
Overigens leveren de bosschen nog de vooral in de laatste
jaren zeer gezöchte „damar mata koetjing” op, waarvan de
uitvoer van Tajan op ongeveer 2000 pikol’s a d / 12 kan worden
geschat; voorts enkele minder goede harssoorten, bijen-
was en wat tfengkawang-vet, terwijl verder in Mölijau door de
inheemsche bevolking een soort gambir wordt bereid uit de
bladeren van een boom, die vermoedelijk tot de Antidesmeoe
behoort; deze gambir schijnt echter in kwaliteit beneden de
Riouw’sche gambir te staan, welke meer gewild is.
Op de tfimbawang’s1) komen betrekkelijk veel arenpalmen
voor en worden deze nog veel aangeplant; de uit het sap van
deze palmsoort bereide suiker is 00k buiten Tajan zeer gewild
en wordt zelfs naar Sörawak uitgevoerd. Het zouten der doe-
rijanvrucht kan eveneens min of meer als eene industrie der
bevolking worden aangemerkt, daar 00k het dus verkregen
artikel buiten Tajan zeer gezöcht is en gereeden aftrek vindt.
Aangaande de cultures voor de Europeesche markt werd
hiervoren reeds melding gemaakt van de kleine aanplantingen
van peper op de läge heuvels längs de Kapoewas tusschen
Tajan en Mölijau; 00k enkele weinig beteekenende aanplantingen
van Liberia koffie treft men daar aan. Van eenige be-
teekenis voor de economische ontwikkeling van het landschap
zijn deze cultures echter niet.
Aan mineralen levert Tajan, voor zooverre bekend, ijzer
en goud op en Mblijau alleen goud. Het ijzer werd in vroegere
jaren, toen de invoer van Europeesche handelsartikelen in
verband met de onveiligheid der binnenlanden, nog eene zeer
gewaagde onderneming mocht heeten, op hoogst primitieve
wijze uit den ertshoudenden grond gewonnen en binnen de
1) Een t&nbawang is eigenlijk het emplacement eener kampoeng met de met
vruchtboomen beplante omgeving. Wordt de nederzetting verlaten, dan duidt men
het vruchtboomen-terrein, dat het eigendom der vroegere bewoners blijft, onder
den naam van tembawang lambat aan of kortweg tSmbawang.
grenzen van het rijk tot landbouwgereedschappen en wapens
verwerkt. Het Tajan-ijzer moet zelfs om zijn uitstekende hoe-
danigheden geroemd zijn geweest. Sedert echter de veiligheid
in de binnenlanden niets meer te wenschen overlaat, behoort
00k de Tajan’sche ijzerindustrie tot het verleden, want de bevolking
geeft thans de voorkeur aan het betere en goed-
kooper ijzer, dat van Singapore ingevoerd wordt, deels in sta-
ven en platen, ten deele reeds tot gereedsehappen verwerkt.
De ontginning der goudhoudende grindgronden hier en
daar längs de Kapoewas of op körten afstand van die rivier,
zoomede in het bovenstroomgebied der S. Tajan is evenals
vroeger nog geheel in handen der Chineezen. Öok deze tak
van nijverheid is thans zeer kwijnende door de mindere pro-
ductie van de reeds grootendeels uitgewerkte gronden.
H y d r o g r a p h i s c h e b i j z o n d e r h e d e n .
Daar wij reeds vroeger een overzicht gaven van de hydro-
graphie der Kapoewas in het westelijk deel van hären midden-
loop tot Tajan, en die van den benedenloop meer eigenaardig
ter sprake kan worden gebracht bij de beschrijving van de
landstreken, welke door de delta worden ingesloten, zullen de
hydrographische bijzonderheden van het Kapoewasgebied,
voor wat de afdeeling Tajan— MSlijau betreft, zieh kunnen
bepalen tot eene körte beschrijving van de, met uitzondering
der Tajan-rivier, weinig beteekenende zijrivieren van den
mächtigen stroom, waardoor genoemde afdeeling wordt be-
sproeid.
1. De S. Boewajan (links) vindt hären oorsprong opdewes-
telijke hellingen van het grensgebergte tusschen Sbkadau en
Mdijau ter hoogte van den G. Poetoel, heeft eenen algemeen
noordwestelijken loop door eene heuvelachtige landstreek en
5°