
gevolgde wijze van inzameling te doen inzien, maar helaas
zonder eenig günstig resultaat, omdat de gëtahboomen alge-
meen eigendom zijn en de bevolking meent daarmede te kun-
nen handelen zooals haar goed dunkt.
Gëtah wordt in het Sintangsche onder den algemeenen
naam van menjatoe aangeduid. De beste en nog maar zeer
schaars voorkomende soort is de gëtah-doerijan ; in kwaliteit
volgen de gëtah-rabaâh ; de menjatoe-sin of-padi, gëtah-bërin-
gin of-doedoek, gëtah-mawang, gëtah-bëras, gëtah-toengkoel,
gëtah-këtipai, gëtah-nangka, gëtah-poeteh, gëtah-këribang en
gëtah-soesoe (eene inférieure kwaliteit, afkomstig uit eene
soort van liaan, die op de grenzen van Tajan en Pontijanak
groeit). Tal van andere variëteiten van zeer inférieure hoeda-
nigheden worden gebezigd tot vervalsching van de vorenge-
noemde soorten.
In den handel wordt de gëtah aangeduid onder de namen
van : gëtah-merah, gëtah-njatoek, gëtah-serawak en gëtah-
lëmboet ; de marktprijzen dier soorten zijn resp. gemiddeld
f 250, ^150, f 90 en / 62,50 per pikol. Voor zeer inférieure
soorten kan meestal niet meer dan f 35 per pikol worden be-
dongen. Er is wellicht geen handelsartikel waarbij meer vervalsching
plaats heeft dan de gëtah. Niet alleen worden de
goede en zeldzame soorten met zeer inférieure vermengd,
maar men voegt aan het mengsel nog allerlei bestanddeelen
toe,die met gëtah niets hebben uittestaan, zooals roode aarde,
vezels van rood hout, enz. Van af den eersten inzamelaar tot
aan den exporteur draagt een ieder een steentje tot de vervalsching
bij ; een ieder kookt de gëtahkoeken of stangen op
nieuw op en voegt er mindere soorten of vreemde bestanddeelen
bij en het merkwaardige van de zaak is zeker wel, dat
ieder opkooper zeer juist beoordeelt, wat men hem te koop
aanbiedt en dat het mengsel dus 00k gedurig in waarde achter-
uitgaat.
Sedert körten tijd is te Boenoet eene fabriek in werking,
die längs chemischen weg götah uit de droge bladeren be-
reidt. Het aldus gewonnen product moet van uitmuntende
kwaliteit zijn en buitengewoon hooge prijzen kunnen bedingen.
Damar- of harssoorten komen in de wouden van de Wes-
terafdeeling in groote hoeveelheden voor. Van den uitvoer
maakt men echter weinig werk, omdat in verband met het
moeilijk en kostbaar landtransport uit de diepste wildernissen
naar de bevaarbare rivieren, de marktwaarde (/10 ä / 16
per pikol) te gering is om winst te behalen. De uitvoer be-
paalt zieh dan 00k tot de beste soort, de damar-mata-koet-
jing, die betrekkelijk schaars voorkomt. Mindere soorten als
de köloeloet-daging, töngboejoeng en batoe worden alleen
voor het breeuwen van eigen vaartuigen en tot lichtstof inge-
zameld.
De merenstreek is in ’t bijzonder zeer rijk aan damar; als
bij lagen waterstand de bodem der meren droog valt is deze
op vele plaatsen met eene harslaag overdekt, die echter alleen
tot brand- of lichtstof kan worden aangewend.
Djörnang of drakenbloed dat bijna uitsluitend in het Sintangsche
uit lianen wordt bereid, heeft eene marktwaarde van
/ 150 per pikol; de uitvoer heeft echter zeer weinig te betee-
kenen.
Thngkawangboomen komen in tal van varieteiten vooral
in het Midden-Kapoewasgebied voor. Sommige dier soorten
hebben kolossale stammen. De meeste boomen schijnen vroe-
ger aangeplant te zijn, doch hoewel nu verlaten in de wildernissen,
hebben ze nog eigenaars, die de vruchten komen
oogsten.
Zooals bekend, is de tbngkawang-vrucht een zeer wissel-
vallig product, waarvan slechts eenmaal in de 3 ä 4, soms 7
jaren een overvloedige oogst kan verkregen worden. Dikwijls
komt het 00k voor, dat de boomen in het geheel geen vruch •