
beide rijkjes, welke, zooals later zal blijken, eerst voor weinige
jaren weder hereenigd zijn geworden.
De geschiedenis van elk dier rijkjes isnu in’t kort devolgende.
Omtrent den tijd en de wijze waarop Tajan, dat na de splitsing
onder de Suprematie van Matan bleef, zieh aan de opper-
heerschappij van dat rijk heeft weten te onttrekken, is niets
met zekerheid bekend. Men zegt echter, dat dit nog tijdens
het leven van Pangeran Mantjar moet hebben plaats gehad,
dat deze een zeer hoogen leeftijd moet hebben bereikt en dat
hij nog voor zijn dood het bestuur overdroeg aan zijn jongsten
zoon Pangeran Mhrtadjaja. Wanneer men echter in aanmer-
king neemt, dat Brawidjaja tegen het einde der i4 de eeuw
het Matansche rijk kan hebben gesticht, dat zijn zoon Goesti
Lhkar in het midden der 15de eeuw kan zijn gestorven en dat
dus Pangeran Mantjar omstreeks dien tijd aan het bewind kan
zijn gekomen, dan is het onmogelijk, dat deze laatste door
Pangeran Mhrtadjaja kan zijn opgevolgd, want diens zoon en
opvolger Pangeran Soema Joeda is, zooals met zekerheid bekend,
eerst tegen het einde der i8de eeuw overleden. Tus-
schen Pangeran Mantjar en Pangeran Mhrtadjaja moeten dus
eenige geslachten geweest zijn, wier namen in het vergeetboek
zijn geraakt. Evenmin is het mogelijk dat Radja Bapoeroeng
in Mhlijau door Pangeran Adimidjaja kan zijn opgevolgd.
Pangeran Mhrtadjaja werd opgevolgd door zijn oudsten
zoon Pangeran Soema Joeda, later bekend onder den naam
van PanSmbahan Toewa, tijdens wiens bewind Abdoel Rach-
man, sultan van Pontijanak, die ook aanspraak maakte op het
rijk Sanggau, een vergeefschen veroveringstocht naar dat rijk
ondernam (± 1780).
Met behulp van door Tajan aangeboden hulptroepen be-
sloot de Pontijanaksche potentaat eenigen tijd later tot een
tweeden aanval op Sanggau, bij welke gelegenheid zijne naar
Sanggau op reis zijnde krijgsmacht nabij het eiland Tajan