
Europeesche kleederdracht of in schitterende uniformen en
heeft 00k zijn grootwaardigheidsbekleeders en mindere hoof-
den m Europeesche staatsiegewaden en uniformen gestoken,
wat door zijne vele nog orthodoxe familieleden, die zijn voor-
gangers steeds in Arabische kleederdracht zagen, niet altijd
even welwillend wordt aangezien.
BESTUUR EN BEVOLKING VAN PONTIJANAK.
Het landschap dankt zijn tegenwoordi'gen omvang voor een
deel aan vermeerdering van grondgebied ten koste van Möm-
pawah, zoowel tijdens het leven van den stichter van het rijk
als gedurende het bestuur van zijn opvolger; de in 1774 uit-
gebroken hevige onlusten tusschen de Chineesche kongsi’s
van Sambas droegen veel bij tot eene verhuizingopvrijgroote
schaal van Chineezen naar de woestenijen tennoorden van de
meuwe stichting, terwijl de uitbreiding methet zuider-zeestrand
vooral te danken is aan de van omstreeks het midden der 19de
eeuw dateerende immigratie van Boegineezen tot aanleg van
klappertuinen aldaar.
De grenzen met Mämpawah en Landak, zooals die thans
op de topographische kaart zijn aangegeven, werden in 1886
vastgesteld en in het daaraan volgend jaar opgemeten en in
kaart gebracht; die met Koeboe worden geheel door rivieren
gevormd. Wanneer de regeling der grenzen tusschen Koeboe
en Pontijanak heeft plaats gehad, is mij niet bekend; zeker is
het echter, dat in geen der met Koeboe aangegane contracten
de grenzen zijn vastgesteld; wel bestaat er te Koeboe een niet
authentiek afschnft eener bekendmaking, zonder datum, van
een der vroegere residenten, waarin de rivieren Poengoer en
Tbröntang als grenslijnen tusschen de beide landen worden
aangenomen.
Volgens de jongste opmetingen heeft het landschap eene
oppervlakte van 4545,8 k.m.2 = 82,6 □ G. mijlen (dus een
weinig grooter dan de provincien Utrecht en Zuid Holland te
zamen). De bevolking van het landschap bedraagt thans in
ronde cijfers 47000 zielen, waarvan circa 17000 ter hoofd-
plaats, ongeveer 14000 inhetSoengaiKakap’sche, ruim4000
in het district Pbniti en ± 12000 in de overige nederzettingen
längs de Kleine Kapoewas en in het vroegere Mandor.
Daar volgens eene vrij betrouwbare raming het zielental
in 1873 35000 bedroeg, wijst dit op eene vermeerdering van
12000 of circa 32^ °/0 in 28 jaar, welke in hoofdzaak met eene
toeneming van het aantal Boegineezen verband houdt. Admi-
nistratief is het landschap in 2 afdeelingen gesplitst; de hoofd-
plaats met de Mandorstreek en de landstreek ten zuiden der
Kleine Kapoewas vormen de afdeeling Pontijanak en Omme-
landen, onder een assistent resident gevestigd ter hoofdplaats;
de districten Soengai Kakap en Pöniti maken de afdeeling
Soengai Kakap uit, onder een controleur met standplaats
Koewala Kakap. Het landschap Koeboe dat tot 1895 een
deel uitmaakte van eerstgenoemde afdeeling, is sedert bij
Soengai Kakap ingedeeld (Stbl. 1895 N° 75).
Bepaalde zieh het aandeel dat den sultans van Pontijanak
bij de eerste contracten in het bestuur van het rijk werd ge-
laten, in hoofdzaak alleen tot het > uitoefenen van direct 0gfez0agf
in zaken, die op de algemeene veiligheid betrekking hadden,
00k in de latere contracten heeft het Gouvernement hetzelfde
standpunt gehandhaafd. Men oordeelde toch zeer terecht, dat
op eene voorname plaats als Pontijanak, waar de handel zieh
in handen van personen van verschillenden landaard bevindt
en waar de in- en uitvoer van het zoo uitgestrekte Kapoewas-
gebied is geconcentreerd, een inlandsch bestuur minder op
zijne plaats is en vooral wanneer, zooals te Pontijanak, de ver-
houding van den vorst tot zijne onderdanen eigenlijk slechts