 jaren, geregeld (nauwkeurig durven wij
niet zeggen) werd waargenomen. Een juist oordeel over het
Sintangsche klimaat kan dus nog niet uitgesproken worden.
Omtrent de temperatuur valt mede te deelen, dat bij hel-
dere, onbewolkte lucht het dagelijksch yerschil van het maxi-
mum en minimum niet zelden io° C. bedraagt (23° C. vm. ten
6 uur en 330 C. nm, tusschen 3 en 4 uur). Wanneer echter
doorwolken de doortocht der wärmte wordt belemmerd, is dat
verschil dikwijls niet grooter dan 3° C. (250 C. vm. ten 6 uur
en 28° C. nm. tusschen 3 en 4 uur). Geregelde temperatuur-
waarnemingen betreffende Sintang bestaan er helaas niet; wel
troffen wij in de officieele rapporten over de jaren 1889—
1899, die wij hebben kunnen raadplegen, gemiddelde dag-
temperatuur-waarnemingen over de jaren 1889-3-1894 aan,
welke in onderstaande tabel zijn samengevat. Daar geen
waarnemingen zijn gedaan op de uren van de grootste wärmte
— tusschen 3 en 4 uur nm. kan natuurlijk uit die tabel
geene goede conclusie omtrent het algemeen gemiddelde van
dat zesjarig tijdvak worden getrokken.
TIJDSTIPPEN
VAN W AARN EM IN G .
00 v0o0
1890 1891 1892 i893 1894
6 uur v.m.
12 „ m.
S » nm.
8J „ nm.
24.9
30-8
30.0
26.9
24.0
30.0
30.0
26.0
24.5
31.0
30.0
26.5
23.0
30.0
29.0
25.0
24.0
3 1 -1
29.0
25-5
24.5
30-9
30.0
26.3
Niet langer
waargenomen.
Gemiddeld 28.2 27.5 28.0 26.8 27.4 27.9
Algemeen Gemiddelde: 27.6.
De weersgesteldheid te Sintang kan in ’t algemeen zeer
veranderlijk worden genoemd. Heldere luchten wisselen er
snel af met bewölkte, windstilten met plotseling opkomende
en zware winden, die dan meestal de voorboden zijn van soms
hevige regenbuien.
De dampkring is meestal zeer vöchtig en de neerslag kan
bepaald groot worden genoemd. Nevel, mist en wolkvorming
(voornamelijk strati en cumulostrati) komen veelvuldig voor
en in ’t bijzonder in de maanden, die zieh gewoonlijk door de
meeste regendagen kenmerken, n.m. Januari, Maart, October,
November en December. De rijke plantengroei van de aan-
grenzende terreinen, de uitgestrekte moerassige of drassige
streken in de onmiddellijke nabijheid der hoofdplaats en de
groote rivieren moeten uit den aard der zaak veel tot den
grooten neerslag bijdragen.
Ook de regenval is zeer groot, maar bovendien hoogst veranderlijk.
Om dit duidelijk te maken volgen hierachter 5 graphische
voorstellingen betreffende den regenval gedurende
de jaren 1879^1899, samengesteld naar gegevens van het
32