had gehad, werd sedert dien het Mëngkijanggebied als een
soort van apanage van de Sanggau’sche vorsten aange-
merkt.
Omirent de Dosan- en Raoet Dajaks gaat het verhaal, dat
zij afstammen van de Dajaksche slaven, die door de grond-
leggers der Sanggau’sche dynastie van uit Soekadana werden
medegebracht.
Van de in het Sëkajamgebied gevestigde stammen hebben
nog alleen de in het brongebied verblijf houdende Songkong’s,
wier sterkte thans op 2 50 lawang’s met circa 1250 zielen wordt
geschat en die volgens de overlevering eertijds aan Sadoeng
(vroeger een onderdeel van Broenai, thans van Sërawak) on-
derworpen moeten zijn geweest, hunne onafhankelijkheid van
Sanggau weten te handhaven.
Volgens vorenstaande opgave van het inlandsch zelfbestuur
bedraagt thans de sterkte der Dajaksche bevolking van Sanggau
19661 zielen, verdeeld over 2651 pintoe’s.
In 1876 werd echter door den heer H. P. Bakker, toen-
maals contrôleur van Sanggau en Sëkadau, het aantal hasil-
plichtige Dajaks van Sanggau op 14 à 18000 geschat. Indien
die schatting juist is geweest, moet dus toenmaals hun zielen-
tal minstens 50000 hebben bedragen, waarmede de tegen-
woordige sterkteopgave al zeer weinig overeenstemt. Trou-
wens, voor zooverre bekend, heeft in 1877 voor de eerste
maal eene ruwe telling der Sanggau Dajaks plaats gehad en
is er sinds dien alleenAan eene zeer approximatieve bijhouding
van het zielental sprake geweest. Aan de opgave van het inlandsch
bestuur mag dus 00k geen absolute waarde worden
toegekend.
De meeste nederzettingen der Sanggau Dajaks bestaan
slechts uit een enkele bëtang (huis). Afzonderlijke woningen
voor 1 à 4 gezinnen treft men alleen bij de Sëkadjang- en
Soeroeh Dajaks aan. Ook de Songkong’s, wier vestigingen in
zeer berg- en steenachtig terrein gelegen zijn, bewonen huizen
die voor hoogstens 4 gezinnen zijn bestemd.
De inrichting der Sanggau-bötangs, die soms meer dan 100
m. lang en 20 m. breed zijn, wijkt in eenige opzichten van de
gewone Dajaksche bouworde af.
T Y P E V AN EEN HUIS DER SANGGAU-DAJAKS.
S t a n d g e z i c h t .
Soewah
d
Pelantaran
a ■= Stookplaats. b = Deur. c — Stookplaats. d = Klep in het dak.
In hoofdzaak bestaat toch het huis slechts uit een circa 3 m.
boven den grond op wildhouten palen gebouwden vloer van