scheiding van de Tajan met de reeds genoemde S. Mata Boe-
rih, de grens van het vroegere landschap MSlijau, door eene
läge heuvelketen gevormd, waaruit op körten afstand van den
rechter Kapoewasoever de G. Pdroepoek verrijst.
Naar het westen strekken de uitloopers van laatstgenoemden
heuveltop zieh uit tot aan de Tajan en omsluiten een moeras-
sig terreingedeelte, bekend onder den naam van Danau Bbkat,
dat door twee töroesan’s met de Tajan in verbinding Staat. Bij
hoogen waterstand stroomt het Tajanwater dit moeras binnen
en heeft het geheel dan het aanzien van een groot meer of
liever van een stuk ondergeloopen land, waar de boomen
boven het water uitsteken; bij laag water valt het moeras echter
droog op eenige smalle en ondiepe geulen na, die steeds
met sampan’s kunnen worden gevolgd. De inheemschebevol-
king maakt van de läge waterstanden gebruik om visch te
vangen, hoofdzakehjk door mönoebah (bedwelming). Ook de
kleine meren La'it, Sölatai, Teröntang en Sabi in het stroom-
gebied der Tjgmpöda, een riviertje, dat 165 k.m. stroomaf-
waarts van de hoofdplaats Tajan bij het eilandje TjSmpbda in
de Kapoewas uitwatert, staan om hun vischrijkdom bekend.
Bedoelde meertjes worden gevoed, deels door de waterrijke
beek Sblamboe, welke de afwatering van de zuidelijke en zuid-
westelijke hellingen van het gebergte Tijoeng Kandang uit-
maakt, deels door eenige minder beduidende beken als de S.
Laft en de S. Rimba, die haar water ontvangen van het zieh
tot 3x7 m. op de grens van Tajan uit het alluviaal laagland
verheffend Ambawanggebergte, terwijl eindelijk ook de S.
Sabi het water van het heuvelterrein ten zuidoosten van den
Tijoeng Kandang naar het weinig uitgestrekt merenterrein
afvoert.
Het TjbmpSdagebied is zeer schaarsch bevolkt en nogbijna
geheel met oorspronkelijk geboomte bezet; de geheel vlakke
gedeelten van dit terrein worden in den regentijd meestal
overstroomd, zoodat van ontwikkeling dezer landstreek wel
nimmer eenige sprake zal kunnen zijn.
Het tegenover de monding der Tajan in de Kapoewas gelegen
eiland Tajan is circa 2100 m. lang, heeft eene grootste
breedte van 450 m. en eene oppervlakte van 63 heetaren. Het
ligt op eene gemiddelde hoogte boven zee van 7 m. en van
ruim 3 m. boven den gemiddelden waterstand te Tajan, waaruit,
in verband met hetgeen wij vroeger betreffende de waterstanden
der Kapoewas voör Tajan meedeelden, al dadelijk
volgt, dat het bij zeer hoog water geheel wordt overstroomd.
Op den oostelijken uithoek van het smalle eilandje Staat de
eenvoudige woning van den controleur met een klein zoutpak-
huis en een gevangenislokaal. Op körten afstand daarvan en
door een smalle weg met het Gouvernements-etablissement
verbonden, is een vrij onbeduidende Chineesche wijk bewoond
door 300 zielen w.o. 117 mannen; ze bestaat uit de gewone
houten blokken, verdeeld in winkeltjes en woonhuizen en in
de nabijheid zijn eenige inlandsche woningen van het perso-
neel van den besturenden ambtenaar. Overigens is dit onaan-
zienlijk Gouvernementsterrein met laag hout, struikgewas en
alang-alang begroeid.
Wat het sociale leven te beteekenen heeft voor den Euro-
peeschen ambtenaar, die geroepen is het Nederlandsch gezag
op dit soms ondergeloopen eilandje te vertegenwoordigen,
behoeven wij hier zeker niet nader toe te lichten.
Met uitzondering van het westelijk alluviaal laagland, be-
staande uit nog geheel met oorspronkelijk woud bezette en
drassige kleigronden, kenmerkt het eigenlijke Mhlijaugebied
ten zuiden der Kapoewas zieh als een zeer geaccidenteerd,
bedekt en doorsneden heuvelterrein, grootendeels van gra-
nietformatie, waaruit zieh enkele geprononceerde, meerendeeis
läge bergtoppen en ruggen, opgebouwd uit hetzelfde eruptief-
gesteente, steil en schijnbaar geisoleerd verheffen. De samen