
daarvan uitstrekkende vlakte zijn alluviaal. De läge heuvel-
rijen ten oosten van het Tjömphdagebied längs den rechter
Kapoewasoever bestaan uit grindgronden, welke waarschijn-
lijk als diluviaal kunnen worden aangemerkt. Ten zuiden der
Kapoewas bestaan de dalen der zijrivieren en hare zijtakken
uit alluviale kleigronden; de läge vlakte ten westen van den
G. Böloengai en den Khdikit, een geheel uitmakende met het
uitgestrekte vlakland der Kapoewas-delta, is eveneens alluviaal.
Betreffende de voortbrengselen van het landschap kunnen
wij het volgende aanteekenen.
Het hoofdproduct van den landbouw der bevolking is na-
tuurlijk de padi. Ze wordt uitsluitend op droge velden ver-
bouwd en is alleen voor eigen verbruik bestemd. Daar de
jaarlijksche productie bijna nimmer voldoende is, vooral door
het vrij geregeld mislukken van een deel van den oogst, is 00k
in het Tajan’sche aanvoer uit Pontijanak van Saigon-rijst eer
regfel o dan uitzonderingof.
Zoogenaamd tweede gewassen, als kStella, djagoeng, kfeti-
moen, suikerriet, enz. worden alleen in onbeteekenende hoe-
veelheden voor eigen gebruik op de ladang’s verbouwd.
De bosschen leveren eenige goede soorten van timmerhout
op, welke 00k soms worden uitgevoerd. Vooral het ijzerhout
wordt nog betrekkelijk veel in de läge woudstreken van het
eigenlijke Tajan aangetroffen, doch zooals reeds vroeger werd
vermeld, heeft geene geregelde exploitatie van die houtsoort
meer plaats.
Het meest waardevolle boschproduct, de ghtah, waarvan
de inzameling vroeger zeer winstgevend was, wordt steeds
schaarscher ten gevolge van de 00k in Tajan gebruikelijke
onoordeelkundige wijze, waarop men het ghtah-sap verkreeg
of liever van de verwoede jacht, die men bij snel opkomende
behoefte aan dit op de Europeesche markt hoe langer hoe
meer gewild handelsartikel, op de goede gëtah-soorten maakte,
door de boomen eenvoudig om te kappen. Gelukkig is thans
zeer veel navraag naar eene zeer inférieure gëtah-soort, be-
kend onder den naam van gëtah-djëloetoeng, die nogveelvul-
dig in het gebied der S. Labai en in het aangrenzende Sëm-
pang, zoomede hier en daar in Mëlijau wordt aangetroffen.
De handelswaarde van dit artikel, dat vroeger uitsluitend ge-
bezigd werd om de goede gëtah-soorten te vervalschen, be-
draagt niet meer dan circa / 2 per pikol.
Sedert een paar jaar heeft voorts de Europeesche industrie
zieh op de bereiding längs chemischen weg van gëtah uit de
bladeren van den gëtah-doerijan toegelegd en hiertoe een een-
voudige fabriek opgericht aan den linker Kapoewas-oever
tegenover de hoofdplaats Mëlijau1).
Daar in de nabijgelegen bosschen nog slechts zeer jonge
gëtahboomen worden aangetroffen, die weinig bladeren ople-
veren, tenminste onvoldoende voor de behoefte van de fabriek,
produceert deze nog zeer weinig. Men heeft echter te Mëlijau
en te Sanggau de beschikking gekregen over een drietal vrij
uitgestrekte terreinen — gezamenlijk groot 23097 bouws — ,
die met gëtah zullen worden beplant en hoopt op die wijze
over eenige jaren over voldoende bladeren te kunnen beschik-
ken om de fabriek rendeerend te maken.
De rotansoorten, welke nu nog in Tajan— Mëlijau worden
aangetroffen, zijn van minder gewilde kwaliteit, zoodat de inzameling
voor uitvoer niets te beteekenen heeft.
1) Het extraheeren van gutta-percha uit versehe bladeren geschiedt daar volgens
het procédé Du Poy; de fabriek kan 100 pikol’s bladeren per dag verwerken en
levert van die hoeveelheid i^ % geheel zuivere gutta-percha, dus i | pikol. Men
verwacht dat de kostprijs van i pikol gutta niet meer dan 160 dollars zal be-
dragen en hoopt op een gemiddelden verkoopprijs van 350 dollars. Worden
die verwachtingen verwezenlijkt, dan zal men, figuratief gesproken,-voor zooverre
mij bekend, het eerste goed rendeerende goudmijntje op Borneo’s Westkust ont-
dekt hebben.