
VOORTBRENGSELEN UIT HET PLANTENRIJK1;.
Reeds meermalen maakten wij melding van de kostbare
houtsoorten, die in de wouden van Borneo’s Westerafdeeling
worden aangetroffen, zoomede van de veel waarde vertegen-
woordigende boschproducten,welker inzameling een der groote
bronnen van inkomsten voor de bevolking oplevert. Alhoewel
nu die voortbrengselen uit het plantenrijk reeds elders vrij uit-
voerig beschreven zijn, meenen wij tochdathetnietondienstig
mag heeten ook in deze bijdragen het een en ander dienaan-
gaande mede te.deelen, voor zooverre die voortbrengselen
uit het woud, waarmede het grootste gedeelte van het gewest
nog steeds bedekt is, voor nuttige doeleinden worden aange-
wend en dus in meerdere of mindere mate de welvaart der bevolking
bevorderen.
Vermelding verdienen dan in de eerste plaats de houtsoorten,
die zeer goed, en die bruikbaar timmerhout opleveren.
Het meest algemeen verspreide en tevens duurzaamste is
het tbbelijan of ijzerhout, dat vooral in de benedenlanden van
het Kapoewasgebied, zooals in het Tajansche, in groote me-
nigte en in beduidende afmetingen voorkomt. Stammen van
30 ä 40 m. lengte, die aan vier zijdenbekapt eene oppervlakte
van 1 o m. hebben, zijn daar lang niet zeldzaam. Tot om-
streeks het jaar 1857 was er van Gouvernementswege een
aankap in het aan ijzerhout bijzonder rijke stroomgebied der
S. Mataboerik, een kleine rechter affluent der Kapoewas, die
even stroomafwaarts van het eiland Kferamas (Tajan) in den
hoofdstroom uitwatert. Die aankap riep men een 45tal jaren
geleden in het leven om te voorzien in de toenmaais groote
1) Om niet in gedurige herhalingen te vervallen zal hier een overzicht der voortbrengselen
uit het plantenrijk voor het geheele gewest worden gegeven.
behoefte aan materialen voor den bouw van Gouvernements
huizen, kantoren, pakhuizen, enz., maar al spoedig moest men
van de exploitatie afzien, omdat de uitsleep van de zeer diep
in de binnenlanden en niet familiesgewijze voorkomende ijzer-
houtreuzen op te groote moeilijkheden stuitte, welke zelfs niet
door den vorst van Tajan tegen eene belooning van f 25000
konden worden overwonnen.
Het ijzerhout laat zieh, zooals bekend, wegens zijn buiten-
gewone hardheid en zijn ruwe vezel uiterst moeilijkbewerken,
maar het is gemakkelijk te splijten. Men bezigt het daarom
hoofdzakelijk bij den huizenbouw voor stijlen en vloerplanken
en voor dakbedekking, in den vorm van sirap’s. Daar het van
alle houtsoorten den meesten weerstand aan den invloed van
de paalworm biedt, gebruikt men het ook bij voorkeur voor
palen en beschoeiingen in zee.
Door den sedert een paar jaar in exploitatie zijnden particu-
lieren houtaankap te Paloh (Sambas) is reeds veel ijzerhout
uitgevoerd, ook naar Europa, waar men proeven heeft geno-
men om het in den vorm van blokjes als straatplaveisel te be-
zigen, als hoedanig het echter minder schijnt te hebben vol-
daan. Men onderscheidt van het ijzerhout 3 soorten, t. w. tö-
bblijan-kapoer, tandoek en lilin, waarvan de prijs varieert
van / 54 tot / 7 0 per m3, al naarmate het, gezaagd, afmetingen
heeft van meer dan 50 cm. doorsnede, of daar beneden.
Op enkele plaatsen als te Böngkajang (Sambas) bedraagt de
prijs van het ijzerhout soms / 125 per m3, terwijl het in de
merenstreek dikwijls tegen / 30 verkrijgbaar is.
Het soortelijk gewicht van ijzerhout is 1.07 ä 1.20. Sirap’s
van ijzerhout worden in den handel gebracht in afmetingen
van 0,60 ä 0,70 m. lengte, 10 ä 16 cm. breedte en 1 ä 15 cm.
dikte. De prijs varieert van f 10 tot / 12 de duizend.
TömbÖsoe, de op het ijzerhout in duurzaamheid volgende
houtsoort, wordt onderscheiden in 2 soorten, n.m. tolang en