
worden uitgeoefend ; aan den sultan werd de noodige bescher-
ming toegezegd. Ter voorziening in de kosten van het op te
richten établissement, dat tevens zoude moeten dienen om den
sultan in het bezit zijner landen te handhaven, werd nog be-
paald, dat alle inkomsten van het land tusschen den sultan en
het Gouvernement gelijkelijk zouden worden verdeeld, zoo
°ok de °pt>rengst der in- en uitvoerrechten, de verkoop of ver-
pachting van het opium, het zoutmonopolie, het hoofdgeld
der Chineezen en alle verdere middelen en inkomsten, die
door het Nederlandsch gezag zouden worden verordend. De
rechtspraak over Europeanen en Chineezen werd door het
Gouvernement voorbehouden ; die over de inlandsche bevol-
king bleef bij het sultansgezag.
Ter bescherming van de kleine troepenmacht, die te Pon-
tijanak achterbleef, bouwde men toen een soort van versterkt
kampement, dat echter zoowel als troepenlogies, als met het
oog op de beveiliging der plaats, eene hoogst gebrekkige in-
nchting moet zijn geweest. Spoedig daarop nam de Java-oorlog
alle krachten in beslag en kon aan eene meer duurzame be-
vestiging van ons gezag op Borneo en eene betere bescherming
van Pontijanak niet worden gedacht en het duurde tot
1830 voor tot verbetering en uitbreiding van het établissement
aldaar kon worden overgegaan. Men bouwde er toen hetthans
nog bestaande Fort du Bus; degeheelevestigingbestempelde
men voorts, naar de dochter van Koning Willem I, met den
naam van „Mariannes Oord.”
Sultan Kasim overfeed reeds eenige weken na het sluiten
van laatstbedoeld contract en in overeenstemming met de
wenschen van de meerderheid der bevolking kwam toen het
gezag in handen van zijn broeder Sjarif Osman, op wien reeds
tijdens het leven van sultan Kasim een groot deel der be-
stuurstaak had gerust. Met dezen werd den i6 den Maart 1822
overeengekomen, dat hem in stede van de voordeelen uit de
helft van s lands inkomsten, voortaan eene vaste toelage van
^42000 zoude worden uitgekeerd. Om het uitsluiten van het
bestuur van Aboe Bakar, later Pangeran Moeda, den zoon
van den overleden vorst, zooveel mogelijk te verzachten, werd
nog den 16den December van dat zelfde jaar met sultan Osman
overeengekomen, dat deze jaarlijks aan de erven van sultan
Kasim eene schadeloosstelling van f 6000 zoude uitkeeren.
In 1822 geschiedde 00k de eerste inmenging van het Gouvernement
in de bestuurszaken der Lan Fong-kongsi, die zieh
omstreeks 1777 'n het Mandor’sche moet gevestigd hebben.
Bij een suppletoir contract van 14 October 1823 werd nog
de rechtsmacht van het Gouvernement over de onderdanen
van den sultan van Pontijanak aanmerkelijk uitgebreid.
Sultan Osman deed in 1855 op 78 jarigen leeftijd afstand
van den troon ten behoeve van zijn oudsten zoon Sjarif Hamid,
met wien den i4den September 1856 een nieuw contract werd
aangegaan, dat weinig wijziging in de bestaande verhoudingen
bracht; de jaarlijksche toelage van den sultan werd toen op
f 5° 4° ° gebracht — zooals die thans nog is — w.o. begrepen
de jaarlijksche uitkeering van / 6000 aan de nagelaten be-
trekkingen van sultan Kasim; 00k werd toen bepaald, dat de
uitoefening van de justitie en de politie over alle inwoners van
het rijk, onverschillig van welken landaard, aan het Gouvernement
zoude behooren.
Korten tijd na zijn optreden werd de hiervoren bedoelde
Mandor-kongsi, waartoe 00k een groot deel der zieh in het
Pontijanak’sche rijk gevestigde Chineezen behoorde, tot be-
looning van de door haar aangenomen onpartijdige houding
tijdens de onlusten in de sedert 1850 oproerig geweest zijnde
Chineesche districten in het Montrado’sche, in haar zelfstandig
bestaan gehandhaafd (Gouv. Besl. 4 Januari 1857).
Sultan Hamid miste veel van de werkelijk uitstekende eigen-
schappen van zijn vader, die niet alleen in zijn rijk maar 00k